archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
'Big is beautiful', hier wel Bram Schilperoord

1720BS BigIk had het al eens eerder meegemaakt: een hilarische scène in een restaurant in Californië. Drie vrouwen en twee mannen, alle vijf in het bezit van een respectabele 'bilpartij', gezeten in stoelen die waren voorzien van rug- en armleuningen. Bij het opstaan konden ze zich slechts met de grootste moeite ontdoen van het meubilair. Twee van hen kwamen overeind met stoel en al, onbewust van het komisch effect dat dit had op de overige bezoekers van het restaurant. Toch was niemand echt verbaasd over het voorval en ging men al weer snel over tot de orde van de dag, zijnde het verorberen van reuze porties T-bone- en New York steak, spare ribs en ‘family style´ hamburgers, alles gedrenkt in vette sausen en plenty mayonaise, mosterd en ketchup. Mashed patatoes, french fries en cornbread werden op een apart bord opgediend, evenals overvloedige hoeveelheden groente. Dit alles werd voorafgegaan door een voedzame soep met daarnaast bruin en wit brood met kruiden- knoflook en normale boter. In dit restaurant toonde men zich niet alleen verbaasd dat ik slechts één keer soep opschepte, echt ontsteld was men – of men deed alsof – dat ik geen dessert beliefde. ‘You’re sure sir, no dessert?’ ‘Get something sweet to finish your meal’, was het advies. Dit ‘something sweet’ is meestal een flink stuk taart met slagroom. Wie wil nog beweren dat je in Amerika niet lekker kunt eten?

De prijzen voor een etentje lijken ogenschijnlijk alleszins redelijk en zijn ongeveer hetzelfde als in Nederland maar, en daar zit ‘m de kneep, de prijzen op het menu zijn netto prijzen. Reken gemiddeld 20 tot 25 procent meer om niet als een paria de tent uit gebonjourd te worden. Eerst komt er een procentje of 4 tot 6 ‘tax’ bij, soms wel twéé verschillende belastingen. En dan de fooi ('gratuity'). Een achterlijk, enigszins beschamend stelsel dat je eerder in een ontwikkelingsland zou verwachten dan in ‘sophisticated America’. Vijftien procent is weliswaar het minimumbedrag dat men verwacht, maar voor minder dan 20 procent tip wenst men je geen ´have een good day’ toe. Als je met een gezelschap van meer dan zes personen gaat eten maakt men de rekening op, inclusief een standaardtip van 18 procent, stond dreigend vermeld op een menukaart. Maar ook dan laat zelfs de gierigste klant nog een paar extra dollars op tafel achter.

In het El Rancho restaurant in San Francisco bedroeg onze rekening voor een eenvoudige maaltijd 51 dollar en nog wat. Ruimhartig deponeerde ik 3 twintig dollar biljetten in het gebruikelijke plastic mapje, de kelner verdween daarmee naar z’n counter maar kwam even later briesend van verontwaardiging terug, wierp het mapje op de tafel, waarop de als fooi bedoelde 8 dollar alle kanten op fladderde (de muntjes vielen op de grond). Hierop verdween hij kwaadaardig mompelend naar z’n hok. Ik begreep uit z’n tekst dat-ie voor z’n inspanningen – één keer vragen wat we wilden eten plus één keer opdienen – minstens 15 dollar had verwacht. Ik liet de dollars en centen waar ze lagen, hij zou ze toch wel eens een keer oprapen.

Over het eten dus geen klagen. Maar van de fat freelow cholesterol en no fat rage die Amerika teistert valt in de restaurants weinig of niets te bespeuren. Elke tien minuten wordt op de TV, maakt niet uit wat het is: film, nieuws, sitcom of talkshow, onderbroken door een minstens vijf minuten lange reeks van ‘commercials’, waarin zeker de helft in de categorie ‘vetvrije producten’ is onder te brengen. Ook de schappen van de reuzensupermarkets puilen uit van de lite producten. Als een eetbaar product niet de vermelding ‘lite’ of ‘no cholesterol’ bevat wordt het niet verkocht. Margarine met de suggestieve naam ‘I can’t believe it’s no butter’, is het meest verkochte botersmeersel. Volle melk en 40 plus kaas zijn niet meer verkrijgbaar in de supermarket. Maar ook ‘echt bier’ heeft z’n langste tijd gehad. ‘Bud Lite’ is de ‘#1 beer’ in Amerika.

