archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Bolivia: energie of ecologie? (2) Hans Meijer

1419BS Felicidades BoliviaDe vraag die ik aan het einde van het eerste deel stelde was: Stel u bent president van Bolivia. Wie zou u redden: Bolivia of het Amazone woud? Kiest u voor inkomsten uit de export van elektrische energie uit waterkrachtcentrales of kiest u voor het behoud van het Amazone woud?

Laat ik u het antwoord van Evo Morales Ayma, de president van Bolivia, geven. Hij kiest voor de constructie van de mega-waterkrachtcentrales. Tegenstanders van deze projecten zet hij weg als kleine groepen die het volk schade berokkenen onder het mom van het verdedigen van het milieu. Zij misleiden inheemse volken. De creatie van de nationale parken gebeurde volgens Morales in opdracht van de Verenigde Staten en was niet in het belang van Bolivia. ‘Dit is een linkse regering die ecologisten haat.’ merkte de Spaanse milieuactivist Joan Martínez Alier, auteur van ‘The Environmentalism of the Poor’ (2002), in een interview in maart 2017 op.

Het plan om elektrische energie te exporteren wordt door vice-president Álvaro García Linera, in zijn gebruikelijke agressieve stijl, fel verdedigd. Volgens hem zijn tegenstanders van dit plan landverraders die de belangen van het imperium, lees de Verenigde Staten, behartigen. Met name Fundaciónes (Stichtingen) en NGOs (Non-Governmental Organisations) die de ecologie hoog in het vaandel schrijven moeten het hierbij ontgelden. Keer op keer laat García Linera weten dat Bolivia geen boswachter is van de rijke landen in het noorden die in het verleden hun eigen bossen gekapt hebben en nu willen verhinderen dat Bolivia zich ontwikkelt.

Álvaro García Linera moet in de vijf jaar dat hij vanwege terroristische activiteiten in Bolivia, hij was lid van het guerrilla leger EGTK, in de gevangenis zat een bibliotheek vol boeken gelezen hebben. Het heeft er veel van weg dat daar weinig boeken over ecologie tussen zaten. Het lijkt mij een goed idee als we hem de volgende zeven boeken cadeau doen: ‘Silent Spring’ (1962) van Rachel Carson, ‘The End of Nature’ (1989) van Bill McKibben, ‘The Song of the Dodo’ (1996) van David Quammen, ‘Where the Wild Things Were’ (2008) van William Stolzenburg, ‘The Forest Unseen’ (2012) van David Haskell, ‘The Sixth Extinción’ (2014) van Elizabeth Kolbert en ‘Dark Ecology’ (2016) van Timothy Morton.

Walter Albarracín, de rector van de Universiteit San Andrés van La Paz, kortweg de UMSA, stelde onlangs een nationaal debat over het El Bala-Chepete project voor. Tijdens dit debat moesten alle economische-, juridische-, sociale- en milieuaspecten van deze waterkrachtcentrale aan de orde komen. Uiteraard nodigde hij de minister van Energie en zijn medewerkers uit om dit debat bij te wonen. Hij kreeg niet alleen nul op het rekest maar en passant beschuldigde de minister docenten van de UMSA ervan onder één hoedje te spelen met fabrikanten van microturbines. Beleefd wees Albarracín de minister erop dat hij appels met peren vergeleek, waarop de minister niets meer van zich liet horen.

In Bolivia, waar de zon vele uren van de dag schijnt, is zonne-energie een voor de hand liggende bron voor elektrische energie, maar op dit moment heeft zonne-energie geen prioriteit. En dat terwijl veel ervoor pleit om er juist een hoge prioriteit aan toe te kennen. Met de juiste mix aan gas-, water- en zonnecentrales en een hoogspanningsnet met interconnecties naar alle vijf buurlanden, hetgeen nu nog niet het geval is, is het niet alleen mogelijk om in de eigen behoefte te voorzien maar ook om elektrische energie onder commercieel interessante condities te exporteren. Tot nu toe zetten zonne-energieprojecten, Cobija (operationeel 5 MW), Oruro (in aanbouw 50 MW) en Uyuni (in aanbouw 60 MW), nog niet veel zoden aan de dijk. Wat windenergie betreft zijn tot op heden Qollpana I (3 MW) en II (24 MW) operationeel.

