archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Brief uit ... | ||||
Vallei van de Gevallenen | Michiel Hoorweg | |||
Op een rotsblok aan de rand van de vallei kijk ik of ik een glimp kan opvangen van het grote monument voor de gevallenen van de Spaanse burgeroorlog. De gids wil nog even wachten om te zien of het grootste kruis uit het christendom tevoorschijn komt uit de wolken, maar de witgrijze massa stroomt in een continue golf over de noordelijke kam van de vallei en blokkeert het zicht op alles daaronder. Op het toeristenbureau in San Lorenzo de El Escorial had ik gevraagd of het mogelijk was om naar de vallei te wandelen, maar dat was me stellig afgeraden: de enige route was over de autoweg, het was lang en het was saai. Ik kon beter met de bus gaan. Elke middag vertrekt er om kwart over drie een bus vanaf het busstation in San Lorenzo naar het monument, die dan weer terugrijdt om half zes. Een alternatief was om de bus naar Madrid te nemen en uit te stappen bij de ingang van de vallei. Vanaf daar was het dan nog zo’n zes kilometer lopen over een asfaltweg. Beide opties leken me niet erg aantrekkelijk. De Vallei van de gevallenen (Valle de los Caídos) is een vallei in het noordwesten van de regio Madrid, waar generaal Franco in de jaren veertig en vijftig een groot monument heeft laten bouwen voor de gevallenen van de Spaanse burgeroorlog (1936-1939). In de rotsen is een grote basiliek uitgehouwen met aan de voorkant een galerij met Griekse pilaren in een halve cirkel en een grote voorplaats met uitzicht over de vallei. Bovenop staat een groot kruis, volgens de boekjes het grootste kruis in het christendom, waar je vroeger als bezoeker ook met een kabelbaan naar binnen kon om van het uitzicht te genieten, maar die is inmiddels al een aantal jaren gesloten. Van vrienden en internetpagina’s had ik begrepen dat vooral de omgeving heel erg mooi moest zijn. Af en toe ontstaat er een klein gat in de wolkenbrij en komt er een zee van groene bomen en steile hellingen tevoorschijn. En opeens zie ik een witte open plek tussen de bomen: het plein voor het monument ligt heel even in het zicht. De gids wil nog wat langer wachten, want het is vooral het kruis dat ik moet zien. Na een minuut of vijf verzucht hij: ‘het grootste kruis van het christendom, maar nog geen stukje komt in beeld’. Als het zachtjes begint te regenen, besluiten we toch maar door te lopen. Mogelijk heb ik een klein stukje van het kruis gezien. Op het toeristenbureau had ik gevraagd naar wandelkaarten. Die hadden ze niet echt, maar ze kon me wel een gids aanbevelen die enkele natuurwandelingen verzorgde in de omgeving. Weliswaar was er de komende dagen niks gepland, maar ik kon het altijd proberen: ‘hij is net vader geworden, dus elk excuus om het huis uit te gaan, grijpt hij met beide handen aan’. Ze gaf me zijn telefoonnummer en ‘s avonds hadden we contact via sms. Ik vertelde hem dat ik eigenlijk wel naar de vallei had willen lopen en hij kwam met het idee om daar dan in de buurt een route te doen. Hij wist wel een mooie plek om het monument te zien. Om vier uur spraken we af bij het toeristenbureau (in Spanje het begin van de middag). Het monument is in Spanje zeer controversieel. Veel Spanjaarden zijn er nog nooit geweest en willen er ook nooit naartoe. Franco heeft het laten bouwen voor alle gevallenen van die burgeroorlog, maar het is natuurlijk in de eerste plaats een monument voor de ‘monarchisten’, de strijders aan de kant van Franco. Hij heeft ook een groot aantal republikeinen daar laten begraven, maar vaak zonder overleg of tegen de wil van de nabestaanden in. Er liggen ongeveer 34.000 mensen begraven, waarvan meer dan 12.000 zonder identificatie. Niemand weet wie er allemaal liggen. Van twee mensen is dat echter zeer duidelijk. De basiliek is een enorme granieten hal die vlak voor het einde twee zijgangen heeft. Het kruispunt is een hoge koepel waar in de vloer twee grafstenen zijn verwerkt. De ene is van José Antonio Primo de Rivera, oprichter van de Falange (zeg maar de Spaanse SS van die tijd) en de andere van Francisco Franco zelf, die eind jaren zeventig in het monument is bijgezet. Af en toe is er een rel in de media omdat rechts-extremisten een eresaluut brengen op een van beide graven. Een foto van een man die een bosje bloemen en een Hitlergroet brengt bij het graf van Franco is een terugkerend beeld in de discussies over het monument. In mijn beste Spaans vraag ik enkele mensen voorzichtig naar hun mening over het monument, maar dat levert geen bijzondere reacties op. Op basis van opinieartikelen in kranten had ik verwacht felle voor- en tegenstanders te vinden, maar dat zeiden ze dan in ieder geval niet hardop. Het is een kerk, je kunt ‘m mooi vinden of niet. Bij de gids vroeg ik nog een beetje door, maar hij ging ook niet verder dan ‘het heeft een beladen geschiedenis’. In Spanje is in 2007 tijdens de socialistische regering Zapatero een wet aangenomen die de herinneringen aan Franco en de dictatuur in het straatbeeld van Spanje moet laten verdwijnen (Wet