archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De Tropen; the white man's burden Ruud Klein

0208 De Tropen
In de landen rond de evenaar heeft het voor- maar ook nadelen als je van het blanke ras bent. Zelf ben ik een uitgesproken Caucasier, met rossig/blond haar, blauwe ogen en een huid die in de zon alleen maar rood (of erger verbrandt) maar nooit bruin wordt. Een voordeel van een blanke huid is dat je door de lokale politie en douane minder vaak wordt aangehouden of gecontroleerd dan de autochtone bevolking; ik kan vaak doorlopen zonder mij te legitimeren of zonder mijn rugtas te laten doorzoeken, terwijl de eigen bevolking wel wordt gecontroleerd.

Het nadeel van rossig zijn is dat je altijd op moet passen voor de zon, die veel sterker schijnt dan in onze landstreken. De uitbundige UV-straling in de tropen noodzaakt mij om een zonnecrème met sunblock van tenminste 30 te smeren, overhemden met lange mouwen te dragen, lange broeken, sokken en een hoed die de oren, nek en neus bedekt. In de hoge temperaturen die heersen rond de equator is dat lang niet altijd een pretje, maar ik heb weinig keus. De zonnecrème druipt er door de warmte bovendien van je lichaam als sneeuw voor de zon, dus je blijft de hele dag smeren.

Een vervelende eigenaardigheid van de tropen zijn de muskieten, die altijd hun weg weten te vinden naar de weerloze blanke, of het nou midden in de nacht is of overdag. De mensen die er wonen zijn er aan gewend, die worden gestoken maar merken het niet meer. Maar voor mij is elke steek er één te veel. Overdag zijn met name de Dengue muskieten op pad en ‘s nachts de Malaria muskieten. De remedie is om dag en nacht een anti-muggencrème (met DEET) te smeren of te verstuiven op de blote delen van de huid. Maar naar mijn ervaring helpt het weinig of smeer ik niet genoeg zorgvuldig, want dagelijks kan ik de nieuwe muggenbulten tellen als ik onder de douche sta, waar ik bovendien opnieuw blootgesteld wordt aan muskietaanvallen. In de tropen zijn de muskieten zo klein dat je ze nauwelijks ziet aankomen of hoort vliegen en het lukt ze vaak om gedurende de nacht mijn muskietennet binnen te dringen. Daar wacht ze een warm onthaal!

Erger dan muskieten zijn de bedelaars. Ze gaan altijd zonder dralen op de blanke bezoekers af. In ons eigen land kun je je wel eens achter iemand verschuilen, of doorlopen en net doen alsof je niets hebt gezien, maar de alerte bedelaar ziet je al van verre aankomen en laat zich niet misleiden. In de handleidingen van de Lonely Planet of the Footprint wordt aanbevolen om vooral niets te geven. Als je zonodig iets goeds wilt doen geef dan geld aan een organisatie die hulp biedt in dit soort landen. Mijn tactiek om niets te geven is dus zowel Hollandse zuinigheid als verstandig. Dat neemt echter niet weg dat een vrolijk kijkende manke bedelaar soms onweerstaanbaar is. Ooit wilde ik iemand met een handicap iets geven die geen bedelaar bleek te zijn, dat was nogal pijnlijk. Het conglomeraat van bedelende vrouwen met kind op de arm (met name in India) krijgt per definitie niets, evenals de ongeschoren oudere bedelaars. De vrouwen, omdat het de lastigste en vasthoudendste groep is, die daarbij de kinderen (soms geleend van andere moeders) misbruiken, en de oudere bedelaars omdat die de aalmoezen alleen maar omzetten in drank. In Afrika krijgen de bedelende kinderen niets omdat zij de volgende keer je nog halsstarriger blijven volgen voor de aalmoes.

De lastigste muskieten zijn in mijn ogen de taxichauffeurs; je hebt ze nodig maar ze belagen je voor een ritje en belazeren je als volleerde artiesten. Je weet dat ze hun vraagprijs voor een blanke verveelvoudigen en als je een prijs hebt afgesproken blijven ze aan het eind nog zeuren om een tip. Daarnaast zijn zij afhankelijk van het aanbrengen van klanten bij hotels en andere gelegenheden, waarvoor zij commissie krijgen. Als je uit je hotel komt of uit het station, staan ze al te wachten om je met allerlei aanbiedingen te verleiden tot een ritje.

Toen ik in Sri Lanka per trein was aangekomen in het plaatsje Kandy, bracht een tuc-tuc (taxi op 3 wielen) mij naar een guesthouse even buiten het centrum. Tijdens de reis was het een waterval van voorstellen voor uitstapjes naar nachtclubs met prachtige (en gewillige) danseressen. Nu weten ingewijden wel dat ik die clubs niet zal bezoeken, maar dat wist de taxichauffeur niet. Toen ik het zat was heb ik het middel gebruikt wat ik wel eens meer uit de kast haal. Ik vertelde hem dat ik van de Nederlandse kerk ben. Met mijn verschijning is dat wel aannemelijk te maken en ik lieg er niet echt mee, als protestant die nog steeds met de kerst naar de kerk gaat. Het effect was verbluffend.
‘O sorry Father,’ en de waterval stopte, maar dat duurde maar even. Daarna begon hij een overzicht te geven van de mogelijke bezoeken aan tempels. Beroepshalve zou ik daar toch zeker belangstelling voor moeten hebben.


