archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De geur van Gauloise Blonde Katharina Kouwenhoven

0714BS Automaatje
De lange busreis werd verlevendigd door een paar vreemde dingen: een moderne Kipcaravan (niet zo'n eitje, maar een iets groter vierkant model) en twee vrouwtjes fazanten die ons rennend langs de snelweg probeerden in te halen. Dat ging ze gemakkelijk af, want wij kropen filegewijs richting Antwerpen. Verder waren er nog te bewonderen: een weiland met een stuk of tien bronstige hazen en, even voorbij Lille, bermen vol konijnen.

In het busstation stap je direct de metro in en een half uur later liep ik op de Boulevard de Clichy, op zoek naar de Rue Germain Pilon, waar mijn appartement zich bevond. Lopend langs de terrassen overviel mij een sterke drang om te gaan roken. Gauloise blonde, de geur daarvan hing boven alle terrassen. Twee weekjes roken van zo'n heerlijk sigaretje zou toch geen kwaad kunnen, maar ik was bang dat het niet zo makkelijk zou zijn om meteen weer te stoppen, dus ik heb me beheerst.
Met mijn appartement had ik het getroffen. Niet groot, één kamer en een badkamer met bad (!), maar zeer comfortabel en met een balkon met openslaande deuren, waar aan het eind van de middag de zon verscheen. En lekker rustig aan de achterkant met uitzicht op tuinen die niet eens helemaal volgebouwd waren. In Parijs wordt verder iedere vierkante meter grond, ook in de binnentuinen, benut voor woningbouw. Zo kun je daar tussen twee straten in een villaatje wonen met een tuintje en een dakterras.

Het glaasje wijn op een terras op Place Pigalle, waar ik me erg op had verheugd, kostte me zeven euro! Dat zal wel een toeristenprijs geweest zijn. Maar het was het waard, want er was veel te zien. Prachtige zwarte pooiers op scootertjes, die bruine meisjes met blonde pruiken uitbaten. Alle hoeren zijn Afrikaans, maar zo licht mogelijk. Dat verkoopt kennelijk beter. Ze zien eruit als poppen. Voortsjokkende Noord Afrikaanse gezinnen, die nog laat boodschappen doen. En toeristen, die nog altijd afkomen op de vergane glorie van Place Pigalle en de Moulin Rouge, die zo te zien op instorten staat.

Dat is allemaal aan de voet van Montmartre. Als je de Bute opklimt, tref je een paar leuke winkelstraatjes, twee oude, houten molens en straatjes vol prachtige huizen. Dat is het chique deel van Montmartre. Nog verder omhoog kom je bij de Sacré Coeur en daar vertoeven alleen toeristen.
Achter de Sacré Coeur bevindt zich de oudste kerk van Parijs, de Saint Pierre uit 1150. Daar komt niemand en dat is onterecht, want het is een prachtig kerkje met de klassieke basiliekvorm en in Romaanse stijl gebouwd. Een van de leukste plekken op Montmartre is echter de begraafplaats, waar je de hoogteverschillen met trappen moet overbruggen en waar overheen een viaduct loopt, met daaronder graven die op een willekeurige hoop lijken te zijn gegooid. Veel minikathedraaltjes (van de katholieke uit het leven gerukten) en Griekse tempeltjes (van de joodse ontslapenen), soms niet meer dan ruïnes, soms behoorlijk aangevreten en soms heel goed onderhouden. Een van de vreemdste begraafplaatsen die ik ooit gezien heb.

De eerste dagen in zo'n stad als Parijs heb je de neiging om veel te veel te doen. Dat overkwam me nu ook weer. Zondagochtend ging ik om tien uur de deur uit en kwam er om zeven uur 's avonds weer in. Met wat korte onderbrekingen zo'n acht uur gelopen, zelfs een stukje met de Marathon van Parijs meegelopen. Dit tempo was echter niet vol te houden. Pas na een paar dagen vond ik een prettig ritme, dat niet tot oververmoeidheid leidde.

Maandag was de eerste schooldag. Een beetje een hangdag, met het maken van tests en vraaggesprekken met leraren, ingedeeld worden en eindeloos jezelf voorstellen. Gelukkig had ik net in de krant het woord 'retraité' opgepikt, want die zijn ook in Frankrijk een probleem en dat probleem kreeg veel media-aandacht. Ik was dus zo'n 'retraité', maar een van 65 en niet van 60, zoals in Frankrijk gebruikelijk is. Het probleem werd niet opgelost maar als gespreksonderwerp vervangen door een ander probleem, die geheimzinnige aswolk, waarvan boven Parijs niets was waar te nemen, maar waardoor wel de vliegvelden gesloten bleven. Ik begreep er niets van en dacht natuurlijk dat dat aan mijn gebrekkige beheersing van de Franse taal lag, maar na het raadplegen van verschillende kranten en gesprekken met leraren in de klas bleek dat er niets te begrijpen viel. Niemand begreep er iets van. Het leek veel op een uit de hand gelopen 1 april grap.