Waart het spook van bedreigde gezondheid, plus de zegen van genezing (door het consumeren van ‘lite’) dus door Amerika, in de restaurants doet men alsof de neus bloedt. En dat is misschien ook wel begrijpelijk want als je al te vaak moet aanhoren dat je ‘verkeerd eet’ dan ga je het juist doen. In zoverre hebben de anti-vet campagnes weinig succes, want de Amerikaan eet nu eenmaal veel vaker buiten de deur dan de gemiddelde Europeaan. Alle uitvalswegen in een stad of dorp zijn dan ook bezaaid met goedkope fastfood eettenten. In elke straat op weg naar een Highway vind je op iedere vijftig meter een eettent, waar je je te buiten kunt gaan aan meestal zeer vette maagvulling, alle propaganda voor gezond voedsel ten spijt. En eenmaal op die snelweg is er om de vijf mijl een uitrit die leidt naar een identieke verzameling eettenten. De meeste met een ‘drive-in lane’, want men komt voor lunch of breakfast ’t liefst niet de auto uit. Overigens gaat het fooienstelsel weer niet op voor die fastfood shops. In één van die tenten kwam men mij zelfs een kwartje achterna brengen.

McDonalds en BurgerKing zijn de bekendste en grootste maar vlak ook de andere, in Europa onbekende, ketens niet uit. Daar is Danny, Carl Jr, Jack-in-the-box, In-and-Out, Wendy, Sizzler and Marie Callender – en ik vergeet er stellig nog een stuk of wat – elk met duizenden filialen verspreid over alle staten van Amerika. Dan hebben we het over hamburgers. Maar er zijn net zo veel sandwich shops, pizza-parlours, fried chicken stands en Mexican burgers. De gevolgen zijn merkbaar: er is geen land waar je zoveel wanstaltig dikke mensen ziet als in Amerika. Maakt niet uit in welke staat: Californië, Nevada, Arizona, Maine, New York, Washington, Hawaii, overal zie je hetzelfde straatbeeld.

Laat ik het anders zeggen: dikkerds vind je overal in de wereld, maar op zulke extreem dikke lijven (benen, billen, buiken) berust het patent in Amerika. Mooi dik is niet lelijk, maar de gedaanten waarin het menselijk lichaam zich in Amerika heeft getransformeerd tart elke beschrijving. Geen wonder dat men zich liever niet vertoond en in de auto blijft zitten bij het bestellen van een ‘reuzen whopper’. De overmatige gewichtstoename is overigens niet gelijk verdeeld over de seksen. Naar ruwe schatting is 1 op de 3 vrouwen (veel) te dik. Bij mannen barst ongeveer 1 op de 4 uit de broek. Ik denk overigens hiermee aan de voorzichtige kant te blijven, want wat lees ik vandaag: 3 september 2020 in de Amerikaanse krant USA Today?: ‘more than 60% of the U.S. population is overweight, and about 37% is obese ‘(zwaarlijvig, corpulent).

En over ‘uit de broek barsten’ gesproken: een raadsel is waar die buitenmodel broeken vandaan komen. In grote warenhuizen als J.C. Penny en Macy’s is het tevergeefs zoeken naar een spijkerbroek maat 60. Of het zou in een geheime kelderruimte moeten zijn. Ook de postorder magazines lopen niet te koop met dameskleding ‘maat circustent’. De potentiële doelgroep, die toch in de miljoenen moet lopen, wordt stelselmatig genegeerd: op geen van de pagina’s van de Amerikaanse Wehkamps is ook maar één zwaargewicht te bekennen.

Iets anders wat ik me afvraag is: hoe is het liefdesleven tussen bijvoorbeeld zo’n dikkerd en een man van normale proporties? Daar is moeilijk antwoord op te geven, dan wel dat er ogenschijnlijk niets mis mee is. Samen een marathon lopen gaat natuurlijk niet, maar niet weinige keren zag ik een normaal formaat man liefdevol opkijken naar zijn kolossale vrouw (of vriendin). Met in z’n achterhoofd waarschijnlijk de gedachte: 'big is beautiful'.

