archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Op de boot naar Indië Willem Hoorweg

0905BS Aanboord
22 oct. 1927

Waarde ’t Hart,

In Genua ontving ik je kaart, voor welke attentie ik je zeer erkentelijk ben. Ik vind het verdraaid aardig van je dat je nog aan mij gedacht hebt. Als je mij op dit ogenblik zag typen zou je je een aap lachen. Omdat het boven in de rooksalon vanwege het gestamp der boot bijna onmogelijk is behoorlijk te schrijven, ben ik in mijn hut gekropen. Op een geïmproviseerde zitbank, d.w.z. mijn hutkoffer, zit ik en mijn Corona staat op mijn handkoffer, die ik dwarsover een vouwstoeltje heb gelegd. Want het is je enigszins behelpen in zoo’n betrekkelijk kleine hut, waar we met ons drieën bivakkeeren.

Ik heb het met die lui bizonder geschoten. Allebei worden ze voor de Bataafsche uitgestuurd, een ervan gaat zelfs heelemaal mee tot Balik Papan. In een andere hut verblijft no.3 voor Balikpapan, ook een heel aardige vent en we hebben al gauw de triple alliance gesloten. Je hebt hier zoo een massa kennissen opgedaan. Je schiet maar op iemand af, die je aardig vindt, stel je voor en het is gebeurd. Gisteravond hebben we kennis gemaakt met twee elk alleen reizende Duitsche dames, en binnen een minimum van tijd voerden we met ons vieren of vijven het hoogste discours. Het zijn verdomd aardige kinderen, die naar hun respectieve echtgenoten of liever aanstaanden op Sumatra gaan.

Er zijn hier heel aardige vrouwtjes aan boord, maar de meesten zijn getrouwd. Toen ik die Duitschen vertelde dat “ich” liever “verheiratet nach Indien gegangen waere, aber dass ich kein geeignetes Weib finden konnte” hadden ze zoo’n lol dat de heele boel opkeek. Later op den avond was er een jazzband met dansen, waarvan echter dezen eersten avond (de meeste passagiers schepen in Genua in) nog niet bizonder druk gebruik gemaakt werd. Ook onder het diner is er muziek. Het eten en drinken is hier uitstekend. Je doet niks anders dan eten en drinken en slapen en converseeren en af en toe een potje schaken of kaarten. Een biljard heb je hier aan boord helemaal niet. Overigens is het wel een mooie boot en we hebben tot op heden schitterend weer gehad. De hofmeester vertelde dat het weer steeds mooier wordt en dat er van ziekte geen sprake meer is. Een tochtje op de Maas met de Pernisser boot kan niet kalmer verloop hebben. Vanavond varen we langs Scilla en Garybdis is de rekening. Door de grote afleiding denk je geen oogenblik eraan dat je voor vijf jaar op stap gaat.

Trouwens het kan me nu niks meer schelen. Toen ik Zondagavond alleen op mijn kamer in Parijs kwam, me heel vreemd voelend in zoo’n reuzestad, had ik me heel even teruggewenscht in Rotterdam, maar toen ben ik naar Samson & Delila gegaan en dat was magnifiek. ‘s Maandags ben ik naar het schitterende park van Versailles geweest en ’s avonds naar Montmartre, in het Gaumont Palace, dat 18000 bezoekers kan bevatten. Op de Place Clichy staat ergens bovenop de daken in rood/vlammende letters “Moulin Rouge ici c´est Paris” en een aldoor draaiende molen verhoogt de aandacht. De Moulin Rouge zelf heb ik alleen van buiten gezien. Des avonds merk je, dat Parijs inderdaad eerst des nachts ontwaakt. Dan verrijzen de trottoir- vlindertjes als paddestoelen aan de boorden van de Maas. Ze zijn allesbehalve bedeesd. Ze schieten op je toe met een levendigheid en virtuositeit die Rotterdamsche Emmabloem verkoopsters tot eer zou strekken. Een bleef er zelfs als een klit aan m´n arm hangen (ze pakken je trouwens allemaal zoowat bij de arm) en ik moest eerst mijn kloeke mannelijkheid toonen voordat ik van d´r los kwam. Het vervoer is in Parijs, in tegenstelling met andere dingen, ontzaglijk goedkoop. Voor mijn taxi van en naar mijn hotel betaalde ik zonder fooi 5 en 7 franc. Mijn reisje heen en terug naar Versailles kostte me ruim 6 frcs.

