archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Galerie delen printen terug
Thonet, Weens stoelenwonder Peter Schröder

0701BZ Thonet catalogus
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat er in Wenen een revolutie begon in het ontwerp, de fabricage en de verkoop van stoelen: de firma Gebrüder Thonet bracht stoel No. 14, de Konsumsessel op de markt. In die 150 jaar zijn er wereldwijd minstens 50 miljoen van verkocht. Geen wonder, want stoel No. 14 is een goedkoop en simpel meubel dat doelmatig over de hele wereld als bouwpakket werd verspreid. (Zie de stoel temidden van zijn collega’s in de Thonet catalogus van 1859.) Wie kent die stoel niet?
Het revolutionaire van de stoel zit in de innovatieve verwerking van het beukenhout en de prachtige vormgeving. Het beukenhout werd in deze stoel niet op de destijds gangbare manier verzaagd en verlijmd, maar in steelvorm in een hete oven gestoomd en daarna in de gewenste vorm gebogen. Op die manier werd het hout efficiënt benut en konden er ranke maar toch stevige vormen worden toegepast.
De prachtige vormgeving is het resultaat van de eisen die de massamarkt stelde: maak het praktisch, niet te duur. Hoe? Door de vorm van de gangbare (luxe) Biedermeier stoelen te versimpelen en te minimaliseren: eenvoud, weinig hout, geen krullen maar klare lijnen, transparant, geen stoffige stoffering, maar een gevlochten matje om op te zitten. (In bepaalde opzichten IKEA/Leen Bakker avant la lettre.) Hoewel alom geprezen als designwonder is de stoel niet bedacht door gediplomeerde vormgevers, maar geboren vanuit ambachtelijkheid en commercieel gevoel. Ambachtelijkheid en commercieel gevoel uit de creatieve, culturele context van het Wenen van de Oostenrijks Hongaarse Dubbelmonarchie van de tweede helft van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw.

Context
Recent nieuws uit Oostenrijk: Otto von Habsburg, een achterneef van de laatste keizer, wil zich op de lijst van de Grünen kandidaat stellen voor het Oostenrijkse parlement. Dat mag niet, want bij het Verdrag van Versailles (Vrede van Saint Germain 1919) is bepaald dat de familie Habsburg, politiek actief als de laatste keizers van de Oostenrijks Hongaarse Dubbelmonarchie, het passieve kiesrecht als volksvertegenwoordiger voor eeuwig ontzegd is. Habsburgers als boevenpak? Misdaden tegen de menselijkheid op hun familiale kerfstok?
Het Habsburgse Rijk: hoe zat dat ook weer? Waren de Nederlanden onder Maximiliaan I (1482) niet een stukje van een rijk geworden dat onder Karel V zou uitgroeien tot een wereldrijk waarin de zon nooit onderging? De Oostenrijkse Habsburgers waren toen ook nog keizers van het Heilige Roomse Rijk. Hoe groter het wereldrijk, des te kwetsbaarder voor binnen- en buitenlandse vrijheidsstrijdende uitdagers en afsplitsers. Na de Franse revolutie en de opkomst en ondergang van Napoleon hield het Heilige Roomse Rijk op te bestaan.

In duigen
In het revolutiejaar 1848 dreigde desintegratie, vooral de Hongaren maakten zich sterk voor autonomie. Uiteindelijk werd met het nodige etnisch/politieke passen en meten de federatievorm gevonden van de Oostenrijks Hongaarse Dubbelmonarchie. Aan het hoofd stond keizer van Oostenrijk/koning van Hongarije Franz Joseph (1830-1916), die achteraf bezien er wonderwel in slaagde die bonte verzameling, vaak heethoofdige, volkeren met hun eigen talen, godsdiensten, zeden en gewoonten in een interessante staat bijeen te houden. Het rijk viel pas in duigen nadat de beoogde troonopvolger Franz Ferdinand aan het werk was gegaan met het losser maken van de interne banden, in een ontwerp voor de Verenigde Staten van Oostenrijk. De moord op Franz Ferdinand werd de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog. Daarna gingen de samenstellende delen van de Dubbelmonarchie op eigen kracht verder.

Keizerlijke creativiteit
De Dubbelmonarchie werd op een verlicht autocratische manier geregeerd, het leven zal er (zoals op de meeste plekken van de wereld toen) voor velen niet altijd een pretje zijn geweest, maar er werd vanuit een liberale oriëntatie gewerkt aan verbetering. Over het hele gebied werden prachtige wereldse steden gebouwd in mooie klassieke stijlen en later in de revolutionaire Jugendstil. Op de verjaardag van de keizer liepen in Wenen vertegenwoordigers van al die verschillende volkeren in de eigen klederdracht mee in de parade … als verenigde Oostenrijkers.0701BZ Thonet In Wenen bloeide het intellectuele en culturele leven met de Freuds, Wittgensteins, Mahlers, Schönbergs en Bergs en de Klimten, Schieles, Loosen, Wagners en Hoffmans, Sezession en Wiener Werkstätte.
Dat intellectuele en culturele leven werd actief gestimuleerd door het hof. Veel ervan is nog terug te zien in de paleizen van Wenen. Destijds werden voor de inrichting de toonaangevende meubelmakers en inrichters ingeschakeld en daaronder ook de firma Thonet.