-------
Het plaatje is van Han Busstra


© 2020 Bram Schilperoord meer Bram Schilperoord - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
'Big is beautiful', hier wel Bram Schilperoord
1720BS BigIk had het al eens eerder meegemaakt: een hilarische scène in een restaurant in Californië. Drie vrouwen en twee mannen, alle vijf in het bezit van een respectabele 'bilpartij', gezeten in stoelen die waren voorzien van rug- en armleuningen. Bij het opstaan konden ze zich slechts met de grootste moeite ontdoen van het meubilair. Twee van hen kwamen overeind met stoel en al, onbewust van het komisch effect dat dit had op de overige bezoekers van het restaurant. Toch was niemand echt verbaasd over het voorval en ging men al weer snel over tot de orde van de dag, zijnde het verorberen van reuze porties T-bone- en New York steak, spare ribs en ‘family style´ hamburgers, alles gedrenkt in vette sausen en plenty mayonaise, mosterd en ketchup. Mashed patatoes, french fries en cornbread werden op een apart bord opgediend, evenals overvloedige hoeveelheden groente. Dit alles werd voorafgegaan door een voedzame soep met daarnaast bruin en wit brood met kruiden- knoflook en normale boter. In dit restaurant toonde men zich niet alleen verbaasd dat ik slechts één keer soep opschepte, echt ontsteld was men – of men deed alsof – dat ik geen dessert beliefde. ‘You’re sure sir, no dessert?’ ‘Get something sweet to finish your meal’, was het advies. Dit ‘something sweet’ is meestal een flink stuk taart met slagroom. Wie wil nog beweren dat je in Amerika niet lekker kunt eten?

De prijzen voor een etentje lijken ogenschijnlijk alleszins redelijk en zijn ongeveer hetzelfde als in Nederland maar, en daar zit ‘m de kneep, de prijzen op het menu zijn netto prijzen. Reken gemiddeld 20 tot 25 procent meer om niet als een paria de tent uit gebonjourd te worden. Eerst komt er een procentje of 4 tot 6 ‘tax’ bij, soms wel twéé verschillende belastingen. En dan de fooi ('gratuity'). Een achterlijk, enigszins beschamend stelsel dat je eerder in een ontwikkelingsland zou verwachten dan in ‘sophisticated America’. Vijftien procent is weliswaar het minimumbedrag dat men verwacht, maar voor minder dan 20 procent tip wenst men je geen ´have een good day’ toe. Als je met een gezelschap van meer dan zes personen gaat eten maakt men de rekening op, inclusief een standaardtip van 18 procent, stond dreigend vermeld op een menukaart. Maar ook dan laat zelfs de gierigste klant nog een paar extra dollars op tafel achter.

In het El Rancho restaurant in San Francisco bedroeg onze rekening voor een eenvoudige maaltijd 51 dollar en nog wat. Ruimhartig deponeerde ik 3 twintig dollar biljetten in het gebruikelijke plastic mapje, de kelner verdween daarmee naar z’n counter maar kwam even later briesend van verontwaardiging terug, wierp het mapje op de tafel, waarop de als fooi bedoelde 8 dollar alle kanten op fladderde (de muntjes vielen op de grond). Hierop verdween hij kwaadaardig mompelend naar z’n hok. Ik begreep uit z’n tekst dat-ie voor z’n inspanningen – één keer vragen wat we wilden eten plus één keer opdienen – minstens 15 dollar had verwacht. Ik liet de dollars en centen waar ze lagen, hij zou ze toch wel eens een keer oprapen.

Over het eten dus geen klagen. Maar van de fat freelow cholesterol en no fat rage die Amerika teistert valt in de restaurants weinig of niets te bespeuren. Elke tien minuten wordt op de TV, maakt niet uit wat het is: film, nieuws, sitcom of talkshow, onderbroken door een minstens vijf minuten lange reeks van ‘commercials’, waarin zeker de helft in de categorie ‘vetvrije producten’ is onder te brengen. Ook de schappen van de reuzensupermarkets puilen uit van de lite producten. Als een eetbaar product niet de vermelding ‘lite’ of ‘no cholesterol’ bevat wordt het niet verkocht. Margarine met de suggestieve naam ‘I can’t believe it’s no butter’, is het meest verkochte botersmeersel. Volle melk en 40 plus kaas zijn niet meer verkrijgbaar in de supermarket. Maar ook ‘echt bier’ heeft z’n langste tijd gehad. ‘Bud Lite’ is de ‘#1 beer’ in Amerika.

