archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Hop paardje, hop, in Cuba Herman Frederiks

0209 Hop, hop in Cuba
Het sekstoerisme past naast de oude auto's en de baard van Fidel Castro in het stereotiepe beeld van Cuba. Het hoort bij het land zoals de windmolens en tulpen bij Nederland. Soms wordt dit beeld in de populaire pers in het westen geschetst met nauwelijks verholen triomf: zie je wel dat de revolutie is mislukt! Castro heeft indertijd de Maffia verjaagd met hun bordelen en casino's en kijk nou eens! Schande toch! De verontwaardiging is hypocriet als je bedenkt dat onze Wallen en seksclubs een van de grootste trekpleisters van de Nederlandse toeristenindustrie zijn. Het lijkt een beetje op de schijnheiligheid van Nederlandse kamerleden als Boris Dittrich die moord en brand roepen als hun toeristenvisum door de Cubanen wordt geweigerd omdat ze met dissidenten gaan praten. Ik bedenk dan wat er zou gebeuren als leden van het Cubaanse parlement aankondigen dat ze naar het Museumplein komen om samen met de onderdrukte arbeiders te protesteren tegen het beleid van het kabinet Balkenende. Ik denk niet dat ze een toeristen- of ander visum krijgen.
Dat er in Cuba veel sekstoerisme bestaat is overduidelijk, overal zie je in bars en restaurants mannen tussen de veertig en zeventig flikflooien met al of niet sexy geklede jonge meisjes die met pruillipjes hun weldoeners proberen over te halen om een paar schoenen of een jurk voor hen te kopen in de nabijgelegen winkel waar met westerse deviezen betaald moet worden. De Italianen lijken mij daarbij in de meerderheid. Die indruk kan vertekend zijn door het lawaai dat ze maken. Als je al een vooroordeel hebt tegen Italianen als luidruchtige en protserige maffiosi, dan wordt dat beeld hier alleen maar bevestigd.
Voor een deel bestaat op Cuba de gewone harde prostitutie zoals je die ook in Amsterdam en andere Nederlandse steden ziet. Het is een gemakkelijke manier om je geld te verdienen. Met weinig opleiding kun je een aardig inkomen verwerven door je voor een wip te laten betalen. Vraag het maar aan al die vrouwen uit Oost Europa die in Nederland en Duitsland emplooi gevonden hebben. Hier in Cuba is de aantrekkingskracht om zo een inkomen te verwerven nog veel groter, met slechts één wip verdien je het maandinkomen van een hoogleraar of een chirurg. Zo'n hoogopgeleide verdient namelijk op zijn hoogst twintig tot vijfentwintig dollar.

Het grootste deel van de meisjes die met toeristen aanpappen wil hogerop en dat betekent een verblijf in het buitenland, al of niet als de echtgenote van de buitenlandse weldoener, hoge leeftijd en een eventueel gebrek geen bezwaar. Als je maar weg kan naar de landen van melk en honing. Tegen de tijd dat je een permanente verblijfsvergunning binnen hebt, kun je opa altijd nog dumpen en inruilen tegen een mooie al of niet blonde lokale jongeman. Het aantal Cubaanse jonge mannen met eenzelfde ambitie neemt trouwens ook steeds meer toe door het stijgende aanbod van vrouwen op leeftijd, die Cuba ontdekt hebben als het paradijs van gewillige jonge mannen.

Gespierde, atletische mannen die niet alleen attent zijn en goed kunnen dansen, maar die ook in bed, al of niet met de ogen dicht, je het gevoel kunnen geven dat je weer twintig bent. Regelmatig kom ik hier een geblondeerde platpratende Amsterdamse tegen die vertederd naar haar nieuwe, jonge grijnzende bodybuilder wijst en trots vertelt dat ze hem zo mooi 'in de kleertjes heeft gestoken'. De laatste bodybuilder waar ik haar mee zag in Amsterdam bleek inmiddels de benen genomen te hebben. Tante Annie had hier veel van geleerd. 'Je moet ze in hun eigen land laten, bij ons worden ze zo materialistisch en dan loopt het fout', was haar commentaar alsof ze het over een exotisch aapje had. Ze wist het zeker, deze keer was het echte liefde. Ze zou vanaf nu drie keer per jaar haar minnaar in Cuba bezoeken om van de liefde te genieten.