Het verdedigen van het milieu is geen risicoloze activiteit. Het is al een veeg teken dat Evo en Álvaro ecologisten voor rotte vis uitschelden, maar het kan erger zoals uit gegevens van de NGO Global Witness blijkt. Zo kan verzet tegen de bouw van een waterkrachtcentrale in Honduras je je leven kosten. Dat overkwam op 3 maart 2016 de milieuactiviste Berta Cáceres. Zij leidde het verzet van de Lenca tegen de bouw van de Agua Zarca dam voor een kleine waterkrachtcentrale van 21.7 MW in de Río Gualcarque. Bij dit project was onder meer de Nederlandse Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden betrokken. In een interview met de BBC vertelde Berta Cáceres dat er van enige vorm van raadpleging van de lokale bevolking geen sprake was geweest, terwijl het water van de Río Gualcarque voor hen van levensbelang is. ‘Hebzucht en haat kostten Berta Cáceres haar leven!’ stelde de Amerikaanse senator voor de staat Vermont Patrick Leahy indertijd in een veelzeggende verklaring geschokt vast.

Ook in Bolivia mijdt de regering bij voorkeur de lokale bevolking adequaat te informeren over de gevolgen van de projecten die ze ten uitvoer wil brengen en laadt zij zo de verdenking op zich dat ze het nodige te verbergen heeft. Eigenlijk kwam het verzoek van de UMSA rector Walter Albarracín erop neer om hiermee op te houden. Ik zou hier aan toe willen voegen dat de Boliviaanse regering de lokale bevolking die met een project te maken krijgt het recht toe moet kennen om op kosten van de Boliviaanse staat deskundigen in te huren die haar belangen tegenover de andere bij het project betrokken partijen op adequate wijze te kunnen behartigen.

De bioloog Edward O. Wilson schreef op 30 mei 1993 in de New York Times een artikel met de titel ‘Is humanity suicidal?’. Aan het eind van dit inktzwarte artikel gaat hij in op hetgeen er moet gebeuren om het laatste stukje regenwoud dat gekapt gaat worden elders voor het nageslacht te bewaren. Wilson concludeert dat dát simpelweg niet mogelijk is. Dát is dan ook de reden dat de Schotse juriste Polly Higgins er naar streeft dat ecocide, de verwoesting van ecosystemen, opgenomen wordt in het internationale strafrecht. Als misdaad, met bijbehorende straffen. Het op grote schaal kappen van het Amazone woud is volgens Higgins zo’n misdaad.

-----------
Het plaatje is van Abel Bellido, artiestennaam Abecor en gemaakt voor de krant Pagina Siete.
Hij heeft ons expliciet toestemming gegeven voor het gebruik van dit specifieke plaatje.
Ik heb Abecor de Spaanse vertaling van deze column toegestuurd.


© 2017 Hans Meijer meer Hans Meijer - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Bolivia: energie of ecologie? (2) Hans Meijer
1419BS Felicidades BoliviaDe vraag die ik aan het einde van het eerste deel stelde was: Stel u bent president van Bolivia. Wie zou u redden: Bolivia of het Amazone woud? Kiest u voor inkomsten uit de export van elektrische energie uit waterkrachtcentrales of kiest u voor het behoud van het Amazone woud?

Laat ik u het antwoord van Evo Morales Ayma, de president van Bolivia, geven. Hij kiest voor de constructie van de mega-waterkrachtcentrales. Tegenstanders van deze projecten zet hij weg als kleine groepen die het volk schade berokkenen onder het mom van het verdedigen van het milieu. Zij misleiden inheemse volken. De creatie van de nationale parken gebeurde volgens Morales in opdracht van de Verenigde Staten en was niet in het belang van Bolivia. ‘Dit is een linkse regering die ecologisten haat.’ merkte de Spaanse milieuactivist Joan Martínez Alier, auteur van ‘The Environmentalism of the Poor’ (2002), in een interview in maart 2017 op.

Het plan om elektrische energie te exporteren wordt door vice-president Álvaro García Linera, in zijn gebruikelijke agressieve stijl, fel verdedigd. Volgens hem zijn tegenstanders van dit plan landverraders die de belangen van het imperium, lees de Verenigde Staten, behartigen. Met name Fundaciónes (Stichtingen) en NGOs (Non-Governmental Organisations) die de ecologie hoog in het vaandel schrijven moeten het hierbij ontgelden. Keer op keer laat García Linera weten dat Bolivia geen boswachter is van de rijke landen in het noorden die in het verleden hun eigen bossen gekapt hebben en nu willen verhinderen dat Bolivia zich ontwikkelt.

Álvaro García Linera moet in de vijf jaar dat hij vanwege terroristische activiteiten in Bolivia, hij was lid van het guerrilla leger EGTK, in de gevangenis zat een bibliotheek vol boeken gelezen hebben. Het heeft er veel van weg dat daar weinig boeken over ecologie tussen zaten. Het lijkt mij een goed idee als we hem de volgende zeven boeken cadeau doen: ‘Silent Spring’ (1962) van Rachel Carson, ‘The End of Nature’ (1989) van Bill McKibben, ‘The Song of the Dodo’ (1996) van David Quammen, ‘Where the Wild Things Were’ (2008) van William Stolzenburg, ‘The Forest Unseen’ (2012) van David Haskell, ‘The Sixth Extinción’ (2014) van Elizabeth Kolbert en ‘Dark Ecology’ (2016) van Timothy Morton.

