archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Hoi mam, ik ben binnen (2) Jack Luiten

1907BS Kruis1907BS 11steden1
Droge kleding

Ik weet niet naar wie ik allemaal zwaai, totdat ik in het centrum van Bolsward mensen zie zwaaien én roepen tegelijk (‘Stompwíjijijk’, met een lange tweede lettergreep). Dit bleek later het beslissende moment, toen ik heerlijk droge kleding kon aantrekken. Vol goede moed begin ik aan het tweede deel, met nog honderd kilometer voor de boeg met een stevige tegenwind.

Veel tochten had ik nog niet gereden, maar dit kunstje leer je snel: je gaat in een groepje zitten, pakt het schaatsritme van je voorgangers en je wordt in een sliert als het ware ‘meegezogen’. Als het te hard gaat, laat je je afzakken tot een nieuwe groep voorbijkomt. Kopwerk doen is bij deze windkracht risicovol: voordat je het weet ben je opgebrand en voel je de kracht uit je benen wegglijden. Ik doe wel kopwerk, maar kort. Even vooroprijden is wel goed voor de moraal.

Op enig moment tref ik onderweg mijn jongste broer Frans en vriend Leo. We spraken eerder af om elkaar onderweg een paar keer te ontmoeten. Ze waren er trouwens al bij, toen we ’n paar dagen voor deze Elfstedentocht een voorbereidend overleg hadden. Kort samengevat ging het toen over kleding, materiaal, eten, drinken en onze behuizing voor twee nachten. Als je alles zou meenemen dat op de lijst stond, dan was een flinke koffer niet genoeg. Het duo Frans en Leo vertrok daags voor de tocht met een zwaar beladen auto vol met slaapzakken, sneeuwbrillen, rugzakken, schaatsmateriaal, dekens enzovoorts.

Televisie aan boord

Schaatsers en begeleiders raken eenmaal op weg naar Friesland meer en meer in de ban van het schaatsfestijn van de dag daarop. Ook Frans en Leo, die in Bolsward even stoppen om te kijken hoe men zich dáár voorbereidt op dit mega-evenement. Ze komen wat later aan in Jorwerd en maken al het gedoe van de club nerveuze schaatsers van dichtbij mee. De ene begeleider zegt: ‘Ik ben blij dat ik ’m niet hoef te rijden’. De andere is bijna net zo kort: ‘Wat had ik gráág meegedaan. Dit maak je één keer in je leven mee.’ In de volgauto hebben ze, zo blijkt op ‘de grote dag’, hun zaakjes goed voor elkaar, met warme koffie en erwtensoep. En opvallend, ze hebben een televisie aan boord. De wedstrijd van de echte kanonnen willen ze op de voet volgen. 

Tijdens de tocht kom ik mijn verzorgers twee keer tegen. Ze doen hun uiterste best. ‘Nee, ik heb verder niks nodig. Het gaat prima.’ Er zijn immers weinig Friezen die de schaatsers onderweg géén eten en drinken aanbieden. Maar met de extra bananen van mijn verzorgers ben ik toch blij. Tot ongeveer 150 kilometer verloopt de schaatstocht naar wens, een enkele valpartij daargelaten. Ik begin aan de gedachte te wennen dat ik de finish misschien wel ga halen. Alhoewel....in de buurt van Bartlehiem lijkt het lichaam op. Ik kan niet meer.

Vlak voor de Dokkumer Ee is er gelukkig een grote rustplek met banken en volop eten en drinken. Na 25 jaar weet ik het nog precies: ter plaatse werkte ik drie dikke plakken ontbijtkoek naar binnen, een gevulde koek plus drie flinke bekers warme thee. 

Toch maar proberen of het nog lukt. En warempel, mijn lichaam herpakt zich. Ongelooflijk, ik sta er zelf versteld van. Eenmaal op de Dokkumer Ee met harde, ijzige wind tegen kan ik in een groep lekker meekomen.

Het lukt weer, het gáát weer. Wat me altijd bij zal blijven is het licht in de verte, dáár is Dokkum. Het geluid van de kolkende massa in hartje Dokkum. De keiharde muziek kun je door de wind al kilometers voor het keerpunt horen. Het feestende publiek in Dokkum vormt een apotheose, iedereen1908BS 11steden is aan het dansen, hossen, springen, zingen en drinken. Al dan niet in polonaise, met of zonder Berenburger. Op het ijs ga ik er maar eens rustig bij zitten om deze feestvreugde, compleet met dweilorkest, in me op te nemen.

