archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De familie Kwak Eelkje Colmjon

0819BS Kwak
Het is vijftien jaar geleden dat het gezicht van Meg Ryan op de deurmat viel. De post kwam uit Korea. Meg bleek er een fan te hebben, iemand die briefpapier had gekocht met haar hoofd op de achterkant. Het was een begin van een papieren vriendschap tussen mij en een Koreaans meisje genaamd Hyun Jung. Stiekem noemde ik haar Kwak. Kwak was haar ongepolijste achternaam.

We schreven brieven in knullig Engels en vertelden over onze belevenissen thuis en op school. ‘I am boring,’ schreef Kwak als ze zich verveelde. Ze probeerde wat bij te verdienen door bijles te geven in Engels, maar keer op keer werd ze ‘ontslagen’, zoals zij dat noemde. Eén keer per jaar stuurden we elkaar een cadeautje, voor de verjaardag. Op een dag, tien jaar geleden, konden we elkaar persoonlijk een presentje geven. Ze was op schoolreis door Europa en verbleef een dag in Amsterdam. We spraken af voor het Anne Frankhuis en hoewel ik bang was haar niet te zullen herkennen tussen haar klasgenoten, pikte ik Kwak er gelijk uit. Het was enigszins onwennig in het Achterhuis. Op papier vertelden we elkaar veel, ook al ging dat nooit erg diep, maar oog in oog staan was toch een beetje eng en onwerkelijk.
De dag vorderde en het werd meer ongedwongen. We bezochten de Dam, het Sexmuseum en belandden uiteindelijk in een Grieks restaurant. Ze vond het eten niet lekker, maar durfde dat niet te zeggen. Bij het afscheid vloeiden er tranen, we knuffelden en beloofden elkaar nog eens te zien, waar dan ook. Met natte oogjes volgde ze haar schoolvriendinnen en kwam bijna onder een fiets.

We werden ouder en onze handgeschreven brieven veranderden in e-mails. De charme van de brief was weg en ons contact verwaterde tot mondjesmaat. Maar toch, altijd verscheen er wel weer een berichtje vanuit Korea of vanuit Canada, waar ze na haar schooltijd een half jaar Engels studeerde.
‘Dat is geweldig nieuws!’ schreef ze toen ik had laten weten met mijn zus naar Korea te komen.

Na een lange reis ontdekken we elkaar op de luchthaven van Incheon. Ze is veranderd, haar timide verschijning is verleden tijd. In Donald Duck shirt, strakke spijkerbroek en op hoge hakken ziet ze er hip uit. Haar moeder is ook mee. Moeder spreekt geen woord Engels, maar dat geeft niks. Kwak blijkt geen ervaren autorijder. De afgelopen weken is ze elk weekend op en neer naar de luchthaven gereden om te oefenen. Opzichtig hijsen we ons in de autogordels.
Kwak woont met haar ouders in de metropool Incheon op de allerhoogste verdieping van een enorm flatgebouw. En er zijn vele enorme flatgebouwen in Zuid Korea. Vanuit het raam hebben we uitzicht op het betonnen geweld. Een lenteachtig zonnetje schijnt naar binnen. In de woonkamer hangen zestien foto’s van Kwaks eenjarige nichtje. Het kleine meisje is de dochter van haar zus en woont in Taiwan. Nu ze een nichtje heeft wil Kwak ook een kind. ‘Eerst nog een man,’ zegt ze. ‘Maar er zijn geen leuke mannen in Korea.’ We ontmoeten pappa Kwak, een vriendelijke en integere man. Kwak is in haar roze pyjama geschoten terwijl mamma Kwak de meest heerlijke Koreaanse gerechten bereidt.

De tafel staat vol verrukkelijk voer: gestoomde knoflookbollen, groente-omeletten, groenten in pepersaus, taugé, salade, gekruid vlees, zeewier, gevulde flappen, verschillende soorten pepers en zoute én zoete sojasaus. En natuurlijk mag de rijst niet ontbreken. Pappa Kwak smakt zijn eten naar binnen terwijl moeder Kwak ons voordoet hoe je met stokjes moet eten. Toch glimlacht ze elke keer als we iets op tafel laten vallen.
Telkens als we een nieuw gerecht proberen kijken pappa en mamma Kwak gespannen toe. Zouden de gasten het wel lekker vinden? We nemen een hap en beantwoorden de blikken door mysterieus terug te kijken om de spanning op te voeren. Het is muisstil. Totdat we tevreden een duim omhoog steken. De opluchting is groot. Pappa en mamma Kwak lachen en knikken met hun hoofd van blijdschap, ze kijken elkaar gelukzalig aan. En dat elke keer als we iets nieuws geprobeerd hebben.

