archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Brief uit ... | ||||
Vele jaren later in Berkeley | Jan Donkers | |||
Dat je oud wordt? Dat merk je pas goed als je over je kleinkinderen gaat praten.
En blijft praten.
Vorige maand kwam kleine Hannah hier aan, met haar papa en oma. Vijf jaar oud en toen ze weg ging was ze zes. San Francisco Airport, aan de overkant van de baai, is misschien wel het plezierigste vliegveld ter wereld. Weinig winkels, je hoeft niet achter stropdassenwinkels of winkels vol visdelicatessen te zoeken naar waar je in vredesnaam moet inchecken. De short-term parking is een halve minuut lopen van de gate. Op Schiphol doe ik daar een uur over! Nog even en ik kan vanwege mijn wrakke knieën niet meer vliegen. Terwijl dat juist was uitgevonden om... precies!
En ze hebben hier een geweldig systeem om de afhalers op monitors al de aankomenden te laten zien: op een scherm in de aankomsthal, als ze net de douane door zijn, een meter of vijftig voordat ze zichtbaar worden in levenden lijve. Dus ineens zag ik op het scherm, temidden van veel te veel, veel te dikke mensen met veel te veel handbagage op karretjes een kleine blonde schicht een sprint inzetten. Ik was net op tijd om haar op te kunnen vangen. Tranen. Tranen...
Ik had eigenlijk een reisbrief beloofd, maar dat zit er niet in. Reizen doe ik hier niet. Waarom zou je, als je op een van de mooiste plekken van de wereld bent? Ik zit hoofdzakelijk op mijn krent, vijf dagen van de week op het deck achter mijn huis (vandaag strakblauwe hemel, 81° Fahrenheit, we hebben het over midden november, mind you) Knabbel en Babbel in de gaten te houden, de beide eekhoorns die hier in mijn tuin wonen. Maar dat wil niet zeggen dat ik verder niets aan mijn hoofd heb.
Dus als we het hebben over een internetmagazine voor rustige mensen… Ik weet het niet hoor. Moest er wel vaak aan denken de eerste dagen dat ik hier was. Al voorafgaand aan een van de lessen in de eerste maand, ik zat een sandwich te eten in het Free Speech Movement Cafe hier op campus (moet je je voorstellen, een cafetaria ter nagedachtenis aan de beweging die hier de zaak omver gooide in 1964, kun je je zoiets voorstellen in Nederland, in Amsterdam, een permanente herdenkingsplek aan Roel van Duyn en Robert Jasper Grootveld, die gvd veel meer veranderd hebben in de samenleving dan die lui hier? Maar dit terzijde) toen een van mijn studenten naar me toe liep en me de ochtendkrant onder ogen duwde. ‘Professor Donkers, had u niet gezegd dat u in Derby Street woonde?’
Wat ik las was vreselijk, zelfs voor iemand die meestal in Amsterdam Zuid woont, afrekenings-hoofdstad van de wereld. Wat ik las was dat er een dubbele executie had plaatsgevonden, de nacht ervoor: 'Apparent Ambush. Kevin Antoine Parker, 42 was lying against the curb and was pronounced dead at the scene, authorities said. The second victim, identified as Kelvin Earl Davis... shot in the head, etc….’ In mijn straat! Derby Street! In Berkeley, de meest beschaafde stad van Amerika!
Een andere student kwam erbij staan, hij keek over onze schouders mee. ‘O, dat is op de hoek van Sacramento Street. Dat is acht blokken bij u vandaan, professor Donkers. Maakt u zich maar geen zorgen.’
De volgende avond kwam de volgende schok. Ik bedoel schok. Ik zat naar een van de play-offs te kijken (kwart-finales is hier het juiste woord) van het Amerikaans honkbal-kampioenschap en ineens zakte de woonkamer in elkaar. Ik kan er geen beter woord voor bedenken: het leek alsof ik door de grond zakte maar dat was niet zo, de grond stond er nog steeds, alles schudde nog een beetje na, en toen was het weer rustig. Begrijp je een beetje wat ik bedoel? Toen ik om me heen keek en tot mijn verbazing constateerde dat alles nog op zijn plek stond, hoorde ik stemmen buiten. Men was even bij elkaar gaan checken of wat ze gevoeld hadden inderdaad was wat ze gevoeld hadden. 4.0 op de schaal van Richter, meldde de krant de volgende dag. No big deal, alweer.