Na die eerste schoolochtend racete ik meteen de stad in, naar de Saint Chapel. Helaas weer niet gezien, vanwege een enorme rij belangstellenden waar geen beweging in zat. Toen de Notre Dame weer eens in, na vijftig jaar. Je kon er zo binnenlopen en het was een opmerkelijke ervaring, want van mijn eerste bezoek herinnerde ik mij de indrukwekkende hoogte en de complexiteit van het gebouw. Na bijna alle Gotische kerken bezocht te hebben die er bestaan, viel die hoogte me nu wel mee, maar vooral leek hij mij eigenlijk de eenvoudigste van alle Gotische kerken en dat spoort wel met het feit dat het de oudste Gotische kerk is. Daarna moest het natuurlijk steeds groter, majestueuzer en ingewikkelder van structuur.

Dit hele verblijf in Parijs is een beetje een kerkentocht geworden, met als grootste verrassing de Saint Augustin, een negentiende eeuwse kerk en wel de eerste kerk met een metalen constructie van pilaren en bogen. De architect was geïnspireerd door het Christal Palace in Londen. En de boogconstructie droeg een prachtige glazen 'coupole'.
In al die kerken worden nog steeds zieltjes geworven voor het bijwonen van de mis en sterk aangedrongen op het doneren van aalmoezen. Voor elke kerk zitten echter een paar bedelaars en die gunde ik mijn aalmoezen meer dan die langgerokte mannen die binnen de dienst uitmaakten.

Het hang- en sluitwerk museum, dat ik graag had willen bezoeken, heb ik niet kunnen vinden. Misschien bestaat het alleen in mijn verbeelding. Een ander apart museum bleek het Musée des Automates, twee zaaltjes met bizar knutselwerk uit vroeger tijden, van metaal, blik, hout, karton of papier maché, dat met één druk op een knop in beweging gezet kon worden. Meestal eenvoudige bewegingen, maar soms werd er een heel raderwerk in werking gezet. Leuk voor kinderen, maar ook voor volwassen kinderen.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2010 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
De geur van Gauloise Blonde Katharina Kouwenhoven
0714BS Automaatje
De lange busreis werd verlevendigd door een paar vreemde dingen: een moderne Kipcaravan (niet zo'n eitje, maar een iets groter vierkant model) en twee vrouwtjes fazanten die ons rennend langs de snelweg probeerden in te halen. Dat ging ze gemakkelijk af, want wij kropen filegewijs richting Antwerpen. Verder waren er nog te bewonderen: een weiland met een stuk of tien bronstige hazen en, even voorbij Lille, bermen vol konijnen.

In het busstation stap je direct de metro in en een half uur later liep ik op de Boulevard de Clichy, op zoek naar de Rue Germain Pilon, waar mijn appartement zich bevond. Lopend langs de terrassen overviel mij een sterke drang om te gaan roken. Gauloise blonde, de geur daarvan hing boven alle terrassen. Twee weekjes roken van zo'n heerlijk sigaretje zou toch geen kwaad kunnen, maar ik was bang dat het niet zo makkelijk zou zijn om meteen weer te stoppen, dus ik heb me beheerst.
Met mijn appartement had ik het getroffen. Niet groot, één kamer en een badkamer met bad (!), maar zeer comfortabel en met een balkon met openslaande deuren, waar aan het eind van de middag de zon verscheen. En lekker rustig aan de achterkant met uitzicht op tuinen die niet eens helemaal volgebouwd waren. In Parijs wordt verder iedere vierkante meter grond, ook in de binnentuinen, benut voor woningbouw. Zo kun je daar tussen twee straten in een villaatje wonen met een tuintje en een dakterras.

Het glaasje wijn op een terras op Place Pigalle, waar ik me erg op had verheugd, kostte me zeven euro! Dat zal wel een toeristenprijs geweest zijn. Maar het was het waard, want er was veel te zien. Prachtige zwarte pooiers op scootertjes, die bruine meisjes met blonde pruiken uitbaten. Alle hoeren zijn Afrikaans, maar zo licht mogelijk. Dat verkoopt kennelijk beter. Ze zien eruit als poppen. Voortsjokkende Noord Afrikaanse gezinnen, die nog laat boodschappen doen. En toeristen, die nog altijd afkomen op de vergane glorie van Place Pigalle en de Moulin Rouge, die zo te zien op instorten staat.