van de historische herinnering van Spanje). Na de dictatuur (Franco overleed in 1975, meer dan dertig jaar na de burgeroorlog) werd in de Spaanse politiek min of meer een pact gesloten: we kijken vooruit, niet terug. Er kwam geen afrekening, geen waarheidscommissie, de dictatuur was voorbij en de democratie was kwetsbaar. Een gevolg was dat het land dertig jaar later nog vol hing met straatnamen en herinneringsplaten die verwezen naar mensen en gebeurtenissen uit de dictatuur en overwinningen van Franco’s troepen. Ik besluit de volgende dag de bus te nemen om het monument van dichterbij te bekijken. Het is een frisse, heldere dag en om kwart over drie verzamelen we met een man of vijftien bij de bus; een gezin met vijf kinderen die vooral met de kabelbaan naar boven willen (kleine tegenvaller), enkele stellen en ik. Bij de ingang van de vallei hoeven we niet lang te wachten want het blijkt een soort monumentendag te zijn, we mogen allemaal gratis naar binnen. Niet veel later worden we gedropt op een parkeerplaats bij een café aan de voet van de kabelbaan waar we ook om half zes weer worden terugverwacht. De ingang van de basiliek is een stukje verderop. De oorspronkelijke naam van de vallei was Cuelgamuros en dat was ook de naam van de gevangenis waar na de Spaanse burgeroorlog met name republikeinse strijders werden vastgehouden. Ze werden gedwongen mee te werken aan de bouw van het monument, wat voor de tegenstanders extra zout is in de etterende wond van de Francovallei. Veel gevangenen kwamen om tijdens de bouw door onveilige arbeidsomstandigheden, ondervoeding en ziektes. Het plein voor de basiliek is een lichte, witte ruimte als een terras boven een uitgestrekt bos. Ik neem de tijd voor een paar foto’s. Na een securitycheck loop ik door een lange, donkere hal met aan beide zijden af en toe een nis en een modernistisch beeld. Geen toelichtingen, geen wandelroute, eigenlijk alleen een absurd grote, duistere, lange hal. Onder de koepel loop ik een rondje en stap voorzichtig langs het graf van Franco, alsof ik niet wil dat iemand ziet dat ik daarin geïnteresseerd ben. Het is niet toegestaan om foto’s te nemen, maar die behoefte heb ik ook niet echt. Ik wilde het heel graag zien, maar de plek zelf is eigenlijk niet zo bijzonder. Veel meer is er ook niet te zien in de basiliek. Helemaal terug aan het begin is nog een toeristenwinkeltje, maar er is niks dat ik mee wil nemen. Het is nog niet zo eenvoudig om de geschiedenis uit de straten van Spanje te wissen. Overal werden commissies ingesteld om te beoordelen welke verwijzingen vervangen moesten worden. Op La Almudena, volgens El País de grootste begraafplaats van Europa, langs de weg van Madrid naar het vliegveld, staan ook veel grafstenen die herinneren aan gevallenen aan de zijde van Franco, met hoogdravende teksten over de moed van de soldaten en martelaren van de Falange. Het zijn vaak private grafstenen die de nabestaanden niet willen weghalen of aanpassen. En in de Wet van de historische herinnering zijn enkele uitzonderingen opgenomen wanneer weghalen een conflict zou opleveren met andere wetten, bijvoorbeeld voor religieuze gebouwen. Over de Vallei van de gevallen zijn de meningen verdeeld. Veel opiniemakers vinden het onverteerbaar dat er een fascistisch mausoleum in stand wordt gehouden door de Spaanse overheid ter ere van een dictator die zoveel ellende heeft gebracht voor de Spaanse samenleving. Het Congres heeft een voorstel aangenomen om het lichaam van Franco weg te halen uit de Vallei van de gevallenen, maar de regering vindt het ‘complex’ en ‘geen goed idee’. Het meest logische voorstel lijkt om de vallei om te vormen tot een herdenkingsplek of museum. Een herinnering aan de gruwelen van de Spaanse burgeroorlog en de dictatuur, met goede toelichtingen over de oorlog, de doden, de misdaden en de totstandkoming van het monument. Maar daarvoor moet rekenschap worden afgelegd over het verleden en dat is een lastig punt. Hoewel er in de Spaanse samenleving geen onenigheid lijkt te zijn over de waarde van de democratie, lijkt een gedeeld standpunt over de dictatuur van Franco nog wel een gevoelig thema. De overwinning van de conservatieve, kerkgezinde monarchisten onder leiding van Franco was ondanks alles voor velen een wenselijker dan het alternatief: seculier, communistisch, anarchistisch. De regerende conservatieve Partido Popular houdt voorlopig vast aan de strategie om niet terug te kijken op het verleden. ‘Waarom zouden we al die ellende weer willen oprakelen? Laat de doden rusten in vrede.’ De huidige regering heeft geen budget beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Wet van de Historische Herinnering. Het café aan de voet van de kabelbaan is groot en leeg. Al vanaf een uur of vijf hangen alle busreizigers rond de parkeerplaats waar de bus wordt verwacht. De wolken trekken snel over. De bus is op tijd en met een kwartier zijn we weer terug in San Lorenzo. ---------- De foto's zijn van de schrijver |
||||
© 2017 Michiel Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |