archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De Franse slag aanleren Rob Kieft

0506BS Rob
Wie een huis in Frankrijk aanschaft wordt vroeg of laat geconfronteerd met het fenomeen van de Franse aannemer. Dat komt doordat de meeste zoekers naar een pandje speuren dat zo exact mogelijk overeenkomt met wat zij als typisch Frans in gedachten hadden en dan kom je dus bijna onvermijdelijk bij de oudere huizen uit. Huizen met enig achterstallig onderhoud, zoals menige makelaar dat eufemistisch aanduidt. Daarmee bedoel ik niet het ontbreken van een dak of het niet functioneren of afwezig zijn van elektriciteit. Dat komt natuurlijk regelmatig voor, maar er zijn ook simpeler ingrepen die vaak de handigheid van de klussende eigenaar te boven gaan. Een vloer storten in de schuur, of een muurtje metselen, zodat de helling waarop je huis staat niet verder instort. Van die dingen.

Vrijwel altijd heeft de nieuwe eigenaar al tijdens de periode van het zoeken verhalen gehoord en gelezen over Franse aannemers, metselaars of andere ambachtslui. Het Nederlandse tijdschrift Maison en France, een soort vakblad voor lieden die in Frankrijk (willen gaan) wonen, staat er vol mee. Bijna zonder uitzondering zijn dat geen bemoedigende verhalen. Twee thema’s komen in die verhalen steeds terug: die Franse aannemers dat is een onbetrouwbaar volkje, ze houden zich nooit aan afspraken, zeker niet aan afspraken over het moment waarop zij hun werkzaamheden zullen beginnen. Menig Nederlander, opgelucht bijvoorbeeld dat nu eindelijk dat riool aangelegd gaat worden, wordt tot wanhoop gedreven doordat de bestelde vaklui niet op het afgesproken moment ter plaatse zijn. Nadat het eindelijk is gelukt hen aan de telefoon te krijgen, melden ze doodlaconiek dat er iets tussen gekomen is, maar dat ze ‘en principe’ volgende week aan het werk zullen gaan.
Het tweede thema betreft de eigengereidheid van de bestelde vaklui. Regelmatig komt het voor, dat eigenaars bij hun terugkeer in Frankrijk hun huis anders aantreffen dan afgesproken was. Staat er plotseling ergens een steunmuurtje of is het stucwerk in de woonkeuken toch anders uitgevoerd dan je had afgesproken.
Kortom, wij waren gewaarschuwd.

Bij de bezichtiging van ons huis hadden we wat twijfels over de staat van een van de buitenmuren.De makelaar regelde dus dat een aannemer die muur zou inspecteren. Die aannemer bleek een Nederlander te zijn, Fred, woonachtig in hetzelfde dorp. Fred dacht dat de muur voorlopig nog niet zou instorten, hij dacht zelfs dat hij het nog jaren zou kunnen uithouden.
Waarop wij besloten het huis te kopen.
Intussen had de makelaar ook de naam van een andere Nederlander laten vallen ‘die zich als aannemer in Frankrijk had gevestigd.’ Op mijn vraag of deze Nederlander daar ook voor doorgeleerd had moest de makelaar een ontkennend antwoord geven.
Al snel bleek, dat alles wat wij in ons huis van inferieure kwaliteit of dito afwerking vonden het werk was van deze Nederlander, die in zijn vorige leven in Nederland de kost verdiend had als kleuterleider.
Voor de klussen die we wilden uitbesteden lag het dus voor de hand, dat Fred ze zou gaan doen. En dat leek ons bovendien wel een geruststellende gedachte: gewoon een deskundige en betrouwbare Nederlander - afspraak is afspraak- en geen taalproblemen.

Het eerste klusje dat daarvoor in aanmerking kwam, was de plaatsing van een boiler. We hadden weliswaar een keukenboilertje, maar dat leverde al na een halve douchebeurt koud water. Bovendien was de bedrading dwars over de oude balken heen aangelegd. Dat moest fraaier kunnen. Fred beloofde de boiler aan te leggen voordat hij met vakantie zou gaan, zodat wij en onze gasten, tenminste ruimschoots over warm water zouden beschikken.
Net toen we dachten dat we hem maar eens aan zijn toezegging zouden moeten herinneren, kwam Fred met enkele personeelsleden en een boiler de tuin binnen. Al hun krachten verenigend sjouwden ze de boiler de kelder in.
Het personeel vertrok, Fred bleef in de kelder. Dachten we, want toen we na een half uurtje informeerden of hij iets wilde drinken, bleek hij vertrokken.

