archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Mollendo Jan Willem Minderhout

1909BS Mollendo
Nu mijn spanten en wrangen versleten zijn en het schip van de ‘Corona Lijn’, met die roekeloze kapitein aan boord, in de buurt is zoek ik steeds meer afzondering en afleiding achter mijn PC. Ik haal me, al zappend, de reizen voor de geest die ik gemaakt heb. Daarna loop ik in de bezochte havens een virtueel rondje met behulp van internet.

Tijdens zo ‘n computerreis belandde ik in Mollendo, de zuidelijkste rede-haven van Peru. Daar vond ik dit fotootje en ik geloofde mijn eigen ogen niet. Op die stoel heb ik ook gezweefd, nu 67 jaar geleden. Aan de strooien hoeden te zien werd deze stoel ook al tijdens eerdere generaties gebruikt.

Toen ik er met de ‘Delft’ kwam was Mollendo een redehaven waar de schepen ten anker gingen. Door de grote zwel van de Stille Oceaan was het lossen en laden, in lichters, altijd een groot avontuur. Het schip en de lichter gingen individueel op en neer zodat het behandelen van een hijs met lading meer op prijsschieten dan op veilig werken leek.

De wal op gaan was dus ook niet eenvoudig omdat de vlet van de vletterman dezelfde eigenschappen had als de lichters: op en neer. We lieten ons niet afschrikken. De sprong van de gangway, die tot dichtbij de golftoppen was neergelaten, naar de vlet viel wel mee. 

In het haventje was dat anders. De kademuur van ongeveer 10 meter hoog kon men niet laten zakken zodat de techniek anders was. Een kraantje liet de, op de foto getoonde, stoel zakken op het dek van het vlet samen met voldoende lengte touw om het dieptepunt van de golf te halen. Eén man ging snel in de stoel zitten en de rest ging staan, voor zover er ruimte was, op de verlengbalken die aan de stoel zaten. Als er echt niemand meer bij kon haalde de kraandrijver het hijstouw strak. Bij de volgende golf trok hij dan met een noodgang de bemande stoel, voor het stijgende water en het vlet uit, naar boven om daarna zijn hijs op de kade neer te zetten.

Na veilig aangeland te zijn vroegen we ons toch af of we niet via een andere weg terug naar boord konden, nee dus.

Mollendo, het stadje

Mollendo bleek, zoals alle havens op de Westkust, een geweldig haventje om te stappen. Er heerste grote armoede dus waren wij er rijk. Het regende er nooit en het was er erg stoffig. De barretjes waren er prima waarbij er één uitsprong. Op het raam stond de naam in rode afgebladderde letters 'Ifigenia & Cleopatra'. 

Het was vernoemd naar de eigenaressen, een paar begripvolle vrouwen van middelbare leeftijd die wat Engels verstonden. Het was er redelijk schoon voor een woestijnplaats waar alle water aangevoerd moest worden. De Cusqueña pils was lekker en ook werden er heerlijke visjes gebakken. We hadden het prima naar onze zin zodat één van de eigenaressen vroeg of we het leuk vonden om zo alleen te eten. Ons goudeerlijke antwoord was ‘nee’ waarop ieder van ons een ander soort visje kreeg: een tafeldame. Het eerste wat me opviel was dat de jonge blommen niet stoffig waren, erg slank, hongerig en gek op vis… 

Cleopatra vroeg op enig moment of we wilden dansen. We wilden wel maar dit had een prijs. Jukeboxen waren er nog niet doorgedrongen zodat een heel bandje opgetrommeld werd in de krikkemikken van Mollendo. Dit kostte een paar dollars. 

Het werd een prachtavond die niet onderdeed voor carnaval. Diep in de nacht taaiden we druppelsgewijs af om weer naar boord te gaan. Enkelen gingen eerder, moesten werken… 

Terug

Op de steiger aangekomen stond daar de lege stoel omringd door alle mensen waarmee we in de bar gezeten hadden. Iemand vertelde dat de kraandrijver pas om 6 uur met zijn werk begon. 
Bij de eerste hijspoging raakte de stoel overbelast zodat er 'gepolderd' moest worden. Wie er het vroegst aan het werk moesten, mochten als eersten hun leven wagen.

In kleine plukjes zijn we veilig aan boord teruggekeerd. Diegenen die werk verzuimd hadden werden door kapitein Engel de Bie en hoofdwerktuigkundige Gerrit Ooievaar op het matje geroepen en ernstig toegesproken. Maar já, daar werden ze nu eenmaal voor betaald.

Ik ben later nooit meer in Mollendo geweest. Na 67 jaar ging, in mijn hoofd, een laatje met herinneringen open door een foto op internet. Ik schreef deze herinneringen op en voelde me gelukkig omdat ik dit meegemaakt heb.

Een afbeelding van de ‘Delft’ vindt u hier https://www.arendnet.com/c03.htm

----------

De foto is gevonden door de auteur.



