archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Een opmerkelijk stukje Liverpool Katharina Kouwenhoven

Nooit gedacht dat ik ooit nog eens in Liverpool terecht zou komen, want heeft een mens daar wel wat te zoeken? Natuurlijk, het is de stad van de Merseybeat, maar verder heb ik er nooit veel positiefs over gehoord. Een nare, troosteloze industriestad was het.
Als je echter naar het Lake District in het Noordwesten van Engeland wilt, zijn er drie hoofdopties: vliegen naar Londen en daarna een lange treinreis óf vliegen naar Manchester en vervolgens een iets minder lange treinreis, óf vliegen naar Liverpool en ongeveer dezelfde treinreis. Nu bleek vliegen naar Liverpool verreweg het meest aantrekkelijk want je kunt er vaak en goedkoop naartoe met EasyJet. Vanaf Schiphol is het maar een uurtje vliegen naar het vliegveld van Liverpool, dat natuurlijk John Lennon Airport heet. Het ligt schitterend aan de Mersey, een onwaarschijnlijk brede rivier waaraan zowel Liverpool als, iets meer landinwaarts, Manchester gelegen is.
 
We vertrokken vrijdag om 9.00 uur in de ochtend en kwamen op dezelfde tijd aan in Liverpool, zodat we daar een paar uurtjes konden stuk slaan alvorens verder noordwaarts te reizen. Eerst togen we van het vliegveld met bus 500 naar Lime Street Station vanwaar onze trein zou vertrekken, om te proberen aldaar onze bagage in een kluis in bewaring te geven. Kluizen waren er echter niet. Wel kon je je bagage in depot geven, à raison van 6 pond (!) per koffer. Mijn vriendin vond dat wat al te gortig, zodat we onze koffers verder maar achter ons aan gesleept hebben. Dat kan makkelijk met die wieltjes. Voor die 6 pond bleek je bovendien vier halve of twee hele pinten lager te kunnen consumeren. Daar zijn we dan ook maar mee begonnen in de tegenover het Station gelegen Crown, een hotel, restaurant en bar met een barok gestuukt plafond, dat bij mijn vriendin M. zeer in de smaak viel.
 
Het was er een gezellige drukte van absoluut onverstaanbare bezoekers en personeelsleden. Door de vele Ieren die zich  in de loop van de tijd in Liverpool hebben gevestigd is er een dialect ontstaan dat met algemeen beschaafd Engels weinig te maken heeft en dat ook door Ieren niet meer te volgen schijnt. Er ontstond grote hilariteit toen een paar van de gasten ons op onbegrijpelijke wijze te kennen gaf dat ze dachten dat wij Welsh waren. Dat kon nog leuk worden.
Het was echter niet de bedoeling de rest van de dag in de pub door te brengen. We moesten naar The Docks, want daar is het tegenwoordig te doen. Liverpool bleek een verrassende stad. Je treft er huizen van allerlei stijlen kris-kras door elkaar; een scheef gezakt middeleeuws pandje naast een Edwardiaanse villa en een blokje uit de jaren twintig.
 
Liverpool heeft natuurlijk ook een kathedraal, eentje van niet geringe omvang, die overal bovenuit steekt en is opgebouwd uit grote bakstenen moppen. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ook die Docks, gelegen aan de Mersey, waren van eenzelfde robuustheid. Industrieel erfgoed uit de tijd dat Liverpool nog een belangrijke haven was en de slavenhandel een belangrijke bron van inkomsten. De gebouwen zijn allemaal gerestaureerd en hebben een nieuwe functie gekregen - er bevindt zich onder andere een dependance van de Tate Modern en, het laat zich raden, een Beatlewinkel. Er staat echter ook een gloednieuw gebouw tussen dat sterk doet denken aan het NEMO-gebouw van Piano. Even verderop staat, in schril contrast met die bakstenen steenklompen, een groot elegant wit gebouw, met een prachtige koepel, dat uit de verte op het Witte Huis lijkt. Tussen de Docks en het Station bevindt zich een groot aantal moderne gebouwen die tezamen een winkelcentrum vormen dat op verschillende niveaus toegankelijk is. Daarnaast staat dan weer een schrikbarend grote 'Griekse tempel', een neo-klassiek monster dat volledig detoneert in zijn omgeving. Het is, kortom, een ratjetoe, een zootje, een onmogelijk geheel, dat ogenschijnlijk zonder enig plan of overleg tot stand gekomen is. En dat is tevens de charme ervan. De Grote Architect heeft het af laten weten en iedereen is er voor zichzelf aan de slag gegaan.
 