© 2005 Ruud Klein meer Ruud Klein - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
De Tropen; the white man's burden Ruud Klein
0208 De Tropen
In de landen rond de evenaar heeft het voor- maar ook nadelen als je van het blanke ras bent. Zelf ben ik een uitgesproken Caucasier, met rossig/blond haar, blauwe ogen en een huid die in de zon alleen maar rood (of erger verbrandt) maar nooit bruin wordt. Een voordeel van een blanke huid is dat je door de lokale politie en douane minder vaak wordt aangehouden of gecontroleerd dan de autochtone bevolking; ik kan vaak doorlopen zonder mij te legitimeren of zonder mijn rugtas te laten doorzoeken, terwijl de eigen bevolking wel wordt gecontroleerd.

Het nadeel van rossig zijn is dat je altijd op moet passen voor de zon, die veel sterker schijnt dan in onze landstreken. De uitbundige UV-straling in de tropen noodzaakt mij om een zonnecrème met sunblock van tenminste 30 te smeren, overhemden met lange mouwen te dragen, lange broeken, sokken en een hoed die de oren, nek en neus bedekt. In de hoge temperaturen die heersen rond de equator is dat lang niet altijd een pretje, maar ik heb weinig keus. De zonnecrème druipt er door de warmte bovendien van je lichaam als sneeuw voor de zon, dus je blijft de hele dag smeren.

Een vervelende eigenaardigheid van de tropen zijn de muskieten, die altijd hun weg weten te vinden naar de weerloze blanke, of het nou midden in de nacht is of overdag. De mensen die er wonen zijn er aan gewend, die worden gestoken maar merken het niet meer. Maar voor mij is elke steek er één te veel. Overdag zijn met name de Dengue muskieten op pad en ‘s nachts de Malaria muskieten. De remedie is om dag en nacht een anti-muggencrème (met DEET) te smeren of te verstuiven op de blote delen van de huid. Maar naar mijn ervaring helpt het weinig of smeer ik niet genoeg zorgvuldig, want dagelijks kan ik de nieuwe muggenbulten tellen als ik onder de douche sta, waar ik bovendien opnieuw blootgesteld wordt aan muskietaanvallen. In de tropen zijn de muskieten zo klein dat je ze nauwelijks ziet aankomen of hoort vliegen en het lukt ze vaak om gedurende de nacht mijn muskietennet binnen te dringen. Daar wacht ze een warm onthaal!

Erger dan muskieten zijn de bedelaars. Ze gaan altijd zonder dralen op de blanke bezoekers af. In ons eigen land kun je je wel eens achter iemand verschuilen, of doorlopen en net doen alsof je niets hebt gezien, maar de alerte bedelaar ziet je al van verre aankomen en laat zich niet misleiden. In de handleidingen van de Lonely Planet of the Footprint wordt aanbevolen om vooral niets te geven. Als je zonodig iets goeds wilt doen geef dan geld aan een organisatie die hulp biedt in dit soort landen. Mijn tactiek om niets te geven is dus zowel Hollandse zuinigheid als verstandig. Dat neemt echter niet weg dat een vrolijk kijkende manke bedelaar soms onweerstaanbaar is. Ooit wilde ik iemand met een handicap iets geven die geen bedelaar bleek te zijn, dat was nogal pijnlijk. Het conglomeraat van bedelende vrouwen met kind op de arm (met name in India) krijgt per definitie niets, evenals de ongeschoren oudere bedelaars. De vrouwen, omdat het de lastigste en vasthoudendste groep is, die daarbij de kinderen (soms geleend van andere moeders) misbruiken, en de oudere bedelaars omdat die de aalmoezen alleen maar omzetten in drank. In Afrika krijgen de bedelende kinderen niets omdat zij de volgende keer je nog halsstarriger blijven volgen voor de aalmoes.

De lastigste muskieten zijn in mijn ogen de taxichauffeurs; je hebt ze nodig maar ze belagen je voor een ritje en belazeren je als volleerde artiesten. Je weet dat ze hun vraagprijs voor een blanke verveelvoudigen en als je een prijs hebt afgesproken blijven ze aan het eind nog zeuren om een tip. Daarnaast zijn zij afhankelijk van het aanbrengen van klanten bij hotels en andere gelegenheden, waarvoor zij commissie krijgen. Als je uit je hotel komt of uit het station, staan ze al te wachten om je met allerlei aanbiedingen te verleiden tot een ritje.

Toen ik in Sri Lanka per trein was aangekomen in het plaatsje Kandy, bracht een tuc-tuc (taxi op 3 wielen) mij naar een guesthouse even buiten het centrum. Tijdens de reis was het een waterval van voorstellen voor uitstapjes naar nachtclubs met prachtige (en gewillige) danseressen. Nu weten ingewijden wel dat ik die clubs niet zal bezoeken, maar dat wist de taxichauffeur niet. Toen ik het zat was heb ik het middel gebruikt wat ik wel eens meer uit de kast haal. Ik vertelde hem dat ik van de Nederlandse kerk ben. Met mijn verschijning is dat wel aannemelijk te maken en ik lieg er niet echt mee, als protestant die nog steeds met de kerst naar de kerk gaat. Het effect was verbluffend.
‘O sorry Father,’ en de waterval stopte, maar dat duurde maar even. Daarna begon hij een overzicht te geven van de mogelijke bezoeken aan tempels. Beroepshalve zou ik daar toch zeker belangstelling voor moeten hebben.
© 2005 Ruud Klein
powered by CJ2