archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Een nieuwe geliefde Marcel Duyvestijn

0912BS Marcel3
Lieve Willem,

Op Goede Vrijdag had ik het er nog over met mijn geliefde. Over Willem Alexander. Jezus hing al aan het kruis, maar wij lagen nog in bed. Eitje. Koffie. En van die vederlichte ochtendkussen. Je kent dat wel – dat je weet dat je bestaat, maar je weet niet waar je bent. En toen viel hij ineens tussen ons in. Willem-Alexander. Met een plofje.

We vroegen ons af of hij Maxima wel eens lieve woordjes in haar oor fluistert. Of andersom. Of Willem sowieso een goede minnaar is (Gek dat je je dat nooit afvraagt bij Maxima). Dat soort dingen.

Zoals ik je al eerder schreef: ik heb niks met W-A. Hoewel ik graag een keer met hem wil drinken tot we van voren niet meer weten dat we van achter Oranje heten, wil ik niet dat hij mijn brief aan jou, lieve Willem, verpest.

En dus wil ik onze briefwisseling bij hem wegtrekken. Ik wil het weer over de liefde hebben. Dat is namelijk toch een vreemd fenomeen. Deze liefde kwam ineens op mijn kussen ploffen.

Dat zeg ik niet helemaal goed. Laat ik het even uitleggen, want het is een goed verhaal, al zeg ik het zelf. Het begon met een verzoek van de voorzitter van de PvdA Amsterdam-Oost of ik een column wilde voordragen op hun nieuwjaarsreceptie.

Dat wilde ik. De twee bestuurders kende ik – Fatima Elatik en Thijs Reuten. Dus dat was geen probleem. En toch. Ik moest ook iets over de fractie zeggen. En die kende ik niet. Op de website zag ik hun namen. Meer had ik niet. Zoals een pianist zomaar wat toetsen beroert op een zondagmorgen, zo ging ik ook maar wat tikken. Ik bleef elke keer hangen bij één naam. Diana van Loenen. Haar achternaam rijmt op ‘zoenen’. En dat bleef maar in mijn hoofd hangen. Zo erg dat ik dat genoteerd heb: ‘Met jou wil ik zoenen.’

Die column heb ik ook uitgesproken. Het slachtoffer was er echter niet. Op vakantie.
Twee dagen na het uitspreken van die column twitterde ze echter: ik vind het wel leuk om je een keer te ontmoeten.

Hatseflats!

De eerste ontmoeting knalde. De tweede ontmoeting ontplofte. En bij de derde ontmoeting brak de hemel open.

Jezus, Willem.
De liefde. Hij bestaat.
God ook. En Jezus ook.
En ik denk zelfs dat Willem-Alexander bestaat.

Maar dat maakt niet eens uit.
Ik besta. En zij bestaat.
En dat is op dit moment meer dan genoeg.

Mijn kroniek van een aangekondigde liefde is nog maar bij hoofdstuk 1. Maar toch. Het wordt een mooi boek, dat weet ik wel. Het klikt. Het past. De enige onenigheid die we hadden, ging over Johan Cruijff en Louis van Gaal. Ik ben Cruijffiaan. Zij was van Louis van Gaal. Een half uur zaten we hoofdschuddend tegenover elkaar. Dat waren moeilijke momenten. Voor de rest is de lente één groot feest. Met confetti. En slingers. Prille liefde, als een dartel lammetje in de wei.

Maar nu het probleem, Willem. Hoe hou je dat al die tijd vol, die alles overdonderende liefde? Mijn ouders zijn dit jaar vijftig jaar getrouwd. Vijftig! Dat is veel. Maar dat is vooral strevenswaardig. Ik vind het echter moeilijk om aan mijn ouders te vragen wat hun geheim is. Sommige dingen wil je gewoon niet weten, als zoon. Daarom vraag ik het aan jou, Willem. Hoe zorg je ervoor dat die prille liefde niet wegwaait?