Ik heb het nu natuurlijk maar over een klein stukje van Liverpool, maar dat heeft wel indruk op me gemaakt. Wat er zich aan de andere kant van de Mersey bevindt, want daar gaat Liverpool gewoon verder, ik heb geen idee. Ook niet hoe het 'om de hoek' is, aan de zeekant of verderop langs de Mersey, waar het bijna grenst aan Manchester. Ik sprak later iemand uit Manchester, die fijntjes opmerkte dat Liverpool de slaven verhandelde en Manchester de katoen - die door die slaven geplukt was. De animositeit tussen die twee steden is enorm en niet alleen als het over voetbal gaat. Op mijn suggestie dat Manchester en Liverpool binnen tien jaar toch wel één stad zouden vormen, kreeg hij het te kwaad. Over zijn lijk!
 
Het lijkt me beslist de moeite waard om eens een paar dagen in Liverpool door te brengen. Je kan er onder andere een wandeling maken waarbij je 36 plaatsen aan doet die iets met de Beatles te maken hebben, van de geboortekliniek waar, ik meen, John Lennon ter wereld gekomen is, tot de Kunstacademie die ze bezocht hebben en de plaatsen waar ze opgetreden hebben en nog veel meer. Die Beatles worden er uitgemolken tot en met. Overal zie je portretten van ze en kun je Beatleparafernalia aanschaffen. Het barst er natuurlijk van de pubs, maar die zijn overal in Engeland leuk. Althans, dat is mijn ervaring. Ik ben in Amsterdam in het café tenminste nog nooit twee mensen tegengekomen die speciaal voor mij de twee Ronnies imiteerden en als genoegdoening voor het rookverbod een snuif tabak aanboden.
 
Het is wel aan te raden om niet op een vrijdagmiddag of -avond terug te vliegen, want dan loopt het vliegtuig vol met drukke en lawaaierige Liverpoolers die zich een weekend klem komen zuipen in Amsterdam.
Hoe komen ze op het idee!
 
*******************
Beetje tot rust komen?


© 2008 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Een opmerkelijk stukje Liverpool Katharina Kouwenhoven
Nooit gedacht dat ik ooit nog eens in Liverpool terecht zou komen, want heeft een mens daar wel wat te zoeken? Natuurlijk, het is de stad van de Merseybeat, maar verder heb ik er nooit veel positiefs over gehoord. Een nare, troosteloze industriestad was het.
Als je echter naar het Lake District in het Noordwesten van Engeland wilt, zijn er drie hoofdopties: vliegen naar Londen en daarna een lange treinreis óf vliegen naar Manchester en vervolgens een iets minder lange treinreis, óf vliegen naar Liverpool en ongeveer dezelfde treinreis. Nu bleek vliegen naar Liverpool verreweg het meest aantrekkelijk want je kunt er vaak en goedkoop naartoe met EasyJet. Vanaf Schiphol is het maar een uurtje vliegen naar het vliegveld van Liverpool, dat natuurlijk John Lennon Airport heet. Het ligt schitterend aan de Mersey, een onwaarschijnlijk brede rivier waaraan zowel Liverpool als, iets meer landinwaarts, Manchester gelegen is.
 
We vertrokken vrijdag om 9.00 uur in de ochtend en kwamen op dezelfde tijd aan in Liverpool, zodat we daar een paar uurtjes konden stuk slaan alvorens verder noordwaarts te reizen. Eerst togen we van het vliegveld met bus 500 naar Lime Street Station vanwaar onze trein zou vertrekken, om te proberen aldaar onze bagage in een kluis in bewaring te geven. Kluizen waren er echter niet. Wel kon je je bagage in depot geven, à raison van 6 pond (!) per koffer. Mijn vriendin vond dat wat al te gortig, zodat we onze koffers verder maar achter ons aan gesleept hebben. Dat kan makkelijk met die wieltjes. Voor die 6 pond bleek je bovendien vier halve of twee hele pinten lager te kunnen consumeren. Daar zijn we dan ook maar mee begonnen in de tegenover het Station gelegen Crown, een hotel, restaurant en bar met een barok gestuukt plafond, dat bij mijn vriendin M. zeer in de smaak viel.
 
Het was er een gezellige drukte van absoluut onverstaanbare bezoekers en personeelsleden. Door de vele Ieren die zich  in de loop van de tijd in Liverpool hebben gevestigd is er een dialect ontstaan dat met algemeen beschaafd Engels weinig te maken heeft en dat ook door Ieren niet meer te volgen schijnt. Er ontstond grote hilariteit toen een paar van de gasten ons op onbegrijpelijke wijze te kennen gaf dat ze dachten dat wij Welsh waren. Dat kon nog leuk worden.
Het was echter niet de bedoeling de rest van de dag in de pub door te brengen. We moesten naar The Docks, want daar is het tegenwoordig te doen. Liverpool bleek een verrassende stad. Je treft er huizen van allerlei stijlen kris-kras door elkaar; een scheef gezakt middeleeuws pandje naast een Edwardiaanse villa en een blokje uit de jaren twintig.
 
Liverpool heeft natuurlijk ook een kathedraal, eentje van niet geringe omvang, die overal bovenuit steekt en is opgebouwd uit grote bakstenen moppen. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ook die Docks, gelegen aan de Mersey, waren van eenzelfde robuustheid. Industrieel erfgoed uit de tijd dat Liverpool nog een belangrijke haven was en de slavenhandel een belangrijke bron van inkomsten. De gebouwen zijn allemaal gerestaureerd en hebben een nieuwe functie gekregen - er bevindt zich onder andere een dependance van de Tate Modern en, het laat zich raden, een Beatlewinkel. Er staat echter ook een gloednieuw gebouw tussen dat sterk doet denken aan het NEMO-gebouw van Piano. Even verderop staat, in schril contrast met die bakstenen steenklompen, een groot elegant wit gebouw, met een prachtige koepel, dat uit de verte op het Witte Huis lijkt. Tussen de Docks en het Station bevindt zich een groot aantal moderne gebouwen die tezamen een winkelcentrum vormen dat op verschillende niveaus toegankelijk is. Daarnaast staat dan weer een schrikbarend grote 'Griekse tempel', een neo-klassiek monster dat volledig detoneert in zijn omgeving. Het is, kortom, een ratjetoe, een zootje, een onmogelijk geheel, dat ogenschijnlijk zonder enig plan of overleg tot stand gekomen is. En dat is tevens de charme ervan. De Grote Architect heeft het af laten weten en iedereen is er voor zichzelf aan de slag gegaan.
 
Ik heb het nu natuurlijk maar over een klein stukje van Liverpool, maar dat heeft wel indruk op me gemaakt. Wat er zich aan de andere kant van de Mersey bevindt, want daar gaat Liverpool gewoon verder, ik heb geen idee. Ook niet hoe het 'om de hoek' is, aan de zeekant of verderop langs de Mersey, waar het bijna grenst aan Manchester. Ik sprak later iemand uit Manchester, die fijntjes opmerkte dat Liverpool de slaven verhandelde en Manchester de katoen - die door die slaven geplukt was. De animositeit tussen die twee steden is enorm en niet alleen als het over voetbal gaat. Op mijn suggestie dat Manchester en Liverpool binnen tien jaar toch wel één stad zouden vormen, kreeg hij het te kwaad. Over zijn lijk!
 
Het lijkt me beslist de moeite waard om eens een paar dagen in Liverpool door te brengen. Je kan er onder andere een wandeling maken waarbij je 36 plaatsen aan doet die iets met de Beatles te maken hebben, van de geboortekliniek waar, ik meen, John Lennon ter wereld gekomen is, tot de Kunstacademie die ze bezocht hebben en de plaatsen waar ze opgetreden hebben en nog veel meer. Die Beatles worden er uitgemolken tot en met. Overal zie je portretten van ze en kun je Beatleparafernalia aanschaffen. Het barst er natuurlijk van de pubs, maar die zijn overal in Engeland leuk. Althans, dat is mijn ervaring. Ik ben in Amsterdam in het café tenminste nog nooit twee mensen tegengekomen die speciaal voor mij de twee Ronnies imiteerden en als genoegdoening voor het rookverbod een snuif tabak aanboden.
 
Het is wel aan te raden om niet op een vrijdagmiddag of -avond terug te vliegen, want dan loopt het vliegtuig vol met drukke en lawaaierige Liverpoolers die zich een weekend klem komen zuipen in Amsterdam.
Hoe komen ze op het idee!
 
*******************
Beetje tot rust komen?
© 2008 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2