Vorstelijke stoelen voor het volk
1859, de komst van de Konsumsessel: dat was 40 jaar nadat Michael Thonet, zoon van een leerlooier, op 23 jarige leeftijd zijn eigen timmerbedrijf was begonnen in Boppard (Duitsland). Michael ontwikkelde nieuwe manieren om hout met hitte en lijm in elegante vormen te krijgen. Hij timmerde aan de weg en wist de aandacht te trekken van de machtige Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich, die zo gecharmeerd was van Thonets meubels dat hij voor hem met zijn familie een huis organiseerde bij de Keizer in Wenen. In Wenen voorzag Thonet de paleizen van sierlijke ranke stoeltjes, waarin hij zijn gestoomde beukenhout (gepatenteerd) steeds geraffineerder kon gebruiken. Het met zijn 5 zonen gedreven bedrijf werd steeds groter en na opdrachten van het hof volgde werk voor cafés (Daum), theaters, ziekenhuizen en andere publieke lokalen. Vanaf het midden van de 19e eeuw ging Thonet zich vanuit eigen winkels met een breed assortiment stoelen en tafels richten op de publieksmarkt. (Op de afbeelding Stoel, Bank en Fauteuil No. 14 in de catalogus van 1904.)Het succes in Oostenrijk, maar al snel in andere landen waarheen het bedrijf expandeerde, was overweldigend. De meubelmakerij groeide uit tot een industrieel netwerk van fabrieken in Moravië, Galicië, Duitsland, Rusland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Het Thonet concern beschikte uiteindelijk over eigen beukenbossen, arbeiderswoningen, scholen, metaalfabrieken en zelfs een steenfabriek.

Ondergang
Tegen 1912 produceerde Thonet, met een zeer uitgebreid repertoire, 1.8 miljoen meubelen per jaar, waarvan 85% naar buiten Oostenrijk werd geëxporteerd. De (na het verlopen van het belangrijkste patent) opgekomen concurrentie van 30 andere Oostenrijkse bedrijven zorgde voor nog eens zoveel vergelijkbare meubels. Van de concurrentie waren Jacob & Joseph Köhn en Mundus de belangrijkste bedrijven. Köhn pionierde onder leiding van Gustav Siegel met Sezession ontwerpers/architecten als Otto Wagner, Josef Hoffmann, Marcel Kammerer en Adolf Loos. Thonet ging ook met toonaangevende architecten/vormgevers werken.
Op het artistieke en commerciële hoogtepunt van de gebogen, beukenhouten meubels ging het mis. Mis met de Dubbelmonarchie: de Eerste Wereldoorlog brak uit in 1914, aan het einde daarvan was Oostenrijk Hongarije opgegaan in de Midden Europese landen die we nu kennen (en die zich nog steeds verder splitsen). Mis met Thonet: de internationale markt viel weg, de arbeiders vochten aan het front en stoelen werden er niet meer gemaakt. Na de oorlog raakte het Thonet imperium opgesplitst.

Tweede leven
In de 20 ‘er jaren volgde vanuit de Duitse vestiging een herleving: gelieerd aan de Bauhaus-activiteiten wierp de fabriek in Frankenberg zich op de fabricage van meubilair van gebogen (verchroomde) stalen buizen. Ontwerpen van Mart Stam, Marcel Breuer (denk aan die Mart Stam stoel met gevlochten matjes, de B32 stoel uit 1928) en Miës van der Rohe. Ook soms wereldsuccessen, maar per saldo steeds vaker dure artistiekerige ontwerpen voor sjiekere mensen en instellingen.
Er worden daar, en in fabrieken in Tsjechië, Slowakije, Bulgarije en Polen, ook nu nog ouderwetse Thonet stoelen gemaakt. En er is een zeer omvangrijk reservoir aan 2e hands authentieke en ook duurzame meubelen.
We leven in andere tijden, de tijd staat nooit stil, maar in de Thonet stoelen leeft de Dubbelmonarchie tijdloos voort.
 
***********************
Meer over Midden-Europa in:
Van de redactie, van Carlo van Praag
De brieven van Marianne Bernard en Katharina Kouwenhoven
De kookrubriek van Maeve van der Steen
Pas 64 jaar, van Frits Hoorweg


© 2009 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Galerie" -
Bezigheden > Galerie
Thonet, Weens stoelenwonder Peter Schröder
0701BZ Thonet catalogus
Dit jaar is het 150 jaar geleden dat er in Wenen een revolutie begon in het ontwerp, de fabricage en de verkoop van stoelen: de firma Gebrüder Thonet bracht stoel No. 14, de Konsumsessel op de markt. In die 150 jaar zijn er wereldwijd minstens 50 miljoen van verkocht. Geen wonder, want stoel No. 14 is een goedkoop en simpel meubel dat doelmatig over de hele wereld als bouwpakket werd verspreid. (Zie de stoel temidden van zijn collega’s in de Thonet catalogus van 1859.) Wie kent die stoel niet?
Het revolutionaire van de stoel zit in de innovatieve verwerking van het beukenhout en de prachtige vormgeving. Het beukenhout werd in deze stoel niet op de destijds gangbare manier verzaagd en verlijmd, maar in steelvorm in een hete oven gestoomd en daarna in de gewenste vorm gebogen. Op die manier werd het hout efficiënt benut en konden er ranke maar toch stevige vormen worden toegepast.
De prachtige vormgeving is het resultaat van de eisen die de massamarkt stelde: maak het praktisch, niet te duur. Hoe? Door de vorm van de gangbare (luxe) Biedermeier stoelen te versimpelen en te minimaliseren: eenvoud, weinig hout, geen krullen maar klare lijnen, transparant, geen stoffige stoffering, maar een gevlochten matje om op te zitten. (In bepaalde opzichten IKEA/Leen Bakker avant la lettre.) Hoewel alom geprezen als designwonder is de stoel niet bedacht door gediplomeerde vormgevers, maar geboren vanuit ambachtelijkheid en commercieel gevoel. Ambachtelijkheid en commercieel gevoel uit de creatieve, culturele context van het Wenen van de Oostenrijks Hongaarse Dubbelmonarchie van de tweede helft van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw.

Context
Recent nieuws uit Oostenrijk: Otto von Habsburg, een achterneef van de laatste keizer, wil zich op de lijst van de Grünen kandidaat stellen voor het Oostenrijkse parlement. Dat mag niet, want bij het Verdrag van Versailles (Vrede van Saint Germain 1919) is bepaald dat de familie Habsburg, politiek actief als de laatste keizers van de Oostenrijks Hongaarse Dubbelmonarchie, het passieve kiesrecht als volksvertegenwoordiger voor eeuwig ontzegd is. Habsburgers als boevenpak? Misdaden tegen de menselijkheid op hun familiale kerfstok?
Het Habsburgse Rijk: hoe zat dat ook weer? Waren de Nederlanden onder Maximiliaan I (1482) niet een stukje van een rijk geworden dat onder Karel V zou uitgroeien tot een wereldrijk waarin de zon nooit onderging? De Oostenrijkse Habsburgers waren toen ook nog keizers van het Heilige Roomse Rijk. Hoe groter het wereldrijk, des te kwetsbaarder voor binnen- en buitenlandse vrijheidsstrijdende uitdagers en afsplitsers. Na de Franse revolutie en de opkomst en ondergang van Napoleon hield het Heilige Roomse Rijk op te bestaan.

In duigen
In het revolutiejaar 1848 dreigde desintegratie, vooral de Hongaren maakten zich sterk voor autonomie. Uiteindelijk werd met het nodige etnisch/politieke passen en meten de federatievorm gevonden van de Oostenrijks Hongaarse Dubbelmonarchie. Aan het hoofd stond keizer van Oostenrijk/koning van Hongarije Franz Joseph (1830-1916), die achteraf bezien er wonderwel in slaagde die bonte verzameling, vaak heethoofdige, volkeren met hun eigen talen, godsdiensten, zeden en gewoonten in een interessante staat bijeen te houden. Het rijk viel pas in duigen nadat de beoogde troonopvolger Franz Ferdinand aan het werk was gegaan met het losser maken van de interne banden, in een ontwerp voor de Verenigde Staten van Oostenrijk. De moord op Franz Ferdinand werd de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog. Daarna gingen de samenstellende delen van de Dubbelmonarchie op eigen kracht verder.

Keizerlijke creativiteit
De Dubbelmonarchie werd op een verlicht autocratische manier geregeerd, het leven zal er (zoals op de meeste plekken van de wereld toen) voor velen niet altijd een pretje zijn geweest, maar er werd vanuit een liberale oriëntatie gewerkt aan verbetering. Over het hele gebied werden prachtige wereldse steden gebouwd in mooie klassieke stijlen en later in de revolutionaire Jugendstil. Op de verjaardag van de keizer liepen in Wenen vertegenwoordigers van al die verschillende volkeren in de eigen klederdracht mee in de parade … als verenigde Oostenrijkers.0701BZ Thonet In Wenen bloeide het intellectuele en culturele leven met de Freuds, Wittgensteins, Mahlers, Schönbergs en Bergs en de Klimten, Schieles, Loosen, Wagners en Hoffmans, Sezession en Wiener Werkstätte.
Dat intellectuele en culturele leven werd actief gestimuleerd door het hof. Veel ervan is nog terug te zien in de paleizen van Wenen. Destijds werden voor de inrichting de toonaangevende meubelmakers en inrichters ingeschakeld en daaronder ook de firma Thonet.