Dinsdags ben ik des morgens om 9 uur in de Grand Express naar Marseille gestapt, waar ik des avonds om 10u. aankwam. Beurtelings zit je, sta je, loop je, hang je, lig je, totdat je tenslotte uit verveling maar weer dat ex. van de Lach opneemt, net zoo lang tot je de lach helemaal besterft. De hotels in Frankrijk en Italië waren prima, overal stroomend water, prachtkamers en niet zoo duur. Als je in Frankrijk ergens trek in hebt, bestel je maar een thé complet, welk complet dan bestaat uit een paar pis-in-beds of pisteleds of hoe die dingen mogen heeten en je bent verzadigd. Toch heeft me de reis incl. spoor en alles derbij ( en der komt heel wat bij) 150 pop op de kop af gekost. Om te beginnen moest ik aan die verrekte Fransche douane, die me helemaal kwam betasten, al frc. 35 betalen voor 40 kleine sigaartjes die ik had meegenomen. En ik had ze toch eerlijk gedeclareerd.

Woensdag ben ik naar Nice vertrokken. Geweldig, wat rijden die treinen daar hard. Je vliegt de eene tunnel in en de andere uit. De Cote d´Azur is prachtig, vooral in de buurt van Cannes. In Nice heb ik gelogeerd. Des middags ben ik met de electrische tram een ritje van 1 1/2u. naar Monte Carlo wezen maken. In een woord een onvergetelijk tochtje. Enerzijds kijk je hoog tegen de bergen op, helemaal bezet met villa´s en aan de andere kant kijk je neer op de diepblauwe Middellandsche Zee. Langs duizend baaien en evenzoovele kronkelingen kom je uiteindelijk bij het Casino aan. Monte Carlo is geweldig chique. De hotels daar zijn onbetaalbaar. Ik had nog groote moeite in het Casino te komen, want ik had als beroep zoo iets als chief clark opgegeven en ik werd te licht bevonden. Je moet ingenieur, advocaat of koopman zijn. Eindelijk zei een van die gelakkeide boeven dat ie me stikum een toeristenkaartje wilde geven, als ik maar wilde beweren dat ik koopman was. Als ik nog eens ga ben ik natuurlijk ineens koopman.

Ze wilden je op zoo´n manier natuurlijk voor een fooi oplichten. Ik zal bij gelegenheid nog wel eens uitvoeriger de speelzalen beschrijven, maar voorloopig zit ik hier zoo ongemakkelijk dat ik alleen wil vermelden, dat ik na eenige tijd ook aan het gokken ben geslagen en 200 frcs. heb verloren. In het beroemde Café de Paris ben ik wat van mijn verlies op verhaal gaan komen. En Donderdag ben ik langs de Middellandsche zee, die op sommige plaatsen vlak langs de spoorweg gaat ( het is een aardig gezicht des avonds de bruisende golven te zien en te hooren in het licht van de trein) naar Genua gekomen. De Italianen lijken me ferme kerels toe, ze hebben eigenaardige hoeden op, zoals de Beieren wel dragen en ook zie je steekmutsen a la Napoleon.

Het is hier enorm gezellig. Misschien kan ik nog wel een kiekje sturen als ze tenminste voor Port Said klaar zijn met gelijke post. Ik zie dat het schrijven zoo met moeilijkheden gepaard gaat, want ieder ogenblik komt mijn hutjongen, dat ik er gauw uitschei. Die hutjongen is een bizonder aardige jongen, pienter en bevattelijk. Hij spreekt een beetje Hollandsch. Toen ik vanmorgen wakker werd door het getik van Akim (eigenlijk heet hij Patkoerakim) hoorde ik onder me roepen (ikzelf slaap helemaal bovenin): “Akim” (dat was mijn hutgenoot die reeds in Amsterdam aan boord gegaan is en al aardig wat Maleisch kent). “Ja mijnheer!”, “Minta thee, Akim” (dat schynt zoo iets te betekenen als ik vraag thee) – “Ja, mijnheer, tiga (dat wil zeggen drie stuks). Dat is hier de gewoonte dat je de thee op bed gebracht wordt. Wel fijn, hè?

In Balik Papan of misschien wel eerder meer. Excuseer de fouten! Ik heb het in alle haast moeten doen.
Doe je vrouw en dochtertje de groeten, zoomede de Bruin (hoe maakt die ellendeling het?). Ik krijg nog een gulden van hem en juffr. Schilte. Ik zal ook hun eens schrijven.
Juffrouw Schilte wil je misschien wel zeggen dat der vader juist uit hotel Denain vertrokken was toen ik navraag deed.
 