Het doet mij allemaal denken aan de verhalen van mijn moeder die mij in de jaren zestig verontwaardigd vertelde over al die Limburgse vrouwen die het na de bevrijding 'aanlegden' met Engelsen en Canadezen voor een paar nylons, een reep chocolade of een pakje Lucky Strike. Het zijn voorbeelden van de liefdeseconomie van de armoede. En het heeft ook te maken met wat Hedy D'Ancona eens zei: 'macht is sexy', toen ze de sex appeal beschreef van Joop den Uyl, waar ik me weinig bij kon voorstellen. Ik denk wel eens aan haar woorden als ik als oudere heer op straat een knipoog krijg van een mooie jonge mulatta. Dat gebeurt mij in Amsterdam nou nooit. De buitenlander is hier een machtig en rijk mens die dromen tot waarheid kan maken.
Vaak heeft het ook iets treurigs. Onlangs zag ik een scène op een strand buiten Santiago waar een kale, blanke man van tegen de zeventig knikkebollend van de drank en de zon in een krakkemikkige strandstoel zat. Hij was in gezelschap van ongeveer twaalf Cubanen die luidruchtig rum en bier drinkend van hun kreeft genoten. Het leek of ze in het feestgedruis hun weldoener helemaal waren vergeten. Dat gold trouwens niet voor het mooie bruine meisje, niet ouder dan achttien en kennelijk de 'novia', de verloofde, van de man Zij ging af en toe bij opa op de knie zitten en gaf hem vertederd een zoen, waarop hij kreunend van wellust reageerde. Je kunt je voorstellen dat zo'n meisje erg populair is bij de familie. Bier en 'echte' rum (met een merknaam) zijn namelijk duur en voor de gewone man nauwelijks te betalen, om nog maar te zwijgen van de kreeft.

Op het vliegveld in het nabijgelegen Holguin zie je hoe de weldoeners van buiten Cuba verwelkomd worden door hele families die soms in twee auto's worden aangevoerd. Binnen in de hal pakt een oudere man zwetend zijn bagage uit onder de toeziende blik van de douanebeambte. Die neemt talloze cadeaus uit zijn reuzenkoffers, waaronder magnetrons en ventilatoren. De douane is van mening dat deze artikelen niet tot de normale toegestane toeristenuitrusting horen. Dat wordt dus dokken. Buiten staat een juichende familie met in hun midden een stralend prinsesje dat op haar mooist is uitgedost. Dit is de liefdeseconomie in volle actie.

In het Cubaanse taalgebruik wordt meestal niet gesproken van prostitutie. De meisjes en jongens die zich bezighouden met dit soort gehossel worden aangeduid als jineteras en jineteros, letterlijk vertaald 'paardrijdsters' of 'paardrijders'. De toerist wordt als het ware bereden waarbij de jinetera aan de teugels trekt. De route gaat daarbij via het bed naar de dollarwinkels. Eerder was de term jinetera een uitdrukking van de straat, ze werd officieel nadat el Comadante Fidel Castro een jaar of tien geleden het woord gebruikte in een tv-toespraak. Uit binnen- en buitenland was kritiek gekomen, omdat na de opkomst van het toerisme begin jaren negentig de prostitutie enorm was toegenomen. En een van de grote maatregelen na de 'triomf van de revolutie', zoals dat hier officieel heet, was de afschaffing van de prostitutie. Het kon dus niet zo zijn dat die nu weer was teruggekomen. Zo moesten we dat ook niet zien, betoogde El Lider Maximo. Van prostitutie was alleen sprake als de vrouw tegen betaling seks had om te kunnen overleven. Sinds de revolutie was die noodzaak volgens hem verdwenen. Logischerwijs kon je daarom ook niet meer spreken van prostitutie, want de seksuele relaties met buitenlanders hebben als enig doel om meer luxe in het leven te krijgen en om het luxebestaan van de buitenlanders te delen. Daarom kon je veel beter spreken van jineteras. Zo zit dat dus. Dictator Fidel Castro zet zelfs het taalgebruik naar zijn hand.
Het woord jinetera en het daaruit voortkomende werkwoord jinetear, dat meer in het algemeen ritselen en hosselen betekent, zijn inmiddels terug te vinden in de Spaanse woordenboeken. Als iemand in uw omgeving aankondigt dat hij gaat paardrijden in Cuba dan moet u dat dus niet al te letterlijk nemen. Wens hem of haar een 'hele fijne tijd' toe. Misschien hoort daar ook een vette knipoog bij.