© 2022 Jan Willem Minderhout meer Jan Willem Minderhout - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Mollendo Jan Willem Minderhout
1909BS Mollendo
Nu mijn spanten en wrangen versleten zijn en het schip van de ‘Corona Lijn’, met die roekeloze kapitein aan boord, in de buurt is zoek ik steeds meer afzondering en afleiding achter mijn PC. Ik haal me, al zappend, de reizen voor de geest die ik gemaakt heb. Daarna loop ik in de bezochte havens een virtueel rondje met behulp van internet.

Tijdens zo ‘n computerreis belandde ik in Mollendo, de zuidelijkste rede-haven van Peru. Daar vond ik dit fotootje en ik geloofde mijn eigen ogen niet. Op die stoel heb ik ook gezweefd, nu 67 jaar geleden. Aan de strooien hoeden te zien werd deze stoel ook al tijdens eerdere generaties gebruikt.

Toen ik er met de ‘Delft’ kwam was Mollendo een redehaven waar de schepen ten anker gingen. Door de grote zwel van de Stille Oceaan was het lossen en laden, in lichters, altijd een groot avontuur. Het schip en de lichter gingen individueel op en neer zodat het behandelen van een hijs met lading meer op prijsschieten dan op veilig werken leek.

De wal op gaan was dus ook niet eenvoudig omdat de vlet van de vletterman dezelfde eigenschappen had als de lichters: op en neer. We lieten ons niet afschrikken. De sprong van de gangway, die tot dichtbij de golftoppen was neergelaten, naar de vlet viel wel mee. 

In het haventje was dat anders. De kademuur van ongeveer 10 meter hoog kon men niet laten zakken zodat de techniek anders was. Een kraantje liet de, op de foto getoonde, stoel zakken op het dek van het vlet samen met voldoende lengte touw om het dieptepunt van de golf te halen. Eén man ging snel in de stoel zitten en de rest ging staan, voor zover er ruimte was, op de verlengbalken die aan de stoel zaten. Als er echt niemand meer bij kon haalde de kraandrijver het hijstouw strak. Bij de volgende golf trok hij dan met een noodgang de bemande stoel, voor het stijgende water en het vlet uit, naar boven om daarna zijn hijs op de kade neer te zetten.

Na veilig aangeland te zijn vroegen we ons toch af of we niet via een andere weg terug naar boord konden, nee dus.

Mollendo, het stadje

Mollendo bleek, zoals alle havens op de Westkust, een geweldig haventje om te stappen. Er heerste grote armoede dus waren wij er rijk. Het regende er nooit en het was er erg stoffig. De barretjes waren er prima waarbij er één uitsprong. Op het raam stond de naam in rode afgebladderde letters 'Ifigenia & Cleopatra'. 

Het was vernoemd naar de eigenaressen, een paar begripvolle vrouwen van middelbare leeftijd die wat Engels verstonden. Het was er redelijk schoon voor een woestijnplaats waar alle water aangevoerd moest worden. De Cusqueña pils was lekker en ook werden er heerlijke visjes gebakken. We hadden het prima naar onze zin zodat één van de eigenaressen vroeg of we het leuk vonden om zo alleen te eten. Ons goudeerlijke antwoord was ‘nee’ waarop ieder van ons een ander soort visje kreeg: een tafeldame. Het eerste wat me opviel was dat de jonge blommen niet stoffig waren, erg slank, hongerig en gek op vis… 

Cleopatra vroeg op enig moment of we wilden dansen. We wilden wel maar dit had een prijs. Jukeboxen waren er nog niet doorgedrongen zodat een heel bandje opgetrommeld werd in de krikkemikken van Mollendo. Dit kostte een paar dollars. 

Het werd een prachtavond die niet onderdeed voor carnaval. Diep in de nacht taaiden we druppelsgewijs af om weer naar boord te gaan. Enkelen gingen eerder, moesten werken… 

Terug

Op de steiger aangekomen stond daar de lege stoel omringd door alle mensen waarmee we in de bar gezeten hadden. Iemand vertelde dat de kraandrijver pas om 6 uur met zijn werk begon. 
Bij de eerste hijspoging raakte de stoel overbelast zodat er 'gepolderd' moest worden. Wie er het vroegst aan het werk moesten, mochten als eersten hun leven wagen.

In kleine plukjes zijn we veilig aan boord teruggekeerd. Diegenen die werk verzuimd hadden werden door kapitein Engel de Bie en hoofdwerktuigkundige Gerrit Ooievaar op het matje geroepen en ernstig toegesproken. Maar já, daar werden ze nu eenmaal voor betaald.

Ik ben later nooit meer in Mollendo geweest. Na 67 jaar ging, in mijn hoofd, een laatje met herinneringen open door een foto op internet. Ik schreef deze herinneringen op en voelde me gelukkig omdat ik dit meegemaakt heb.

Een afbeelding van de ‘Delft’ vindt u hier https://www.arendnet.com/c03.htm

----------

De foto is gevonden door de auteur.

© 2022 Jan Willem Minderhout
powered by CJ2