archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Speciaal voor oude demonstranten Ruurd Kunnen

0907BS Vietnam2
Voor de oude demonstranten tegen de oorlog in Vietnam die hun idealisme nog niet helemaal zijn kwijtgeraakt hebben de Vietnamezen een wonderbaarlijk geneesmiddel. In de Oude stad van Hanoi, het toeristische centrum van de stad, bevinden zich tussen de vele galerieën met moderne schilderskunst winkeltjes waar ‘Old propaganda posters’ worden verkocht. Het verleden is verwerkt, de oorlog is gecommodificeerd, de revolutie is zijn eigen weg gegaan.

De Socialistische Republiek Vietnam is in 1976 opgericht en heeft tien jaar lang een orthodoxe communistische politiek van collectivisaties en planeconomie gevolgd. Daarna werd de koers radicaal gewijzigd. Er kwamen economische hervormingen naar Chinees model waardoor een socialistische markteconomie tot ontwikkeling kon komen. Kleine particuliere bedrijven werden toegestaan en het land stelde zich open voor handelsbetrekkingen met alle andere landen. De welvaart nam snel toe en het land won aan internationaal aanzien.

In 2001, ruim een kwart eeuw na de oorlog, heeft Vietnam een handelsverdrag met de Verenigde Staten gesloten. Hoewel het nauwelijks voorstelbaar is dat de Vietnamezen, na alle verschrikkingen van de oorlog, geen diepe haat tegen de USA koesteren, was in Hanoi van anti-Amerikanisme weinig te merken. Amerikaanse zakenlieden en toeristen worden met open armen ontvangen. Je doet de Vietnamezen een groot plezier door in dollars te betalen. Wij Nederlanders hebben vijf jaar Duitse bezetting heel anders verwerkt.
Tijdens mijn verblijf kwam de plaatsvervangende minister voor buitenlandse zaken van de Verenigde Staten, William Burns, in Hanoi op bezoek. Bij die gelegenheid roemde de Vietnamese premier Ngyuen Tan Dung de goede relaties tussen beide landen op de gebieden van politiek, handel, economie, wetenschap en technologie, onderwijs en scholing, milieu en klimaatbeheersing en humanitaire aangelegenheden. De Amerikanen wilden de samenwerking graag voortzetten, maar weigerden deze uit te breiden tot nucleaire technologie.

In de straten van Hanoi is de nieuwe economische politiek op allerlei manieren merkbaar. De bedrijvigheid is enorm. Er is geen straat zonder kleine eettentjes. Er wordt altijd gegeten, de hele dag door. De eters zitten vaak op lage krukjes op het trottoir, waar niet zelden ook wordt gekookt. Zoals in meer ontwikkelingslanden hebben gelijksoortige bedrijfjes de neiging zich bij elkaar in dezelfde straat te vestigen. Dat lijkt op het gildensysteem dat vroeger in Europa bestond. Naast elkaar kom je vijf à tien winkels tegen waar roestvrijstalen aanrechtbladen worden verkocht. Of een rij garages (voor brommers en scooters) naast elkaar. Of in de buurt van een ziekenhuis een groot aantal winkels met verband, verbandscharen, operatiemessen, bloeddrukmeters, urineflessen, rolstoelen, rollators en andere medische en paramedische apparatuur. Als je één winkel met audio-, video- en communicatieapparatuur ziet, zijn er meer. Overal kun je mobiele telefoons en prepaidkaarten kopen.

Het viel me op dat er veel spellenwinkels zijn. Chinese schaakspelen zijn volop te koop, in dure souvenirwinkels voor de toeristen en voor de lokale bevolking in minder luxueuze zaken. Ook schaakspelen zoals wij die kennen zijn verkrijgbaar, maar in Vietnam wordt hoofdzakelijk het Chinese schaak gespeeld. Regelmatig zie je op straat mensen in het spel verdiept.