Het korte gesprekje met een trotse agent, die volop meegeniet, vergeet ik ook niet meer. ‘Een volksfeest meneer, dit is een écht Fries volksfeest.’

Bebloede hoofden

Alle deelnemers weten het: als je Dokkum haalt, dan haal je vrijwel zeker de eindstreep. Want terug heb je de wind in de rug. Tijdens de resterende 25 kilometers uit Dokkum gebeurt er trouwens nog van alles. De lichtjes op de hoofden van deelnemers wijzen de weg. Het is raadzaam om in een ‘verlicht’ groepje schaatsers te blijven hangen. Niettemin schaatsen links en rechts warhoofden in sneltreinvaart voorbij. Door de stevige rugwind gaat het hard, heel hard. In de bochten in deze trekvaart zie en hoor je de rijders vallen, soms vliegen ze letterlijk over de kant, zo het weiland in. Onderweg heel wat bebloede hoofden gezien. Is dit heroïek of het lof der zotheid?

Een tegenvaller, nog een stuk tegenwind tussen de Ee en de Murk. Net zoals de meeste anderen van mijn groep had ik dit niet meer verwacht. Als je zowat aan het eind van je Latijn bent, valt dat zwaar. Heel zwaar. Er wordt gevloekt. Het is nu een kwestie van op de been blijven en je hoofd gebruiken. Uit mijn later toegestuurde stempelkaart blijkt, dat ik om 21.36 uur op de Bonkevaart de finish passeerde. Opluchting en blijdschap alom. Eenmaal van het ijs wacht op de kant een trapje naar boven. Halverwege staat Mart Smeets verslag te doen, rechtstreeks in de ether.

Hoi Mam, ik ben binnen

Even overweeg ik om bij het passeren vóór Smeets te gaan staan en in de camera te roepen ‘Hoi mam, ik ben binnen’. Negen van de tien keer voeg ik op zulke momenten de daad bij het woord. Maar op dit moment suprême deed ik het níet. Ik was op, zowel fysiek als geestelijk volledig gesloopt. Later op de avond krijg ik mijn moeder aan de lijn. Gelukkig, ze heeft me op TV binnen zien komen. ‘Dat was toch al om half acht, toch?’ Ze klonk trots en blij tegelijk. Dat het in werkelijkheid een paar uur later was, heb ik haar nooit verteld. 

Het sluitstuk van mijn Elfstedentocht was geweldig, want mijn broer Frans stond aan de finish op me te wachten. Op zijn rug hangend gingen we terug naar zijn auto en vervolgens terug naar Jorwerd. Onderweg wist ik het zeker: als Siem er niet had gestaan, zou ik nooit een Elfstedenkruisje hebben gehad. Zijn hulp en kordate optreden zullen me altijd bijblijven.

De allerlaatste?

Of de 16e Elfstedentocht er ooit nog komt? Die dag komt niet meer, zo lijkt het. Want de gemiddelde temperatuur stijgt en het aantal vorstdagen vermindert. Die klimaatcrisis, ach, daar willen we nog niet echt aan. Liever zwijmelen we weg op die fraaie televisiebeelden uit 1997 van misschien wel de allerlaatste Elfstedentocht.    

Feiten en cijfers 15e Elfstedentocht (4 januari 1997)
- Wedstrijdrijders:45 vrouwen en 256 mannen
- Winnaars 1997 : Klasina Seinstra en Henk Angenent
- Toerrijders   : 16.387 (16.999 in 1986)
- Finish gehaald : 11.526 (14.831 in 1986)
- Temperatuur  : -6 tot -3 (overdag)
- Windkracht  : 5 tot 6 Beaufort
- Leeftijd deeln. : gemiddeld 51 jaar
- TV-kijkers 1997 : 9,2 miljoen (totaal)
- TV-kijkers start : 2 miljoen (om 05.30 uur!)
- TV-kijkers finish : 6,7 miljoen



© 2022 Jack Luiten meer Jack Luiten - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Hoi mam, ik ben binnen (2) Jack Luiten
1907BS Kruis1907BS 11steden1
Droge kleding

Ik weet niet naar wie ik allemaal zwaai, totdat ik in het centrum van Bolsward mensen zie zwaaien én roepen tegelijk (‘Stompwíjijijk’, met een lange tweede lettergreep). Dit bleek later het beslissende moment, toen ik heerlijk droge kleding kon aantrekken. Vol goede moed begin ik aan het tweede deel, met nog honderd kilometer voor de boeg met een stevige tegenwind.