Mijn euforie over de verkiezing van Obama heb ik al elders uitgebreid beschreven, dus laten we het er maar bij houden dat ik weer graag een beetje een namaak-Amerikaan wil zijn. Dat was lange tijd niet zo, het was allemaal een boze droom, al duurde die verrekte lang, acht jaar.
Niet alleen Hannah’s aankomst was geweldig, haar verjaardag ook, we hadden uiteraard de kamer en de porch op zijn Amerikaans versierd. We zijn dat weekend met de hele familie, Anneke incluis dus, naar Carmel gereden, het was mistig maar dat gaf een sensationeel dramatisch licht aan het strandleven. Ik vertelde Hannah dat aan de overkant China lag. Ze luisterde en zweeg, liep toen naar de plek waar de golven haar zandkasteel van die middag al bijna hadden verzwolgen (the sea giveth, the sea taketh away, had ik haar al gewaarschuwd) en bleef een hele tijd kijken.
Maar de mooiste herinnering... Het Professors Dinner was ook niet mis hoor. Katie, een roodharig lief meisje in mijn klas (haar vriendje is net semi-prof wielrenner geworden) had me namens haar sorority Alpha Omicron Pi uitgenodigd voor dit halfjaarlijkse event. Een enorme eer! zeiden al mijn jaloerse collega’s. Dus daar zat ik, (mag ik even blitsen?) met nog een dozijn andere ouwe academische lullen, tussen wel honderd jonge mooie meisjes op hun zondagse best, aan de dis (zalm met broccoli, een enorme verscheidenheid aan toetjes...) Oh professor Donkers, Katie tells us all about your course, I wish I had enrolled, what will you be teaching next semester?
Nothing dear, helaas.
Ik heb het enorm naar mijn zin hier, een grote klas (55 studenten, een record op de faculteit) maar het leeftijdsverschil wordt zo langzamerhand echt te groot. Je kunt niets meer voor vanzelfsprekend aannemen. Vorige week hield Adrianna Stanathos (de roll-call van de klas leest als die van de Verenigde Naties) haar verplichte oral presentation over een verhaal van Sherman Alexie getiteld ‘Because my father always said he was the only Indian who saw Jimi Hendrix play The Star-Spangled Banner at Woodstock.’ Ze deed dat heel goed, maar halverwege kreeg ik sterk de indruk dat ze géén idee had hoe Jimi Hendrix dat volkslied had gespeeld op Woodstock. Dus vroeg ik het maar, nadat ze uitgepraat was, aan de hele klas. Misschien vijf handen gingen de lucht in. Maar (en is dat niet geweldig!) ik had het binnen een halve minuut op YouTube gevonden en kon het ze laten zien/horen.
Ik geef toe: Jimi Hendrix’s Star Spangled Banner, het is niet zoiets als het plafond van de Sixtijnse Kapel, of de Chinese Muur, of de Mont St. Michel, maar toch wel iets dat een mens zou moeten weten. Of overdrijf ik nu?
Het is nog steeds mooi weer, maar de zon komt op het midden van de dag niet meer boven de hoge bomen achter in de tuin uit. ’s Ochtends staat hij even laag aan de oostkant, net boven de heuvels, maar dan is het de laatste dagen te fris voor de ochtendkoffie en de ochtendkrant. Alleen in de middag is hij de bomen voorbij en bereikt hij het deck, maar al voor half vijf is hij verdwenen achter de top van een van de huizen aan de achterkant van de straat.
En zo voelt het ook: dat alles over een maand of zo afgelopen is. En dat moet dan ook maar zo zijn.
Mijn beste groet aan u allen uit nog even Berkeley, Californië.
*********************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered. Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl |
||||
© 2008 Jan Donkers | ||||
powered by CJ2 |