Het toerisme is een belangrijke inkomstenbron. In de Oude stad van Hanoi zijn verschillende backpackers-hotels. Ik had altijd gedacht dat backpackers stoere, onverschrokken wereldreizigers waren, maar op dat beeld ben ik teruggekomen nadat ik deze jongens en meisjes heb zien delibereren over de vraag of zij een roze dan wel een groen Ho Chi Min-T-shirt zouden kopen. De rijkere toeristen en zakenlieden uit Europa, Amerika, Japan, China, Taiwan en Australië gaan naar de grote luxe hotels, die meestal onderdeel zijn van internationale ketens, zoals Sofitel, Mövenpick, Intercontinental of Crown Plaza. Ook zijn er restaurants naar Westerse snit, met stoelen, gedekte tafels, servetten en wijnglazen. Een rijke toerist laat je niet op de stoep dineren.

De eerste excursie gaat meestal naar het Ho Chi Min memorial. Ik had Lenin en Mao al eens gezien en nu dus ook Ho, alle drie gebalsemd en opgebaard in imposante mausolea. Hoewel dood zien ze er patent uit, waaraan hun jaarlijkse onderhoudsbeurt niet vreemd zal zijn. Dag in dag uit trekt een lange stoet mensen eerbiedig aan hen voorbij. De oude Egyptenaren borgen de gebalsemde lichamen van de overledenen op in sarcofagen en verstopten deze in graven in de woestijn. De openbare tentoonstelling van de lijken van de drie grote revolutionaire leiders in Moskou, Beijing en Hanoi is een monstrueuze persoonsverheerlijking ter ondersteuning van het eigen nationalisme en een vorm van prostitutie voor de toeristenindustrie.

De economische hervormingen gaan, net als in China, gepaard met de instandhouding van het éénpartijstelsel. De secretaris-generaal van de Communistische Partij van Vietnam is de machtigste man in het land. Er zijn vele restricties op het gebied van burgerrechten. In de krant stond een bericht over twee mannen die respectievelijk vijf en drie jaar gevangenisstraf hadden gekregen, bij hen was een grote hoeveelheid opruiende boeken, CD’s, DVD’s en documenten aangetroffen. De veroordeelden rekenden zich tot een Boeddhistische groepering en hadden documenten over schending van de mensenrechten en onderdrukking van de godsdienstvrijheid opgesteld en verspreid. In interviews aan buitenlandse radiostations hadden zij hun beschuldigingen herhaald. De langst veroordeelde had bovendien geld uit het buitenland gekregen voor zijn ondermijnende activiteiten. Beide ‘agitatoren’ hadden schuld bekend en spijt betoond. In het vonnis stond dat de mannen misbruik hadden gemaakt van de democratische vrijheid in Vietnam. Wij zouden zeggen dat zij gebruik hadden gemaakt van hun recht op vrije meningsuiting. In beide landen wordt men zenuwachtig als daarbij de belangen van de staat of de burgers worden geschaad. In Nederland aanvaarden wij dat als de prijs van de democratie en kunnen we eventueel proberen de schade juridisch te verhalen; in Vietnam is het vermijden van schade reden om de vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen.

Er zijn in de publieke ruimte nog maar weinig socialistische symbolen te zien. Veel is verwijderd en ligt waarschijnlijk te koop in de galerietjes met Old Propaganda Posters.
Het belangrijkste nationale monument is uiteraard het Ho Chi Min mausoleum. Verder staat er een levensgroot beeld van Lenin en ook het Oorlogsmuseum moet de herinnering aan het roemruchte recente verleden levend houden. Voor de ingang van dit gebouw zijn een Russische MIG-straaljager en een Amerikaanse tank opgesteld, een uitgebalanceerd maar roestend beeld van overwinning en nederlaag. Op een gazonnetje naast een drukke weg is een sculptuur in klassieke socialistisch-realistische stijl neergezet, vanzelfsprekend een heroïsche, triomferende groep arbeiders, arbeidsters en boeren met hun gereedschap in de hand en het vaandel geheven. Even verderop staat een op twee gevouwen handen gedragen aardbol, een symbool van de wereldvrede waarvoor in de jaren tachtig in het Westen duizenden mensen de straat op zijn gegaan.