‘Guus Hiddink!’ roept pappa Kwak plots. Guus is nog altijd uitermate populair in Korea. Vader en moeder Kwak zijn een paar jaar geleden in Europa geweest. Met een bus vol Koreanen reisden ze vliegensvlug door diverse landen, ook waren ze een paar dagen in Nederland. Uiteraard bezochten ze de Keukenhof. ‘Windmill,’ zegt pappa Kwak na lang aarzelen. Wij knikken begrijpend. ‘Morgen gaan we naar Seoul,’ proberen we te vertellen. ‘Seoul,’ zeg ik nog eens. Kwak denkt te weten wat we zeggen en vertelt het door aan haar ouders. Seoul spreek je uit als Soul. ‘Aha!’ roept pappa.
Na het eten kijken we Koreaanse TV. Elke zender is gevuld met onderbroekenlol. Zouden we erom kunnen lachen als we het konden verstaan? We vrezen van niet, Kwak vindt het in ieder geval erg amusant. Moeder brengt ons een bevroren peer, een bevroren appel en een bevroren oranje vrucht als toetje.

De volgende ochtend krijgen we een ontbijtje voorgeschoteld bestaande uit acht gerechten. Pappa slurpt de vissoep met luid kabaal naar binnen. We complimenteren moeder wederom met haar kookkunsten. Ik maak een foto en Kwak schiet uit het kader zodat ze niet wordt vastgelegd. In haar pyjama en met bril ziet ze er niet hip uit, vindt ze.
We gaan op pad, op naar de hoofdstad. Seoul blijkt weinig verrassend en is zoals Kwak ons al zei: veel flats, veel mensen. Ze werkt in de stad en reist elke dag zoals wij dat vandaag doen: eerst met de bus, dan met de trein. Ze is er dagelijks drie uur zoet mee. Haar baan vindt ze saai.
In Seoul bezoeken we een straatje waar alle toeristen heen gaan: het enige leuke straatje van de stad. We drinken dure thee in een sfeervol doch commercieel theehuisje. Stoelen zijn er niet, we zitten op een matje op de grond. Na de gemberthee zetten we koers naar een paleis. We zijn net op tijd voor de wisseling van de wacht. Mannen in kleurrijke gewaden marcheren voorbij. Het paleis met de bijbehorende tuinen is een oase van rust middenin de stad. We slenteren door de tuinen en bedenken ons dat we morgen op eigen benen staan. De spelregels in het openbaar vervoer zijn mij na een dag nog niet bekend. De buschauffeur scheldt me uit als ik hem geld wil geven in plaats van mijn munten in de gleuf te werpen.

Thuis in Incheon is het gelukkig weer een en al vriendelijkheid. De avond herhaalt zich. Mamma Kwak doet haar uiterste best het de gasten naar de zin te maken. We hebben het idee dat de familie Kwak stiekem een beetje trots is op die buitenlandse gasten in huis. Kwak ondergaat wederom een metamorfose, bebrild en in haar roze pyjama komt ze weer tevoorschijn. We genieten van het avondmaal, moeder heeft zichzelf overtroffen. Bizar idee dat ze vijftig kilometer verderop, in Noord Korea, haast niks te eten hebben. We klungelen met onze stokjes, proberen niet te luisteren naar het gesmak en geslurp, en steken onze duim omhoog, gevolgd door opluchting en tevredenheid. De avond wordt afgesloten met onderbroekenlol en bevroren vruchten. En het is tijd om afscheid te nemen. Kwak moet morgen werken en gaat om half zeven de deur uit. We geven haar een roze shirt, dat ze gelijk aantrekt. Geen tranen dit keer. Ik zeg dat we elkaar vast nog wel eens zien, over een jaar of tien. Kwak denkt dat het over vijf jaar al zover is.

Kwak is allang de deur uit als we wakker worden. We ontbijten met z’n vieren. Door de taalbarrière wordt er nauwelijks iets gezegd. We wisselen enkel vriendelijke blikken en gebaren. Als toetje brengt moeder ons een bevroren peer, een bevroren appel en een bevroren oranje vrucht. We kunnen geen pap meer zeggen.
We overhandigen ons cadeau: een Delfts blauw blik gevuld met stroopwafels. Ze kijken verrukt naar het blik, maar bestuderen de wafels alsof ze niet weten wat ermee te doen. ‘Guus Hiddinks favourites!’ zeg ik. Ze zijn er nu erg blij mee en schudden van plezier.
We pakken onze spullen, bedanken pappa en mamma Kwak voor hun gastvrijheid en nemen afscheid. Ze zwaaien ons uit tot de liftdeuren zijn gesloten.
 