Zelf de hart. groeten van je vriend en collega
Wim

*************
Willem Hoorweg (Oom Wim voor mij) leefde van 1904 tot 1960. Hij tekende in 1927 (23 jaar oud) een contract (voor 2x5 jaar) bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (nu Shell) en vertrok naar Nederlands–Indië. (FH)


© 2011 Willem Hoorweg meer Willem Hoorweg - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Op de boot naar Indië Willem Hoorweg
0905BS Aanboord
22 oct. 1927

Waarde ’t Hart,

In Genua ontving ik je kaart, voor welke attentie ik je zeer erkentelijk ben. Ik vind het verdraaid aardig van je dat je nog aan mij gedacht hebt. Als je mij op dit ogenblik zag typen zou je je een aap lachen. Omdat het boven in de rooksalon vanwege het gestamp der boot bijna onmogelijk is behoorlijk te schrijven, ben ik in mijn hut gekropen. Op een geïmproviseerde zitbank, d.w.z. mijn hutkoffer, zit ik en mijn Corona staat op mijn handkoffer, die ik dwarsover een vouwstoeltje heb gelegd. Want het is je enigszins behelpen in zoo’n betrekkelijk kleine hut, waar we met ons drieën bivakkeeren.

Ik heb het met die lui bizonder geschoten. Allebei worden ze voor de Bataafsche uitgestuurd, een ervan gaat zelfs heelemaal mee tot Balik Papan. In een andere hut verblijft no.3 voor Balikpapan, ook een heel aardige vent en we hebben al gauw de triple alliance gesloten. Je hebt hier zoo een massa kennissen opgedaan. Je schiet maar op iemand af, die je aardig vindt, stel je voor en het is gebeurd. Gisteravond hebben we kennis gemaakt met twee elk alleen reizende Duitsche dames, en binnen een minimum van tijd voerden we met ons vieren of vijven het hoogste discours. Het zijn verdomd aardige kinderen, die naar hun respectieve echtgenoten of liever aanstaanden op Sumatra gaan.

Er zijn hier heel aardige vrouwtjes aan boord, maar de meesten zijn getrouwd. Toen ik die Duitschen vertelde dat “ich” liever “verheiratet nach Indien gegangen waere, aber dass ich kein geeignetes Weib finden konnte” hadden ze zoo’n lol dat de heele boel opkeek. Later op den avond was er een jazzband met dansen, waarvan echter dezen eersten avond (de meeste passagiers schepen in Genua in) nog niet bizonder druk gebruik gemaakt werd. Ook onder het diner is er muziek. Het eten en drinken is hier uitstekend. Je doet niks anders dan eten en drinken en slapen en converseeren en af en toe een potje schaken of kaarten. Een biljard heb je hier aan boord helemaal niet. Overigens is het wel een mooie boot en we hebben tot op heden schitterend weer gehad. De hofmeester vertelde dat het weer steeds mooier wordt en dat er van ziekte geen sprake meer is. Een tochtje op de Maas met de Pernisser boot kan niet kalmer verloop hebben. Vanavond varen we langs Scilla en Garybdis is de rekening. Door de grote afleiding denk je geen oogenblik eraan dat je voor vijf jaar op stap gaat.

Trouwens het kan me nu niks meer schelen. Toen ik Zondagavond alleen op mijn kamer in Parijs kwam, me heel vreemd voelend in zoo’n reuzestad, had ik me heel even teruggewenscht in Rotterdam, maar toen ben ik naar Samson & Delila gegaan en dat was magnifiek. ‘s Maandags ben ik naar het schitterende park van Versailles geweest en ’s avonds naar Montmartre, in het Gaumont Palace, dat 18000 bezoekers kan bevatten. Op de Place Clichy staat ergens bovenop de daken in rood/vlammende letters “Moulin Rouge ici c´est Paris” en een aldoor draaiende molen verhoogt de aandacht. De Moulin Rouge zelf heb ik alleen van buiten gezien. Des avonds merk je, dat Parijs inderdaad eerst des nachts ontwaakt. Dan verrijzen de trottoir- vlindertjes als paddestoelen aan de boorden van de Maas. Ze zijn allesbehalve bedeesd. Ze schieten op je toe met een levendigheid en virtuositeit die Rotterdamsche Emmabloem verkoopsters tot eer zou strekken. Een bleef er zelfs als een klit aan m´n arm hangen (ze pakken je trouwens allemaal zoowat bij de arm) en ik moest eerst mijn kloeke mannelijkheid toonen voordat ik van d´r los kwam. Het vervoer is in Parijs, in tegenstelling met andere dingen, ontzaglijk goedkoop. Voor mijn taxi van en naar mijn hotel betaalde ik zonder fooi 5 en 7 franc. Mijn reisje heen en terug naar Versailles kostte me ruim 6 frcs.