De symbolen van het socialisme worden langzamerhand vervangen door die van het kapitalisme. Elk particuliere bedrijfje heeft grote reclameborden aan de gevel hangen. Overal wordt reclame gemaakt voor Coca Cola, Fanta en elektronica. Westerse banken hebben vestigingen in Hanoi. De reeds genoemde luxe hotels en restaurants stralen de welvaart van de rijke landen uit.
Het zal niet lang duren voordat een tweedeling in de Vietnamese samenleving zichtbaar wordt. De kloof tussen arm en rijk wordt groter, hoewel de politieke leiders dat proberen tegen te gaan. Nu al zijn de verschillen tussen de stad en het platteland aanzienlijk, maar binnen de steden bestaat ook grote ongelijkheid. Buiten het toeristische centrum van Hanoi zijn twee soorten wijken. Er zijn oude wijken, niet ver van het centrum, waar de mensen buiten leven, op het buurtmarktje, in hun winkeltje, waar de kapper op straat zijn werk doet, waar oude vrouwen zelfgebakken koeken en nootjes proberen te verkopen die in plastic tassen aan het stuur van hun fiets hangen. Aan de rand van de stad zijn grote nieuwe wijken neergezet met hoge flatgebouwen voor jonge gezinnen. Zo ziet de nabije toekomst van Vietnam er uit: de Bijlmer en het Zoetermeer van Hanoi.

De ‘Old Propaganda Posters’ laten zien dat Vietnam een nieuwe weg is ingeslagen en bezig is een nieuwe Aziatische Tijger te worden, een economisch groeiland. Toch is de oorlog nog elke dag aanwezig. Dat bleek onder andere uit het bericht dat stoffelijke resten van gesneuvelde Amerikanen waren overgedragen. Amerikaanse en Vietnamese forensisch deskundigen zoeken in een gezamenlijk humanitair project naar overblijfselen. Het was de 121e overdracht sinds 1973.
Het bleek ook uit het verhaal over John McCain dat ik liefst twee maal heb horen vertellen, het verhaal over de latere Amerikaanse presidentskandidaat die in 1967 met zijn bommenwerper boven Hanoi werd neergeschoten en jarenlang gevangen is gehouden. Hij was terechtgekomen in een meer vlakbij ons hotel. Daar hebben ze nog steeds lol om, die Vietnamezen.
 
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Jan Hoorweg, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Barbara Muller, Joop Quint, Gerda-Joke Zwart, Michiel Hoorweg, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers, Haitze Meurs en Ruud Klein.


© 2012 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Speciaal voor oude demonstranten Ruurd Kunnen
0907BS Vietnam2
Voor de oude demonstranten tegen de oorlog in Vietnam die hun idealisme nog niet helemaal zijn kwijtgeraakt hebben de Vietnamezen een wonderbaarlijk geneesmiddel. In de Oude stad van Hanoi, het toeristische centrum van de stad, bevinden zich tussen de vele galerieën met moderne schilderskunst winkeltjes waar ‘Old propaganda posters’ worden verkocht. Het verleden is verwerkt, de oorlog is gecommodificeerd, de revolutie is zijn eigen weg gegaan.

De Socialistische Republiek Vietnam is in 1976 opgericht en heeft tien jaar lang een orthodoxe communistische politiek van collectivisaties en planeconomie gevolgd. Daarna werd de koers radicaal gewijzigd. Er kwamen economische hervormingen naar Chinees model waardoor een socialistische markteconomie tot ontwikkeling kon komen. Kleine particuliere bedrijven werden toegestaan en het land stelde zich open voor handelsbetrekkingen met alle andere landen. De welvaart nam snel toe en het land won aan internationaal aanzien.

In 2001, ruim een kwart eeuw na de oorlog, heeft Vietnam een handelsverdrag met de Verenigde Staten gesloten. Hoewel het nauwelijks voorstelbaar is dat de Vietnamezen, na alle verschrikkingen van de oorlog, geen diepe haat tegen de USA koesteren, was in Hanoi van anti-Amerikanisme weinig te merken. Amerikaanse zakenlieden en toeristen worden met open armen ontvangen. Je doet de Vietnamezen een groot plezier door in dollars te betalen. Wij Nederlanders hebben vijf jaar Duitse bezetting heel anders verwerkt.
Tijdens mijn verblijf kwam de plaatsvervangende minister voor buitenlandse zaken van de Verenigde Staten, William Burns, in Hanoi op bezoek. Bij die gelegenheid roemde de Vietnamese premier Ngyuen Tan Dung de goede relaties tussen beide landen op de gebieden van politiek, handel, economie, wetenschap en technologie, onderwijs en scholing, milieu en klimaatbeheersing en humanitaire aangelegenheden. De Amerikanen wilden de samenwerking graag voortzetten, maar weigerden deze uit te breiden tot nucleaire technologie.

