archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Een eilandje voor Stockholm Mirte Postma

0617BS Skargard
Het is de droom van elke rechtgeaarde Stockholmer om een eigen rode blokhut met witte kozijnen te bezitten op een privé-eiland in de skärgård, de archipel van Stockholm. Stockholm ligt aan de Oostzee, maar voor je vanuit de stad met je bootje daadwerkelijk op open water bent, vaar je uren tussen de duizenden kleinere en grotere eilandjes. De meeste bronnen houden het op 24.000, anderen komen wel tot 100.000 eilandjes. Dat hangt er natuurlijk maar net van af welke rots je wel en niet meetelt. Het zijn er hoe dan ook veel.

Voor een Nederlandse als ik die de afgelopen tien jaar vooral in steden bivakkeerde, is het een ongekende luxe. Vanuit het hartje van het toch al groene en ruim opgezette Stockholm ben je in een mum van tijd in een oase van rust en natuur. Ik hou van eilanden. Je bent altijd dicht bij water en de boot ernaartoe geeft meteen een enorm vakantiegevoel. Eilanden stemmen me echter bovenal heerlijk rustig. Het leven is er overzichtelijk. Het zijn kleine wereldjes op zich, die je van onder tot boven en van links tot rechts kunt verkennen. En als het eiland niet al te groot is lukt dat je prima in één vakantie.

Dat overzichtelijke geldt zeker voor de archipel van Stockholm. De grootste eilanden zijn nog steeds erg klein. Ze hebben maar een of twee wegen met daaraan twee of drie pietepeuterige nederzettingen. Een winkel, een kroeg annex restaurant, veel zomerhuisjes, een bos, misschien een meertje; meer is het niet. In een half uurtje fiets je van de ene naar de andere kant. Auto's zijn er niet, de locals rijden rond op 'bakbrommers'. Als de laatste boot 's avonds vertrekt en de dagjesmensen meeneemt, daalt een heerlijke rust neer en kún je niet eens meer naar huis, al zou je willen.

De veerboot vertrekt vanaf een kaai midden in Stockholm. Kaartjes reserveren gaat niet; wie het eerst komt, die het eerst maalt en eigenlijk kan iedereen altijd mee. Een kwartier voor vertrek heeft zich een niet al te lange rij wachtenden gevormd. De meneer voor ons is kennelijk van plan lang op het eiland van bestemming te blijven; op de bolderkar die hij met zich mee de boot op trekt, staat onder andere een reismandje met daarin een kat die zielig naar ons mauwt en zeker 10 pakken knäckebröd. Ideaal spul natuurlijk, want een bakker hebben de meeste eilandjes niet.

Er zijn twee veermaatschappijen die de eilanden bedienen. Waxholm doet de meeste eilanden aan en vaart ook in de winter. Cinderella houdt het op de populaire bestemmingen in het hoogseizoen. Wij reizen met het langzamere, maar goedkopere Waxholm helemaal naar het einde van de archipel. Daar ligt het grotere eiland Möja. Na0617BS Waxholm vier uur varen en een schier oneindige hoeveelheid aanlegplaatsen aangedaan te hebben, stappen we volledig ontspannen aan wal. De boot tuft weer weg en een diepe stilte valt over ons. Geen mens te zien en om ons heen niets dan helderblauw water, vogels en een pier met een heel klein rood wachthuisje.

We lopen naar het dorpje en vinden al gauw het pension dat ons onderdak biedt. Het huisje in de tuin blijkt een soort Pipo-wagen. Geen WC of douche, wel een droogcloset, een minikeukentje en een prima bed. Nog een veranda met uitzicht over het konijnenhok en verder helemaal niets. Of gelukkig toch; het pensionnetje heeft ook een restaurant waar de trotse eigenares de vis serveert die haar vader eigenhandig in de Oostzee heeft gevangen. Gebakken Baltische haring, gestoofde snoekbaars.

De volgende dag lenen we fietsen van het pension en zijn binnen 10 minuten in het grootste dorp op het eiland. Daar bevinden zich ook alle voorzieningen: de supermarkt, het café, de kerk en een VVV. Het café blijkt dicht (buiten het seizoen, dat van half mei tot half augustus loopt, is dit risico overal in Zweden aanwezig), de kerk zo bekeken. De dame van de VVV heeft nog wel een tip voor ons. Er is een wandeling uitgezet rond het meertje aan de noordkant van het eiland. Verder: de paddenstoelen zijn heerlijk en alle soorten met een gele onderkant zijn veilig te plukken. Of juist levensgevaarlijk? Honderd meter verder weten we dat ineens niet meer zeker. We besluiten het paddenstoelen plukken aan de Zweden over te laten.

De wandeling is fascinerend. Zo sta je op de zee uit te kijken over een lieflijke baai met zeilboten en rode vissershuisjes; zo waan je je in het barre Hoge Noorden. Een dicht dennenbos, klauteren over rotsen, ongelofelijke korstmossen, om elke bocht een nieuwe paddenstoelensoort en als je langer dan tien seconden stilstaat word je belaagd door een wolk stekende muggen. En natuurlijk ook hier geen mens te bekennen.

Dit is precies hoe een Zweed zijn lange vakanties graag doorbrengt. In de natuur. Met zijn gezin. Bij zijn eigen vakantiehuisje. Vlakbij water. Beetje klooien met je eventuele boot. Beetje vissen. Beetje wandelen. Veel barbecueën. En verder: helemaal niets. Het recept voor een ontspannen, vriendelijk volkje, dat uiterst tevreden is met zichzelf. En geef ze eens ongelijk.

*******************************************
Mirte Postma woont sinds november 2008 in Stockholm
en schrijft over haar Zweedse ervaringen op haar weblog:
(Ja, de spelling klopt; prevel het maar.)


© 2009 Mirte Postma meer Mirte Postma - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Een eilandje voor Stockholm Mirte Postma
0617BS Skargard
Het is de droom van elke rechtgeaarde Stockholmer om een eigen rode blokhut met witte kozijnen te bezitten op een privé-eiland in de skärgård, de archipel van Stockholm. Stockholm ligt aan de Oostzee, maar voor je vanuit de stad met je bootje daadwerkelijk op open water bent, vaar je uren tussen de duizenden kleinere en grotere eilandjes. De meeste bronnen houden het op 24.000, anderen komen wel tot 100.000 eilandjes. Dat hangt er natuurlijk maar net van af welke rots je wel en niet meetelt. Het zijn er hoe dan ook veel.

Voor een Nederlandse als ik die de afgelopen tien jaar vooral in steden bivakkeerde, is het een ongekende luxe. Vanuit het hartje van het toch al groene en ruim opgezette Stockholm ben je in een mum van tijd in een oase van rust en natuur. Ik hou van eilanden. Je bent altijd dicht bij water en de boot ernaartoe geeft meteen een enorm vakantiegevoel. Eilanden stemmen me echter bovenal heerlijk rustig. Het leven is er overzichtelijk. Het zijn kleine wereldjes op zich, die je van onder tot boven en van links tot rechts kunt verkennen. En als het eiland niet al te groot is lukt dat je prima in één vakantie.

Dat overzichtelijke geldt zeker voor de archipel van Stockholm. De grootste eilanden zijn nog steeds erg klein. Ze hebben maar een of twee wegen met daaraan twee of drie pietepeuterige nederzettingen. Een winkel, een kroeg annex restaurant, veel zomerhuisjes, een bos, misschien een meertje; meer is het niet. In een half uurtje fiets je van de ene naar de andere kant. Auto's zijn er niet, de locals rijden rond op 'bakbrommers'. Als de laatste boot 's avonds vertrekt en de dagjesmensen meeneemt, daalt een heerlijke rust neer en kún je niet eens meer naar huis, al zou je willen.