Veel tochten had ik nog niet gereden, maar dit kunstje leer je snel: je gaat in een groepje zitten, pakt het schaatsritme van je voorgangers en je wordt in een sliert als het ware ‘meegezogen’. Als het te hard gaat, laat je je afzakken tot een nieuwe groep voorbijkomt. Kopwerk doen is bij deze windkracht risicovol: voordat je het weet ben je opgebrand en voel je de kracht uit je benen wegglijden. Ik doe wel kopwerk, maar kort. Even vooroprijden is wel goed voor de moraal.

Op enig moment tref ik onderweg mijn jongste broer Frans en vriend Leo. We spraken eerder af om elkaar onderweg een paar keer te ontmoeten. Ze waren er trouwens al bij, toen we ’n paar dagen voor deze Elfstedentocht een voorbereidend overleg hadden. Kort samengevat ging het toen over kleding, materiaal, eten, drinken en onze behuizing voor twee nachten. Als je alles zou meenemen dat op de lijst stond, dan was een flinke koffer niet genoeg. Het duo Frans en Leo vertrok daags voor de tocht met een zwaar beladen auto vol met slaapzakken, sneeuwbrillen, rugzakken, schaatsmateriaal, dekens enzovoorts.

Televisie aan boord

Schaatsers en begeleiders raken eenmaal op weg naar Friesland meer en meer in de ban van het schaatsfestijn van de dag daarop. Ook Frans en Leo, die in Bolsward even stoppen om te kijken hoe men zich dáár voorbereidt op dit mega-evenement. Ze komen wat later aan in Jorwerd en maken al het gedoe van de club nerveuze schaatsers van dichtbij mee. De ene begeleider zegt: ‘Ik ben blij dat ik ’m niet hoef te rijden’. De andere is bijna net zo kort: ‘Wat had ik gráág meegedaan. Dit maak je één keer in je leven mee.’ In de volgauto hebben ze, zo blijkt op ‘de grote dag’, hun zaakjes goed voor elkaar, met warme koffie en erwtensoep. En opvallend, ze hebben een televisie aan boord. De wedstrijd van de echte kanonnen willen ze op de voet volgen. 

Tijdens de tocht kom ik mijn verzorgers twee keer tegen. Ze doen hun uiterste best. ‘Nee, ik heb verder niks nodig. Het gaat prima.’ Er zijn immers weinig Friezen die de schaatsers onderweg géén eten en drinken aanbieden. Maar met de extra bananen van mijn verzorgers ben ik toch blij. Tot ongeveer 150 kilometer verloopt de schaatstocht naar wens, een enkele valpartij daargelaten. Ik begin aan de gedachte te wennen dat ik de finish misschien wel ga halen. Alhoewel....in de buurt van Bartlehiem lijkt het lichaam op. Ik kan niet meer.

Vlak voor de Dokkumer Ee is er gelukkig een grote rustplek met banken en volop eten en drinken. Na 25 jaar weet ik het nog precies: ter plaatse werkte ik drie dikke plakken ontbijtkoek naar binnen, een gevulde koek plus drie flinke bekers warme thee. 

Toch maar proberen of het nog lukt. En warempel, mijn lichaam herpakt zich. Ongelooflijk, ik sta er zelf versteld van. Eenmaal op de Dokkumer Ee met harde, ijzige wind tegen kan ik in een groep lekker meekomen.

Het lukt weer, het gáát weer. Wat me altijd bij zal blijven is het licht in de verte, dáár is Dokkum. Het geluid van de kolkende massa in hartje Dokkum. De keiharde muziek kun je door de wind al kilometers voor het keerpunt horen. Het feestende publiek in Dokkum vormt een apotheose, iedereen1908BS 11steden is aan het dansen, hossen, springen, zingen en drinken. Al dan niet in polonaise, met of zonder Berenburger. Op het ijs ga ik er maar eens rustig bij zitten om deze feestvreugde, compleet met dweilorkest, in me op te nemen.