***************************************
Meer over LoolsArt op www.loolsart.blogspot.com


© 2011 Eelkje Colmjon meer Eelkje Colmjon - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
De familie Kwak Eelkje Colmjon
0819BS Kwak
Het is vijftien jaar geleden dat het gezicht van Meg Ryan op de deurmat viel. De post kwam uit Korea. Meg bleek er een fan te hebben, iemand die briefpapier had gekocht met haar hoofd op de achterkant. Het was een begin van een papieren vriendschap tussen mij en een Koreaans meisje genaamd Hyun Jung. Stiekem noemde ik haar Kwak. Kwak was haar ongepolijste achternaam.

We schreven brieven in knullig Engels en vertelden over onze belevenissen thuis en op school. ‘I am boring,’ schreef Kwak als ze zich verveelde. Ze probeerde wat bij te verdienen door bijles te geven in Engels, maar keer op keer werd ze ‘ontslagen’, zoals zij dat noemde. Eén keer per jaar stuurden we elkaar een cadeautje, voor de verjaardag. Op een dag, tien jaar geleden, konden we elkaar persoonlijk een presentje geven. Ze was op schoolreis door Europa en verbleef een dag in Amsterdam. We spraken af voor het Anne Frankhuis en hoewel ik bang was haar niet te zullen herkennen tussen haar klasgenoten, pikte ik Kwak er gelijk uit. Het was enigszins onwennig in het Achterhuis. Op papier vertelden we elkaar veel, ook al ging dat nooit erg diep, maar oog in oog staan was toch een beetje eng en onwerkelijk.
De dag vorderde en het werd meer ongedwongen. We bezochten de Dam, het Sexmuseum en belandden uiteindelijk in een Grieks restaurant. Ze vond het eten niet lekker, maar durfde dat niet te zeggen. Bij het afscheid vloeiden er tranen, we knuffelden en beloofden elkaar nog eens te zien, waar dan ook. Met natte oogjes volgde ze haar schoolvriendinnen en kwam bijna onder een fiets.

We werden ouder en onze handgeschreven brieven veranderden in e-mails. De charme van de brief was weg en ons contact verwaterde tot mondjesmaat. Maar toch, altijd verscheen er wel weer een berichtje vanuit Korea of vanuit Canada, waar ze na haar schooltijd een half jaar Engels studeerde.
‘Dat is geweldig nieuws!’ schreef ze toen ik had laten weten met mijn zus naar Korea te komen.

Na een lange reis ontdekken we elkaar op de luchthaven van Incheon. Ze is veranderd, haar timide verschijning is verleden tijd. In Donald Duck shirt, strakke spijkerbroek en op hoge hakken ziet ze er hip uit. Haar moeder is ook mee. Moeder spreekt geen woord Engels, maar dat geeft niks. Kwak blijkt geen ervaren autorijder. De afgelopen weken is ze elk weekend op en neer naar de luchthaven gereden om te oefenen. Opzichtig hijsen we ons in de autogordels.
Kwak woont met haar ouders in de metropool Incheon op de allerhoogste verdieping van een enorm flatgebouw. En er zijn vele enorme flatgebouwen in Zuid Korea. Vanuit het raam hebben we uitzicht op het betonnen geweld. Een lenteachtig zonnetje schijnt naar binnen. In de woonkamer hangen zestien foto’s van Kwaks eenjarige nichtje. Het kleine meisje is de dochter van haar zus en woont in Taiwan. Nu ze een nichtje heeft wil Kwak ook een kind. ‘Eerst nog een man,’ zegt ze. ‘Maar er zijn geen leuke mannen in Korea.’ We ontmoeten pappa Kwak, een vriendelijke en integere man. Kwak is in haar roze pyjama geschoten terwijl mamma Kwak de meest heerlijke Koreaanse gerechten bereidt.

De tafel staat vol verrukkelijk voer: gestoomde knoflookbollen, groente-omeletten, groenten in pepersaus, taugé, salade, gekruid vlees, zeewier, gevulde flappen, verschillende soorten pepers en zoute én zoete sojasaus. En natuurlijk mag de rijst niet ontbreken. Pappa Kwak smakt zijn eten naar binnen terwijl moeder Kwak ons voordoet hoe je met stokjes moet eten. Toch glimlacht ze elke keer als we iets op tafel laten vallen.
Telkens als we een nieuw gerecht proberen kijken pappa en mamma Kwak gespannen toe. Zouden de gasten het wel lekker vinden? We nemen een hap en beantwoorden de blikken door mysterieus terug te kijken om de spanning op te voeren. Het is muisstil. Totdat we tevreden een duim omhoog steken. De opluchting is groot. Pappa en mamma Kwak lachen en knikken met hun hoofd van blijdschap, ze kijken elkaar gelukzalig aan. En dat elke keer als we iets nieuws geprobeerd hebben.