© 2005 Herman Frederiks meer Herman Frederiks - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Hop paardje, hop, in Cuba Herman Frederiks
0209 Hop, hop in Cuba
Het sekstoerisme past naast de oude auto's en de baard van Fidel Castro in het stereotiepe beeld van Cuba. Het hoort bij het land zoals de windmolens en tulpen bij Nederland. Soms wordt dit beeld in de populaire pers in het westen geschetst met nauwelijks verholen triomf: zie je wel dat de revolutie is mislukt! Castro heeft indertijd de Maffia verjaagd met hun bordelen en casino's en kijk nou eens! Schande toch! De verontwaardiging is hypocriet als je bedenkt dat onze Wallen en seksclubs een van de grootste trekpleisters van de Nederlandse toeristenindustrie zijn. Het lijkt een beetje op de schijnheiligheid van Nederlandse kamerleden als Boris Dittrich die moord en brand roepen als hun toeristenvisum door de Cubanen wordt geweigerd omdat ze met dissidenten gaan praten. Ik bedenk dan wat er zou gebeuren als leden van het Cubaanse parlement aankondigen dat ze naar het Museumplein komen om samen met de onderdrukte arbeiders te protesteren tegen het beleid van het kabinet Balkenende. Ik denk niet dat ze een toeristen- of ander visum krijgen.
Dat er in Cuba veel sekstoerisme bestaat is overduidelijk, overal zie je in bars en restaurants mannen tussen de veertig en zeventig flikflooien met al of niet sexy geklede jonge meisjes die met pruillipjes hun weldoeners proberen over te halen om een paar schoenen of een jurk voor hen te kopen in de nabijgelegen winkel waar met westerse deviezen betaald moet worden. De Italianen lijken mij daarbij in de meerderheid. Die indruk kan vertekend zijn door het lawaai dat ze maken. Als je al een vooroordeel hebt tegen Italianen als luidruchtige en protserige maffiosi, dan wordt dat beeld hier alleen maar bevestigd.
Voor een deel bestaat op Cuba de gewone harde prostitutie zoals je die ook in Amsterdam en andere Nederlandse steden ziet. Het is een gemakkelijke manier om je geld te verdienen. Met weinig opleiding kun je een aardig inkomen verwerven door je voor een wip te laten betalen. Vraag het maar aan al die vrouwen uit Oost Europa die in Nederland en Duitsland emplooi gevonden hebben. Hier in Cuba is de aantrekkingskracht om zo een inkomen te verwerven nog veel groter, met slechts één wip verdien je het maandinkomen van een hoogleraar of een chirurg. Zo'n hoogopgeleide verdient namelijk op zijn hoogst twintig tot vijfentwintig dollar.

Het grootste deel van de meisjes die met toeristen aanpappen wil hogerop en dat betekent een verblijf in het buitenland, al of niet als de echtgenote van de buitenlandse weldoener, hoge leeftijd en een eventueel gebrek geen bezwaar. Als je maar weg kan naar de landen van melk en honing. Tegen de tijd dat je een permanente verblijfsvergunning binnen hebt, kun je opa altijd nog dumpen en inruilen tegen een mooie al of niet blonde lokale jongeman. Het aantal Cubaanse jonge mannen met eenzelfde ambitie neemt trouwens ook steeds meer toe door het stijgende aanbod van vrouwen op leeftijd, die Cuba ontdekt hebben als het paradijs van gewillige jonge mannen.

Gespierde, atletische mannen die niet alleen attent zijn en goed kunnen dansen, maar die ook in bed, al of niet met de ogen dicht, je het gevoel kunnen geven dat je weer twintig bent. Regelmatig kom ik hier een geblondeerde platpratende Amsterdamse tegen die vertederd naar haar nieuwe, jonge grijnzende bodybuilder wijst en trots vertelt dat ze hem zo mooi 'in de kleertjes heeft gestoken'. De laatste bodybuilder waar ik haar mee zag in Amsterdam bleek inmiddels de benen genomen te hebben. Tante Annie had hier veel van geleerd. 'Je moet ze in hun eigen land laten, bij ons worden ze zo materialistisch en dan loopt het fout', was haar commentaar alsof ze het over een exotisch aapje had. Ze wist het zeker, deze keer was het echte liefde. Ze zou vanaf nu drie keer per jaar haar minnaar in Cuba bezoeken om van de liefde te genieten.