Walter Albarracín, de rector van de Universiteit San Andrés van La Paz, kortweg de UMSA, stelde onlangs een nationaal debat over het El Bala-Chepete project voor. Tijdens dit debat moesten alle economische-, juridische-, sociale- en milieuaspecten van deze waterkrachtcentrale aan de orde komen. Uiteraard nodigde hij de minister van Energie en zijn medewerkers uit om dit debat bij te wonen. Hij kreeg niet alleen nul op het rekest maar en passant beschuldigde de minister docenten van de UMSA ervan onder één hoedje te spelen met fabrikanten van microturbines. Beleefd wees Albarracín de minister erop dat hij appels met peren vergeleek, waarop de minister niets meer van zich liet horen.

In Bolivia, waar de zon vele uren van de dag schijnt, is zonne-energie een voor de hand liggende bron voor elektrische energie, maar op dit moment heeft zonne-energie geen prioriteit. En dat terwijl veel ervoor pleit om er juist een hoge prioriteit aan toe te kennen. Met de juiste mix aan gas-, water- en zonnecentrales en een hoogspanningsnet met interconnecties naar alle vijf buurlanden, hetgeen nu nog niet het geval is, is het niet alleen mogelijk om in de eigen behoefte te voorzien maar ook om elektrische energie onder commercieel interessante condities te exporteren. Tot nu toe zetten zonne-energieprojecten, Cobija (operationeel 5 MW), Oruro (in aanbouw 50 MW) en Uyuni (in aanbouw 60 MW), nog niet veel zoden aan de dijk. Wat windenergie betreft zijn tot op heden Qollpana I (3 MW) en II (24 MW) operationeel.

Het verdedigen van het milieu is geen risicoloze activiteit. Het is al een veeg teken dat Evo en Álvaro ecologisten voor rotte vis uitschelden, maar het kan erger zoals uit gegevens van de NGO Global Witness blijkt. Zo kan verzet tegen de bouw van een waterkrachtcentrale in Honduras je je leven kosten. Dat overkwam op 3 maart 2016 de milieuactiviste Berta Cáceres. Zij leidde het verzet van de Lenca tegen de bouw van de Agua Zarca dam voor een kleine waterkrachtcentrale van 21.7 MW in de Río Gualcarque. Bij dit project was onder meer de Nederlandse Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden betrokken. In een interview met de BBC vertelde Berta Cáceres dat er van enige vorm van raadpleging van de lokale bevolking geen sprake was geweest, terwijl het water van de Río Gualcarque voor hen van levensbelang is. ‘Hebzucht en haat kostten Berta Cáceres haar leven!’ stelde de Amerikaanse senator voor de staat Vermont Patrick Leahy indertijd in een veelzeggende verklaring geschokt vast.

Ook in Bolivia mijdt de regering bij voorkeur de lokale bevolking adequaat te informeren over de gevolgen van de projecten die ze ten uitvoer wil brengen en laadt zij zo de verdenking op zich dat ze het nodige te verbergen heeft. Eigenlijk kwam het verzoek van de UMSA rector Walter Albarracín erop neer om hiermee op te houden. Ik zou hier aan toe willen voegen dat de Boliviaanse regering de lokale bevolking die met een project te maken krijgt het recht toe moet kennen om op kosten van de Boliviaanse staat deskundigen in te huren die haar belangen tegenover de andere bij het project betrokken partijen op adequate wijze te kunnen behartigen.

De bioloog Edward O. Wilson schreef op 30 mei 1993 in de New York Times een artikel met de titel ‘Is humanity suicidal?’. Aan het eind van dit inktzwarte artikel gaat hij in op hetgeen er moet gebeuren om het laatste stukje regenwoud dat gekapt gaat worden elders voor het nageslacht te bewaren. Wilson concludeert dat dát simpelweg niet mogelijk is. Dát is dan ook de reden dat de Schotse juriste Polly Higgins er naar streeft dat ecocide, de verwoesting van ecosystemen, opgenomen wordt in het internationale strafrecht. Als misdaad, met bijbehorende straffen. Het op grote schaal kappen van het Amazone woud is volgens Higgins zo’n misdaad.

-----------
Het plaatje is van Abel Bellido, artiestennaam Abecor en gemaakt voor de krant Pagina Siete.
Hij heeft ons expliciet toestemming gegeven voor het gebruik van dit specifieke plaatje.
Ik heb Abecor de Spaanse vertaling van deze column toegestuurd.
© 2017 Hans Meijer
powered by CJ2