(…)

Met die vraag laat ik je alleen,

Liefs,

Je Marcel
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2012 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Een nieuwe geliefde Marcel Duyvestijn
0912BS Marcel3
Lieve Willem,

Op Goede Vrijdag had ik het er nog over met mijn geliefde. Over Willem Alexander. Jezus hing al aan het kruis, maar wij lagen nog in bed. Eitje. Koffie. En van die vederlichte ochtendkussen. Je kent dat wel – dat je weet dat je bestaat, maar je weet niet waar je bent. En toen viel hij ineens tussen ons in. Willem-Alexander. Met een plofje.

We vroegen ons af of hij Maxima wel eens lieve woordjes in haar oor fluistert. Of andersom. Of Willem sowieso een goede minnaar is (Gek dat je je dat nooit afvraagt bij Maxima). Dat soort dingen.

Zoals ik je al eerder schreef: ik heb niks met W-A. Hoewel ik graag een keer met hem wil drinken tot we van voren niet meer weten dat we van achter Oranje heten, wil ik niet dat hij mijn brief aan jou, lieve Willem, verpest.

En dus wil ik onze briefwisseling bij hem wegtrekken. Ik wil het weer over de liefde hebben. Dat is namelijk toch een vreemd fenomeen. Deze liefde kwam ineens op mijn kussen ploffen.

Dat zeg ik niet helemaal goed. Laat ik het even uitleggen, want het is een goed verhaal, al zeg ik het zelf. Het begon met een verzoek van de voorzitter van de PvdA Amsterdam-Oost of ik een column wilde voordragen op hun nieuwjaarsreceptie.

Dat wilde ik. De twee bestuurders kende ik – Fatima Elatik en Thijs Reuten. Dus dat was geen probleem. En toch. Ik moest ook iets over de fractie zeggen. En die kende ik niet. Op de website zag ik hun namen. Meer had ik niet. Zoals een pianist zomaar wat toetsen beroert op een zondagmorgen, zo ging ik ook maar wat tikken. Ik bleef elke keer hangen bij één naam. Diana van Loenen. Haar achternaam rijmt op ‘zoenen’. En dat bleef maar in mijn hoofd hangen. Zo erg dat ik dat genoteerd heb: ‘Met jou wil ik zoenen.’

Die column heb ik ook uitgesproken. Het slachtoffer was er echter niet. Op vakantie.
Twee dagen na het uitspreken van die column twitterde ze echter: ik vind het wel leuk om je een keer te ontmoeten.

Hatseflats!

De eerste ontmoeting knalde. De tweede ontmoeting ontplofte. En bij de derde ontmoeting brak de hemel open.

Jezus, Willem.
De liefde. Hij bestaat.
God ook. En Jezus ook.
En ik denk zelfs dat Willem-Alexander bestaat.

Maar dat maakt niet eens uit.
Ik besta. En zij bestaat.
En dat is op dit moment meer dan genoeg.

Mijn kroniek van een aangekondigde liefde is nog maar bij hoofdstuk 1. Maar toch. Het wordt een mooi boek, dat weet ik wel. Het klikt. Het past. De enige onenigheid die we hadden, ging over Johan Cruijff en Louis van Gaal. Ik ben Cruijffiaan. Zij was van Louis van Gaal. Een half uur zaten we hoofdschuddend tegenover elkaar. Dat waren moeilijke momenten. Voor de rest is de lente één groot feest. Met confetti. En slingers. Prille liefde, als een dartel lammetje in de wei.

Maar nu het probleem, Willem. Hoe hou je dat al die tijd vol, die alles overdonderende liefde? Mijn ouders zijn dit jaar vijftig jaar getrouwd. Vijftig! Dat is veel. Maar dat is vooral strevenswaardig. Ik vind het echter moeilijk om aan mijn ouders te vragen wat hun geheim is. Sommige dingen wil je gewoon niet weten, als zoon. Daarom vraag ik het aan jou, Willem. Hoe zorg je ervoor dat die prille liefde niet wegwaait?

(…)

Met die vraag laat ik je alleen,

Liefs,

Je Marcel
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2012 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2