In de straten van Hanoi is de nieuwe economische politiek op allerlei manieren merkbaar. De bedrijvigheid is enorm. Er is geen straat zonder kleine eettentjes. Er wordt altijd gegeten, de hele dag door. De eters zitten vaak op lage krukjes op het trottoir, waar niet zelden ook wordt gekookt. Zoals in meer ontwikkelingslanden hebben gelijksoortige bedrijfjes de neiging zich bij elkaar in dezelfde straat te vestigen. Dat lijkt op het gildensysteem dat vroeger in Europa bestond. Naast elkaar kom je vijf à tien winkels tegen waar roestvrijstalen aanrechtbladen worden verkocht. Of een rij garages (voor brommers en scooters) naast elkaar. Of in de buurt van een ziekenhuis een groot aantal winkels met verband, verbandscharen, operatiemessen, bloeddrukmeters, urineflessen, rolstoelen, rollators en andere medische en paramedische apparatuur. Als je één winkel met audio-, video- en communicatieapparatuur ziet, zijn er meer. Overal kun je mobiele telefoons en prepaidkaarten kopen.

Het viel me op dat er veel spellenwinkels zijn. Chinese schaakspelen zijn volop te koop, in dure souvenirwinkels voor de toeristen en voor de lokale bevolking in minder luxueuze zaken. Ook schaakspelen zoals wij die kennen zijn verkrijgbaar, maar in Vietnam wordt hoofdzakelijk het Chinese schaak gespeeld. Regelmatig zie je op straat mensen in het spel verdiept.

Het toerisme is een belangrijke inkomstenbron. In de Oude stad van Hanoi zijn verschillende backpackers-hotels. Ik had altijd gedacht dat backpackers stoere, onverschrokken wereldreizigers waren, maar op dat beeld ben ik teruggekomen nadat ik deze jongens en meisjes heb zien delibereren over de vraag of zij een roze dan wel een groen Ho Chi Min-T-shirt zouden kopen. De rijkere toeristen en zakenlieden uit Europa, Amerika, Japan, China, Taiwan en Australië gaan naar de grote luxe hotels, die meestal onderdeel zijn van internationale ketens, zoals Sofitel, Mövenpick, Intercontinental of Crown Plaza. Ook zijn er restaurants naar Westerse snit, met stoelen, gedekte tafels, servetten en wijnglazen. Een rijke toerist laat je niet op de stoep dineren.

De eerste excursie gaat meestal naar het Ho Chi Min memorial. Ik had Lenin en Mao al eens gezien en nu dus ook Ho, alle drie gebalsemd en opgebaard in imposante mausolea. Hoewel dood zien ze er patent uit, waaraan hun jaarlijkse onderhoudsbeurt niet vreemd zal zijn. Dag in dag uit trekt een lange stoet mensen eerbiedig aan hen voorbij. De oude Egyptenaren borgen de gebalsemde lichamen van de overledenen op in sarcofagen en verstopten deze in graven in de woestijn. De openbare tentoonstelling van de lijken van de drie grote revolutionaire leiders in Moskou, Beijing en Hanoi is een monstrueuze persoonsverheerlijking ter ondersteuning van het eigen nationalisme en een vorm van prostitutie voor de toeristenindustrie.

De economische hervormingen gaan, net als in China, gepaard met de instandhouding van het éénpartijstelsel. De secretaris-generaal van de Communistische Partij van Vietnam is de machtigste man in het land. Er zijn vele restricties op het gebied van burgerrechten. In de krant stond een bericht over twee mannen die respectievelijk vijf en drie jaar gevangenisstraf hadden gekregen, bij hen was een grote hoeveelheid opruiende boeken, CD’s, DVD’s en documenten aangetroffen. De veroordeelden rekenden zich tot een Boeddhistische groepering en hadden documenten over schending van de mensenrechten en onderdrukking van de godsdienstvrijheid opgesteld en verspreid. In interviews aan buitenlandse radiostations hadden zij hun beschuldigingen herhaald. De langst veroordeelde had bovendien geld uit het buitenland gekregen voor zijn ondermijnende activiteiten. Beide ‘agitatoren’ hadden schuld bekend en spijt betoond. In het vonnis stond dat de mannen misbruik hadden gemaakt van de democratische vrijheid in Vietnam. Wij zouden zeggen dat zij gebruik hadden gemaakt van hun recht op vrije meningsuiting. In beide landen wordt men zenuwachtig als daarbij de belangen van de staat of de burgers worden geschaad. In Nederland aanvaarden wij dat als de prijs van de democratie en kunnen we eventueel proberen de schade juridisch te verhalen; in Vietnam is het vermijden van schade reden om de vrijheid van meningsuiting aan banden te leggen.