Dinsdags ben ik des morgens om 9 uur in de Grand Express naar Marseille gestapt, waar ik des avonds om 10u. aankwam. Beurtelings zit je, sta je, loop je, hang je, lig je, totdat je tenslotte uit verveling maar weer dat ex. van de Lach opneemt, net zoo lang tot je de lach helemaal besterft. De hotels in Frankrijk en Italië waren prima, overal stroomend water, prachtkamers en niet zoo duur. Als je in Frankrijk ergens trek in hebt, bestel je maar een thé complet, welk complet dan bestaat uit een paar pis-in-beds of pisteleds of hoe die dingen mogen heeten en je bent verzadigd. Toch heeft me de reis incl. spoor en alles derbij ( en der komt heel wat bij) 150 pop op de kop af gekost. Om te beginnen moest ik aan die verrekte Fransche douane, die me helemaal kwam betasten, al frc. 35 betalen voor 40 kleine sigaartjes die ik had meegenomen. En ik had ze toch eerlijk gedeclareerd.

Woensdag ben ik naar Nice vertrokken. Geweldig, wat rijden die treinen daar hard. Je vliegt de eene tunnel in en de andere uit. De Cote d´Azur is prachtig, vooral in de buurt van Cannes. In Nice heb ik gelogeerd. Des middags ben ik met de electrische tram een ritje van 1 1/2u. naar Monte Carlo wezen maken. In een woord een onvergetelijk tochtje. Enerzijds kijk je hoog tegen de bergen op, helemaal bezet met villa´s en aan de andere kant kijk je neer op de diepblauwe Middellandsche Zee. Langs duizend baaien en evenzoovele kronkelingen kom je uiteindelijk bij het Casino aan. Monte Carlo is geweldig chique. De hotels daar zijn onbetaalbaar. Ik had nog groote moeite in het Casino te komen, want ik had als beroep zoo iets als chief clark opgegeven en ik werd te licht bevonden. Je moet ingenieur, advocaat of koopman zijn. Eindelijk zei een van die gelakkeide boeven dat ie me stikum een toeristenkaartje wilde geven, als ik maar wilde beweren dat ik koopman was. Als ik nog eens ga ben ik natuurlijk ineens koopman.

Ze wilden je op zoo´n manier natuurlijk voor een fooi oplichten. Ik zal bij gelegenheid nog wel eens uitvoeriger de speelzalen beschrijven, maar voorloopig zit ik hier zoo ongemakkelijk dat ik alleen wil vermelden, dat ik na eenige tijd ook aan het gokken ben geslagen en 200 frcs. heb verloren. In het beroemde Café de Paris ben ik wat van mijn verlies op verhaal gaan komen. En Donderdag ben ik langs de Middellandsche zee, die op sommige plaatsen vlak langs de spoorweg gaat ( het is een aardig gezicht des avonds de bruisende golven te zien en te hooren in het licht van de trein) naar Genua gekomen. De Italianen lijken me ferme kerels toe, ze hebben eigenaardige hoeden op, zoals de Beieren wel dragen en ook zie je steekmutsen a la Napoleon.

Het is hier enorm gezellig. Misschien kan ik nog wel een kiekje sturen als ze tenminste voor Port Said klaar zijn met gelijke post. Ik zie dat het schrijven zoo met moeilijkheden gepaard gaat, want ieder ogenblik komt mijn hutjongen, dat ik er gauw uitschei. Die hutjongen is een bizonder aardige jongen, pienter en bevattelijk. Hij spreekt een beetje Hollandsch. Toen ik vanmorgen wakker werd door het getik van Akim (eigenlijk heet hij Patkoerakim) hoorde ik onder me roepen (ikzelf slaap helemaal bovenin): “Akim” (dat was mijn hutgenoot die reeds in Amsterdam aan boord gegaan is en al aardig wat Maleisch kent). “Ja mijnheer!”, “Minta thee, Akim” (dat schynt zoo iets te betekenen als ik vraag thee) – “Ja, mijnheer, tiga (dat wil zeggen drie stuks). Dat is hier de gewoonte dat je de thee op bed gebracht wordt. Wel fijn, hè?

In Balik Papan of misschien wel eerder meer. Excuseer de fouten! Ik heb het in alle haast moeten doen.
Doe je vrouw en dochtertje de groeten, zoomede de Bruin (hoe maakt die ellendeling het?). Ik krijg nog een gulden van hem en juffr. Schilte. Ik zal ook hun eens schrijven.
Juffrouw Schilte wil je misschien wel zeggen dat der vader juist uit hotel Denain vertrokken was toen ik navraag deed.
 
Zelf de hart. groeten van je vriend en collega
Wim

*************
Willem Hoorweg (Oom Wim voor mij) leefde van 1904 tot 1960. Hij tekende in 1927 (23 jaar oud) een contract (voor 2x5 jaar) bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (nu Shell) en vertrok naar Nederlands–Indië. (FH)
© 2011 Willem Hoorweg
powered by CJ2