‘Guus Hiddink!’ roept pappa Kwak plots. Guus is nog altijd uitermate populair in Korea. Vader en moeder Kwak zijn een paar jaar geleden in Europa geweest. Met een bus vol Koreanen reisden ze vliegensvlug door diverse landen, ook waren ze een paar dagen in Nederland. Uiteraard bezochten ze de Keukenhof. ‘Windmill,’ zegt pappa Kwak na lang aarzelen. Wij knikken begrijpend. ‘Morgen gaan we naar Seoul,’ proberen we te vertellen. ‘Seoul,’ zeg ik nog eens. Kwak denkt te weten wat we zeggen en vertelt het door aan haar ouders. Seoul spreek je uit als Soul. ‘Aha!’ roept pappa.
Na het eten kijken we Koreaanse TV. Elke zender is gevuld met onderbroekenlol. Zouden we erom kunnen lachen als we het konden verstaan? We vrezen van niet, Kwak vindt het in ieder geval erg amusant. Moeder brengt ons een bevroren peer, een bevroren appel en een bevroren oranje vrucht als toetje.

De volgende ochtend krijgen we een ontbijtje voorgeschoteld bestaande uit acht gerechten. Pappa slurpt de vissoep met luid kabaal naar binnen. We complimenteren moeder wederom met haar kookkunsten. Ik maak een foto en Kwak schiet uit het kader zodat ze niet wordt vastgelegd. In haar pyjama en met bril ziet ze er niet hip uit, vindt ze.
We gaan op pad, op naar de hoofdstad. Seoul blijkt weinig verrassend en is zoals Kwak ons al zei: veel flats, veel mensen. Ze werkt in de stad en reist elke dag zoals wij dat vandaag doen: eerst met de bus, dan met de trein. Ze is er dagelijks drie uur zoet mee. Haar baan vindt ze saai.
In Seoul bezoeken we een straatje waar alle toeristen heen gaan: het enige leuke straatje van de stad. We drinken dure thee in een sfeervol doch commercieel theehuisje. Stoelen zijn er niet, we zitten op een matje op de grond. Na de gemberthee zetten we koers naar een paleis. We zijn net op tijd voor de wisseling van de wacht. Mannen in kleurrijke gewaden marcheren voorbij. Het paleis met de bijbehorende tuinen is een oase van rust middenin de stad. We slenteren door de tuinen en bedenken ons dat we morgen op eigen benen staan. De spelregels in het openbaar vervoer zijn mij na een dag nog niet bekend. De buschauffeur scheldt me uit als ik hem geld wil geven in plaats van mijn munten in de gleuf te werpen.

Thuis in Incheon is het gelukkig weer een en al vriendelijkheid. De avond herhaalt zich. Mamma Kwak doet haar uiterste best het de gasten naar de zin te maken. We hebben het idee dat de familie Kwak stiekem een beetje trots is op die buitenlandse gasten in huis. Kwak ondergaat wederom een metamorfose, bebrild en in haar roze pyjama komt ze weer tevoorschijn. We genieten van het avondmaal, moeder heeft zichzelf overtroffen. Bizar idee dat ze vijftig kilometer verderop, in Noord Korea, haast niks te eten hebben. We klungelen met onze stokjes, proberen niet te luisteren naar het gesmak en geslurp, en steken onze duim omhoog, gevolgd door opluchting en tevredenheid. De avond wordt afgesloten met onderbroekenlol en bevroren vruchten. En het is tijd om afscheid te nemen. Kwak moet morgen werken en gaat om half zeven de deur uit. We geven haar een roze shirt, dat ze gelijk aantrekt. Geen tranen dit keer. Ik zeg dat we elkaar vast nog wel eens zien, over een jaar of tien. Kwak denkt dat het over vijf jaar al zover is.

Kwak is allang de deur uit als we wakker worden. We ontbijten met z’n vieren. Door de taalbarrière wordt er nauwelijks iets gezegd. We wisselen enkel vriendelijke blikken en gebaren. Als toetje brengt moeder ons een bevroren peer, een bevroren appel en een bevroren oranje vrucht. We kunnen geen pap meer zeggen.
We overhandigen ons cadeau: een Delfts blauw blik gevuld met stroopwafels. Ze kijken verrukt naar het blik, maar bestuderen de wafels alsof ze niet weten wat ermee te doen. ‘Guus Hiddinks favourites!’ zeg ik. Ze zijn er nu erg blij mee en schudden van plezier.
We pakken onze spullen, bedanken pappa en mamma Kwak voor hun gastvrijheid en nemen afscheid. Ze zwaaien ons uit tot de liftdeuren zijn gesloten.
 
***************************************
Meer over LoolsArt op www.loolsart.blogspot.com
© 2011 Eelkje Colmjon
powered by CJ2