Het korte gesprekje met een trotse agent, die volop meegeniet, vergeet ik ook niet meer. ‘Een volksfeest meneer, dit is een écht Fries volksfeest.’

Bebloede hoofden

Alle deelnemers weten het: als je Dokkum haalt, dan haal je vrijwel zeker de eindstreep. Want terug heb je de wind in de rug. Tijdens de resterende 25 kilometers uit Dokkum gebeurt er trouwens nog van alles. De lichtjes op de hoofden van deelnemers wijzen de weg. Het is raadzaam om in een ‘verlicht’ groepje schaatsers te blijven hangen. Niettemin schaatsen links en rechts warhoofden in sneltreinvaart voorbij. Door de stevige rugwind gaat het hard, heel hard. In de bochten in deze trekvaart zie en hoor je de rijders vallen, soms vliegen ze letterlijk over de kant, zo het weiland in. Onderweg heel wat bebloede hoofden gezien. Is dit heroïek of het lof der zotheid?

Een tegenvaller, nog een stuk tegenwind tussen de Ee en de Murk. Net zoals de meeste anderen van mijn groep had ik dit niet meer verwacht. Als je zowat aan het eind van je Latijn bent, valt dat zwaar. Heel zwaar. Er wordt gevloekt. Het is nu een kwestie van op de been blijven en je hoofd gebruiken. Uit mijn later toegestuurde stempelkaart blijkt, dat ik om 21.36 uur op de Bonkevaart de finish passeerde. Opluchting en blijdschap alom. Eenmaal van het ijs wacht op de kant een trapje naar boven. Halverwege staat Mart Smeets verslag te doen, rechtstreeks in de ether.

Hoi Mam, ik ben binnen

Even overweeg ik om bij het passeren vóór Smeets te gaan staan en in de camera te roepen ‘Hoi mam, ik ben binnen’. Negen van de tien keer voeg ik op zulke momenten de daad bij het woord. Maar op dit moment suprême deed ik het níet. Ik was op, zowel fysiek als geestelijk volledig gesloopt. Later op de avond krijg ik mijn moeder aan de lijn. Gelukkig, ze heeft me op TV binnen zien komen. ‘Dat was toch al om half acht, toch?’ Ze klonk trots en blij tegelijk. Dat het in werkelijkheid een paar uur later was, heb ik haar nooit verteld. 

Het sluitstuk van mijn Elfstedentocht was geweldig, want mijn broer Frans stond aan de finish op me te wachten. Op zijn rug hangend gingen we terug naar zijn auto en vervolgens terug naar Jorwerd. Onderweg wist ik het zeker: als Siem er niet had gestaan, zou ik nooit een Elfstedenkruisje hebben gehad. Zijn hulp en kordate optreden zullen me altijd bijblijven.

De allerlaatste?

Of de 16e Elfstedentocht er ooit nog komt? Die dag komt niet meer, zo lijkt het. Want de gemiddelde temperatuur stijgt en het aantal vorstdagen vermindert. Die klimaatcrisis, ach, daar willen we nog niet echt aan. Liever zwijmelen we weg op die fraaie televisiebeelden uit 1997 van misschien wel de allerlaatste Elfstedentocht.    

Feiten en cijfers 15e Elfstedentocht (4 januari 1997)
- Wedstrijdrijders:45 vrouwen en 256 mannen
- Winnaars 1997 : Klasina Seinstra en Henk Angenent
- Toerrijders   : 16.387 (16.999 in 1986)
- Finish gehaald : 11.526 (14.831 in 1986)
- Temperatuur  : -6 tot -3 (overdag)
- Windkracht  : 5 tot 6 Beaufort
- Leeftijd deeln. : gemiddeld 51 jaar
- TV-kijkers 1997 : 9,2 miljoen (totaal)
- TV-kijkers start : 2 miljoen (om 05.30 uur!)
- TV-kijkers finish : 6,7 miljoen

© 2022 Jack Luiten
powered by CJ2