Dat is allemaal aan de voet van Montmartre. Als je de Bute opklimt, tref je een paar leuke winkelstraatjes, twee oude, houten molens en straatjes vol prachtige huizen. Dat is het chique deel van Montmartre. Nog verder omhoog kom je bij de Sacré Coeur en daar vertoeven alleen toeristen.
Achter de Sacré Coeur bevindt zich de oudste kerk van Parijs, de Saint Pierre uit 1150. Daar komt niemand en dat is onterecht, want het is een prachtig kerkje met de klassieke basiliekvorm en in Romaanse stijl gebouwd. Een van de leukste plekken op Montmartre is echter de begraafplaats, waar je de hoogteverschillen met trappen moet overbruggen en waar overheen een viaduct loopt, met daaronder graven die op een willekeurige hoop lijken te zijn gegooid. Veel minikathedraaltjes (van de katholieke uit het leven gerukten) en Griekse tempeltjes (van de joodse ontslapenen), soms niet meer dan ruïnes, soms behoorlijk aangevreten en soms heel goed onderhouden. Een van de vreemdste begraafplaatsen die ik ooit gezien heb.

De eerste dagen in zo'n stad als Parijs heb je de neiging om veel te veel te doen. Dat overkwam me nu ook weer. Zondagochtend ging ik om tien uur de deur uit en kwam er om zeven uur 's avonds weer in. Met wat korte onderbrekingen zo'n acht uur gelopen, zelfs een stukje met de Marathon van Parijs meegelopen. Dit tempo was echter niet vol te houden. Pas na een paar dagen vond ik een prettig ritme, dat niet tot oververmoeidheid leidde.

Maandag was de eerste schooldag. Een beetje een hangdag, met het maken van tests en vraaggesprekken met leraren, ingedeeld worden en eindeloos jezelf voorstellen. Gelukkig had ik net in de krant het woord 'retraité' opgepikt, want die zijn ook in Frankrijk een probleem en dat probleem kreeg veel media-aandacht. Ik was dus zo'n 'retraité', maar een van 65 en niet van 60, zoals in Frankrijk gebruikelijk is. Het probleem werd niet opgelost maar als gespreksonderwerp vervangen door een ander probleem, die geheimzinnige aswolk, waarvan boven Parijs niets was waar te nemen, maar waardoor wel de vliegvelden gesloten bleven. Ik begreep er niets van en dacht natuurlijk dat dat aan mijn gebrekkige beheersing van de Franse taal lag, maar na het raadplegen van verschillende kranten en gesprekken met leraren in de klas bleek dat er niets te begrijpen viel. Niemand begreep er iets van. Het leek veel op een uit de hand gelopen 1 april grap.

Na die eerste schoolochtend racete ik meteen de stad in, naar de Saint Chapel. Helaas weer niet gezien, vanwege een enorme rij belangstellenden waar geen beweging in zat. Toen de Notre Dame weer eens in, na vijftig jaar. Je kon er zo binnenlopen en het was een opmerkelijke ervaring, want van mijn eerste bezoek herinnerde ik mij de indrukwekkende hoogte en de complexiteit van het gebouw. Na bijna alle Gotische kerken bezocht te hebben die er bestaan, viel die hoogte me nu wel mee, maar vooral leek hij mij eigenlijk de eenvoudigste van alle Gotische kerken en dat spoort wel met het feit dat het de oudste Gotische kerk is. Daarna moest het natuurlijk steeds groter, majestueuzer en ingewikkelder van structuur.

Dit hele verblijf in Parijs is een beetje een kerkentocht geworden, met als grootste verrassing de Saint Augustin, een negentiende eeuwse kerk en wel de eerste kerk met een metalen constructie van pilaren en bogen. De architect was geïnspireerd door het Christal Palace in Londen. En de boogconstructie droeg een prachtige glazen 'coupole'.
In al die kerken worden nog steeds zieltjes geworven voor het bijwonen van de mis en sterk aangedrongen op het doneren van aalmoezen. Voor elke kerk zitten echter een paar bedelaars en die gunde ik mijn aalmoezen meer dan die langgerokte mannen die binnen de dienst uitmaakten.

Het hang- en sluitwerk museum, dat ik graag had willen bezoeken, heb ik niet kunnen vinden. Misschien bestaat het alleen in mijn verbeelding. Een ander apart museum bleek het Musée des Automates, twee zaaltjes met bizar knutselwerk uit vroeger tijden, van metaal, blik, hout, karton of papier maché, dat met één druk op een knop in beweging gezet kon worden. Meestal eenvoudige bewegingen, maar soms werd er een heel raderwerk in werking gezet. Leuk voor kinderen, maar ook voor volwassen kinderen.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2010 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2