Waart het spook van bedreigde gezondheid, plus de zegen van genezing (door het consumeren van ‘lite’) dus door Amerika, in de restaurants doet men alsof de neus bloedt. En dat is misschien ook wel begrijpelijk want als je al te vaak moet aanhoren dat je ‘verkeerd eet’ dan ga je het juist doen. In zoverre hebben de anti-vet campagnes weinig succes, want de Amerikaan eet nu eenmaal veel vaker buiten de deur dan de gemiddelde Europeaan. Alle uitvalswegen in een stad of dorp zijn dan ook bezaaid met goedkope fastfood eettenten. In elke straat op weg naar een Highway vind je op iedere vijftig meter een eettent, waar je je te buiten kunt gaan aan meestal zeer vette maagvulling, alle propaganda voor gezond voedsel ten spijt. En eenmaal op die snelweg is er om de vijf mijl een uitrit die leidt naar een identieke verzameling eettenten. De meeste met een ‘drive-in lane’, want men komt voor lunch of breakfast ’t liefst niet de auto uit. Overigens gaat het fooienstelsel weer niet op voor die fastfood shops. In één van die tenten kwam men mij zelfs een kwartje achterna brengen.

McDonalds en BurgerKing zijn de bekendste en grootste maar vlak ook de andere, in Europa onbekende, ketens niet uit. Daar is Danny, Carl Jr, Jack-in-the-box, In-and-Out, Wendy, Sizzler and Marie Callender – en ik vergeet er stellig nog een stuk of wat – elk met duizenden filialen verspreid over alle staten van Amerika. Dan hebben we het over hamburgers. Maar er zijn net zo veel sandwich shops, pizza-parlours, fried chicken stands en Mexican burgers. De gevolgen zijn merkbaar: er is geen land waar je zoveel wanstaltig dikke mensen ziet als in Amerika. Maakt niet uit in welke staat: Californië, Nevada, Arizona, Maine, New York, Washington, Hawaii, overal zie je hetzelfde straatbeeld.

Laat ik het anders zeggen: dikkerds vind je overal in de wereld, maar op zulke extreem dikke lijven (benen, billen, buiken) berust het patent in Amerika. Mooi dik is niet lelijk, maar de gedaanten waarin het menselijk lichaam zich in Amerika heeft getransformeerd tart elke beschrijving. Geen wonder dat men zich liever niet vertoond en in de auto blijft zitten bij het bestellen van een ‘reuzen whopper’. De overmatige gewichtstoename is overigens niet gelijk verdeeld over de seksen. Naar ruwe schatting is 1 op de 3 vrouwen (veel) te dik. Bij mannen barst ongeveer 1 op de 4 uit de broek. Ik denk overigens hiermee aan de voorzichtige kant te blijven, want wat lees ik vandaag: 3 september 2020 in de Amerikaanse krant USA Today?: ‘more than 60% of the U.S. population is overweight, and about 37% is obese ‘(zwaarlijvig, corpulent).

En over ‘uit de broek barsten’ gesproken: een raadsel is waar die buitenmodel broeken vandaan komen. In grote warenhuizen als J.C. Penny en Macy’s is het tevergeefs zoeken naar een spijkerbroek maat 60. Of het zou in een geheime kelderruimte moeten zijn. Ook de postorder magazines lopen niet te koop met dameskleding ‘maat circustent’. De potentiële doelgroep, die toch in de miljoenen moet lopen, wordt stelselmatig genegeerd: op geen van de pagina’s van de Amerikaanse Wehkamps is ook maar één zwaargewicht te bekennen.

Iets anders wat ik me afvraag is: hoe is het liefdesleven tussen bijvoorbeeld zo’n dikkerd en een man van normale proporties? Daar is moeilijk antwoord op te geven, dan wel dat er ogenschijnlijk niets mis mee is. Samen een marathon lopen gaat natuurlijk niet, maar niet weinige keren zag ik een normaal formaat man liefdevol opkijken naar zijn kolossale vrouw (of vriendin). Met in z’n achterhoofd waarschijnlijk de gedachte: 'big is beautiful'.

-------
Het plaatje is van Han Busstra
© 2020 Bram Schilperoord
powered by CJ2