Vorstelijke stoelen voor het volk
1859, de komst van de Konsumsessel: dat was 40 jaar nadat Michael Thonet, zoon van een leerlooier, op 23 jarige leeftijd zijn eigen timmerbedrijf was begonnen in Boppard (Duitsland). Michael ontwikkelde nieuwe manieren om hout met hitte en lijm in elegante vormen te krijgen. Hij timmerde aan de weg en wist de aandacht te trekken van de machtige Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich, die zo gecharmeerd was van Thonets meubels dat hij voor hem met zijn familie een huis organiseerde bij de Keizer in Wenen. In Wenen voorzag Thonet de paleizen van sierlijke ranke stoeltjes, waarin hij zijn gestoomde beukenhout (gepatenteerd) steeds geraffineerder kon gebruiken. Het met zijn 5 zonen gedreven bedrijf werd steeds groter en na opdrachten van het hof volgde werk voor cafés (Daum), theaters, ziekenhuizen en andere publieke lokalen. Vanaf het midden van de 19e eeuw ging Thonet zich vanuit eigen winkels met een breed assortiment stoelen en tafels richten op de publieksmarkt. (Op de afbeelding Stoel, Bank en Fauteuil No. 14 in de catalogus van 1904.)Het succes in Oostenrijk, maar al snel in andere landen waarheen het bedrijf expandeerde, was overweldigend. De meubelmakerij groeide uit tot een industrieel netwerk van fabrieken in Moravië, Galicië, Duitsland, Rusland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Het Thonet concern beschikte uiteindelijk over eigen beukenbossen, arbeiderswoningen, scholen, metaalfabrieken en zelfs een steenfabriek.

Ondergang
Tegen 1912 produceerde Thonet, met een zeer uitgebreid repertoire, 1.8 miljoen meubelen per jaar, waarvan 85% naar buiten Oostenrijk werd geëxporteerd. De (na het verlopen van het belangrijkste patent) opgekomen concurrentie van 30 andere Oostenrijkse bedrijven zorgde voor nog eens zoveel vergelijkbare meubels. Van de concurrentie waren Jacob & Joseph Köhn en Mundus de belangrijkste bedrijven. Köhn pionierde onder leiding van Gustav Siegel met Sezession ontwerpers/architecten als Otto Wagner, Josef Hoffmann, Marcel Kammerer en Adolf Loos. Thonet ging ook met toonaangevende architecten/vormgevers werken.
Op het artistieke en commerciële hoogtepunt van de gebogen, beukenhouten meubels ging het mis. Mis met de Dubbelmonarchie: de Eerste Wereldoorlog brak uit in 1914, aan het einde daarvan was Oostenrijk Hongarije opgegaan in de Midden Europese landen die we nu kennen (en die zich nog steeds verder splitsen). Mis met Thonet: de internationale markt viel weg, de arbeiders vochten aan het front en stoelen werden er niet meer gemaakt. Na de oorlog raakte het Thonet imperium opgesplitst.

Tweede leven
In de 20 ‘er jaren volgde vanuit de Duitse vestiging een herleving: gelieerd aan de Bauhaus-activiteiten wierp de fabriek in Frankenberg zich op de fabricage van meubilair van gebogen (verchroomde) stalen buizen. Ontwerpen van Mart Stam, Marcel Breuer (denk aan die Mart Stam stoel met gevlochten matjes, de B32 stoel uit 1928) en Miës van der Rohe. Ook soms wereldsuccessen, maar per saldo steeds vaker dure artistiekerige ontwerpen voor sjiekere mensen en instellingen.
Er worden daar, en in fabrieken in Tsjechië, Slowakije, Bulgarije en Polen, ook nu nog ouderwetse Thonet stoelen gemaakt. En er is een zeer omvangrijk reservoir aan 2e hands authentieke en ook duurzame meubelen.
We leven in andere tijden, de tijd staat nooit stil, maar in de Thonet stoelen leeft de Dubbelmonarchie tijdloos voort.
 
***********************
Meer over Midden-Europa in:
Van de redactie, van Carlo van Praag
De brieven van Marianne Bernard en Katharina Kouwenhoven
De kookrubriek van Maeve van der Steen
Pas 64 jaar, van Frits Hoorweg
© 2009 Peter Schröder
powered by CJ2