De veerboot vertrekt vanaf een kaai midden in Stockholm. Kaartjes reserveren gaat niet; wie het eerst komt, die het eerst maalt en eigenlijk kan iedereen altijd mee. Een kwartier voor vertrek heeft zich een niet al te lange rij wachtenden gevormd. De meneer voor ons is kennelijk van plan lang op het eiland van bestemming te blijven; op de bolderkar die hij met zich mee de boot op trekt, staat onder andere een reismandje met daarin een kat die zielig naar ons mauwt en zeker 10 pakken knäckebröd. Ideaal spul natuurlijk, want een bakker hebben de meeste eilandjes niet.

Er zijn twee veermaatschappijen die de eilanden bedienen. Waxholm doet de meeste eilanden aan en vaart ook in de winter. Cinderella houdt het op de populaire bestemmingen in het hoogseizoen. Wij reizen met het langzamere, maar goedkopere Waxholm helemaal naar het einde van de archipel. Daar ligt het grotere eiland Möja. Na0617BS Waxholm vier uur varen en een schier oneindige hoeveelheid aanlegplaatsen aangedaan te hebben, stappen we volledig ontspannen aan wal. De boot tuft weer weg en een diepe stilte valt over ons. Geen mens te zien en om ons heen niets dan helderblauw water, vogels en een pier met een heel klein rood wachthuisje.

We lopen naar het dorpje en vinden al gauw het pension dat ons onderdak biedt. Het huisje in de tuin blijkt een soort Pipo-wagen. Geen WC of douche, wel een droogcloset, een minikeukentje en een prima bed. Nog een veranda met uitzicht over het konijnenhok en verder helemaal niets. Of gelukkig toch; het pensionnetje heeft ook een restaurant waar de trotse eigenares de vis serveert die haar vader eigenhandig in de Oostzee heeft gevangen. Gebakken Baltische haring, gestoofde snoekbaars.

De volgende dag lenen we fietsen van het pension en zijn binnen 10 minuten in het grootste dorp op het eiland. Daar bevinden zich ook alle voorzieningen: de supermarkt, het café, de kerk en een VVV. Het café blijkt dicht (buiten het seizoen, dat van half mei tot half augustus loopt, is dit risico overal in Zweden aanwezig), de kerk zo bekeken. De dame van de VVV heeft nog wel een tip voor ons. Er is een wandeling uitgezet rond het meertje aan de noordkant van het eiland. Verder: de paddenstoelen zijn heerlijk en alle soorten met een gele onderkant zijn veilig te plukken. Of juist levensgevaarlijk? Honderd meter verder weten we dat ineens niet meer zeker. We besluiten het paddenstoelen plukken aan de Zweden over te laten.

De wandeling is fascinerend. Zo sta je op de zee uit te kijken over een lieflijke baai met zeilboten en rode vissershuisjes; zo waan je je in het barre Hoge Noorden. Een dicht dennenbos, klauteren over rotsen, ongelofelijke korstmossen, om elke bocht een nieuwe paddenstoelensoort en als je langer dan tien seconden stilstaat word je belaagd door een wolk stekende muggen. En natuurlijk ook hier geen mens te bekennen.

Dit is precies hoe een Zweed zijn lange vakanties graag doorbrengt. In de natuur. Met zijn gezin. Bij zijn eigen vakantiehuisje. Vlakbij water. Beetje klooien met je eventuele boot. Beetje vissen. Beetje wandelen. Veel barbecueën. En verder: helemaal niets. Het recept voor een ontspannen, vriendelijk volkje, dat uiterst tevreden is met zichzelf. En geef ze eens ongelijk.

*******************************************
Mirte Postma woont sinds november 2008 in Stockholm
en schrijft over haar Zweedse ervaringen op haar weblog:
(Ja, de spelling klopt; prevel het maar.)
© 2009 Mirte Postma
powered by CJ2