Het doet mij allemaal denken aan de verhalen van mijn moeder die mij in de jaren zestig verontwaardigd vertelde over al die Limburgse vrouwen die het na de bevrijding 'aanlegden' met Engelsen en Canadezen voor een paar nylons, een reep chocolade of een pakje Lucky Strike. Het zijn voorbeelden van de liefdeseconomie van de armoede. En het heeft ook te maken met wat Hedy D'Ancona eens zei: 'macht is sexy', toen ze de sex appeal beschreef van Joop den Uyl, waar ik me weinig bij kon voorstellen. Ik denk wel eens aan haar woorden als ik als oudere heer op straat een knipoog krijg van een mooie jonge mulatta. Dat gebeurt mij in Amsterdam nou nooit. De buitenlander is hier een machtig en rijk mens die dromen tot waarheid kan maken.
Vaak heeft het ook iets treurigs. Onlangs zag ik een scène op een strand buiten Santiago waar een kale, blanke man van tegen de zeventig knikkebollend van de drank en de zon in een krakkemikkige strandstoel zat. Hij was in gezelschap van ongeveer twaalf Cubanen die luidruchtig rum en bier drinkend van hun kreeft genoten. Het leek of ze in het feestgedruis hun weldoener helemaal waren vergeten. Dat gold trouwens niet voor het mooie bruine meisje, niet ouder dan achttien en kennelijk de 'novia', de verloofde, van de man Zij ging af en toe bij opa op de knie zitten en gaf hem vertederd een zoen, waarop hij kreunend van wellust reageerde. Je kunt je voorstellen dat zo'n meisje erg populair is bij de familie. Bier en 'echte' rum (met een merknaam) zijn namelijk duur en voor de gewone man nauwelijks te betalen, om nog maar te zwijgen van de kreeft.

Op het vliegveld in het nabijgelegen Holguin zie je hoe de weldoeners van buiten Cuba verwelkomd worden door hele families die soms in twee auto's worden aangevoerd. Binnen in de hal pakt een oudere man zwetend zijn bagage uit onder de toeziende blik van de douanebeambte. Die neemt talloze cadeaus uit zijn reuzenkoffers, waaronder magnetrons en ventilatoren. De douane is van mening dat deze artikelen niet tot de normale toegestane toeristenuitrusting horen. Dat wordt dus dokken. Buiten staat een juichende familie met in hun midden een stralend prinsesje dat op haar mooist is uitgedost. Dit is de liefdeseconomie in volle actie.

In het Cubaanse taalgebruik wordt meestal niet gesproken van prostitutie. De meisjes en jongens die zich bezighouden met dit soort gehossel worden aangeduid als jineteras en jineteros, letterlijk vertaald 'paardrijdsters' of 'paardrijders'. De toerist wordt als het ware bereden waarbij de jinetera aan de teugels trekt. De route gaat daarbij via het bed naar de dollarwinkels. Eerder was de term jinetera een uitdrukking van de straat, ze werd officieel nadat el Comadante Fidel Castro een jaar of tien geleden het woord gebruikte in een tv-toespraak. Uit binnen- en buitenland was kritiek gekomen, omdat na de opkomst van het toerisme begin jaren negentig de prostitutie enorm was toegenomen. En een van de grote maatregelen na de 'triomf van de revolutie', zoals dat hier officieel heet, was de afschaffing van de prostitutie. Het kon dus niet zo zijn dat die nu weer was teruggekomen. Zo moesten we dat ook niet zien, betoogde El Lider Maximo. Van prostitutie was alleen sprake als de vrouw tegen betaling seks had om te kunnen overleven. Sinds de revolutie was die noodzaak volgens hem verdwenen. Logischerwijs kon je daarom ook niet meer spreken van prostitutie, want de seksuele relaties met buitenlanders hebben als enig doel om meer luxe in het leven te krijgen en om het luxebestaan van de buitenlanders te delen. Daarom kon je veel beter spreken van jineteras. Zo zit dat dus. Dictator Fidel Castro zet zelfs het taalgebruik naar zijn hand.
Het woord jinetera en het daaruit voortkomende werkwoord jinetear, dat meer in het algemeen ritselen en hosselen betekent, zijn inmiddels terug te vinden in de Spaanse woordenboeken. Als iemand in uw omgeving aankondigt dat hij gaat paardrijden in Cuba dan moet u dat dus niet al te letterlijk nemen. Wens hem of haar een 'hele fijne tijd' toe. Misschien hoort daar ook een vette knipoog bij.
© 2005 Herman Frederiks
powered by CJ2