Er zijn in de publieke ruimte nog maar weinig socialistische symbolen te zien. Veel is verwijderd en ligt waarschijnlijk te koop in de galerietjes met Old Propaganda Posters.
Het belangrijkste nationale monument is uiteraard het Ho Chi Min mausoleum. Verder staat er een levensgroot beeld van Lenin en ook het Oorlogsmuseum moet de herinnering aan het roemruchte recente verleden levend houden. Voor de ingang van dit gebouw zijn een Russische MIG-straaljager en een Amerikaanse tank opgesteld, een uitgebalanceerd maar roestend beeld van overwinning en nederlaag. Op een gazonnetje naast een drukke weg is een sculptuur in klassieke socialistisch-realistische stijl neergezet, vanzelfsprekend een heroïsche, triomferende groep arbeiders, arbeidsters en boeren met hun gereedschap in de hand en het vaandel geheven. Even verderop staat een op twee gevouwen handen gedragen aardbol, een symbool van de wereldvrede waarvoor in de jaren tachtig in het Westen duizenden mensen de straat op zijn gegaan.

De symbolen van het socialisme worden langzamerhand vervangen door die van het kapitalisme. Elk particuliere bedrijfje heeft grote reclameborden aan de gevel hangen. Overal wordt reclame gemaakt voor Coca Cola, Fanta en elektronica. Westerse banken hebben vestigingen in Hanoi. De reeds genoemde luxe hotels en restaurants stralen de welvaart van de rijke landen uit.
Het zal niet lang duren voordat een tweedeling in de Vietnamese samenleving zichtbaar wordt. De kloof tussen arm en rijk wordt groter, hoewel de politieke leiders dat proberen tegen te gaan. Nu al zijn de verschillen tussen de stad en het platteland aanzienlijk, maar binnen de steden bestaat ook grote ongelijkheid. Buiten het toeristische centrum van Hanoi zijn twee soorten wijken. Er zijn oude wijken, niet ver van het centrum, waar de mensen buiten leven, op het buurtmarktje, in hun winkeltje, waar de kapper op straat zijn werk doet, waar oude vrouwen zelfgebakken koeken en nootjes proberen te verkopen die in plastic tassen aan het stuur van hun fiets hangen. Aan de rand van de stad zijn grote nieuwe wijken neergezet met hoge flatgebouwen voor jonge gezinnen. Zo ziet de nabije toekomst van Vietnam er uit: de Bijlmer en het Zoetermeer van Hanoi.

De ‘Old Propaganda Posters’ laten zien dat Vietnam een nieuwe weg is ingeslagen en bezig is een nieuwe Aziatische Tijger te worden, een economisch groeiland. Toch is de oorlog nog elke dag aanwezig. Dat bleek onder andere uit het bericht dat stoffelijke resten van gesneuvelde Amerikanen waren overgedragen. Amerikaanse en Vietnamese forensisch deskundigen zoeken in een gezamenlijk humanitair project naar overblijfselen. Het was de 121e overdracht sinds 1973.
Het bleek ook uit het verhaal over John McCain dat ik liefst twee maal heb horen vertellen, het verhaal over de latere Amerikaanse presidentskandidaat die in 1967 met zijn bommenwerper boven Hanoi werd neergeschoten en jarenlang gevangen is gehouden. Hij was terechtgekomen in een meer vlakbij ons hotel. Daar hebben ze nog steeds lol om, die Vietnamezen.
 
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Jan Hoorweg, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Barbara Muller, Joop Quint, Gerda-Joke Zwart, Michiel Hoorweg, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers, Haitze Meurs en Ruud Klein.
© 2012 Ruurd Kunnen
powered by CJ2