Om 8 uur ’s avonds dook hij weer op, verklaarde dat hij in het dorp enkele bekenden was tegen gekomen en daar iets mee gedronken had en verdween in de kelder.0506BS Huis Rob Twee uur later arriveerde hij met zijn leidingen tot in de keuken, waar hij een kleine tegenslag te verwerken kreeg door de manier waarop zijn voorganger-kleuterleider de leidingen aldaar had aangelegd. Ik kreeg het verzoek even bij zijn vrouw langs te gaan om te melden dat het vanavond wel extra laat zou gaan worden. Te middernacht moest alleen nog de elektriciteit van de kelder naar de meterkast aangelegd worden. Daartoe moest een gat door een binnenmuur van 50 cm dik geboord worden. Aldus geschiedde. In het doodstille dorp weerklonk plotseling het wel zeer irritante lawaai van een klopboor. Ik vreesde zeer voor onze inburgering, maar Fred bezwoer me dat iedereen al uren lag te slapen en er geen enkel sociaal probleem zou ontstaan. Achteraf bleek hij daar gelijk in gehad te hebben.
Toen een uur later alles was aangesloten en nog werkte ook, gaf Fred te kennen wel een glaasje wijn te lusten. Om twee uur vertrok hij. De volgende dag zou hij met vrouw en kinderen aan de andere kant van Frankrijk zijn vakantie gaan doorbrengen en het werd dus hoog tijd om naar huis te gaan. We hadden in ieder geval een aannemer getroffen, die zijn klussen in één keer afmaakte.

Maar waarschijnlijk hadden we met Fred ook een van de meest geïntegreerde Nederlanders in Frankrijk over de vloer. Fred is telefonisch onbereikbaar. Hij kan zich dat veroorloven, want hij heeft meer dan voldoende opdrachten, overigens vooral van Fransen. Maar hij heeft er ook domweg geen zin in om onder het werk lastig gevallen te worden. Sterker nog: hij koketteert er graag mee dat hij onbereikbaar is. Dat stelt hem immers in de gelegenheid zijn werkzaamheden naar eigen zin en goeddunken te organiseren, zonder voortdurend telefonisch aan eventuele afspraken te worden herinnerd. Al snel hadden we dan ook in de gaten, dat dat alleen maar een contraproductief effect had. De opdrachten die we hem intussen verstrekt hebben, gingen bijna allemaal vergezeld van opmerkingen als ‘zie maar wanneer je eraan toe komt’. Of: ‘wil je, als het je tenminste uitkomt, nog even naar de dakpannen kijken?’ Voor beide partijen blijkt dat prettiger te werken.

Zo zou Fred nog een balkonhekje lassen voor een van de slaapkamerramen. We hadden aangegeven hoe we dat wilden hebben, hij begreep dat, riep af en toe spontaan dat hij ermee bezig was, de mallen had hij al gemaakt, maar dat hekje was na twee jaar nog steeds niet in elkaar gelast, laat staan gemonteerd. Totdat we op een goeie dag een pracht van een balkonhek aantroffen. Opgetogen prezen we hem voor het fraaie laswerk. Fred keek even stil voor zich uit en bekende vervolgens grinnikend, dat hij laatst precies zo’n hek als wij besteld hadden in de ijzerbak van de gemeentelijke vuilstortplaats had aangetroffen. Hij was in de bak afgedaald, had het hek gekeurd, meegenomen, op maat gemaakt en opgehangen. Ja, hij kon inderdaad goed lassen, maar deze complimenten waren onverdiend.
Intussen heeft Fred de meeste klussen in en om het huis keurig geklaard.
We weten inmiddels, dat hij, als het echt nodig is, denk aan lekkages of stroomstoringen, onmiddellijk opdraaft. En hij is ook weer zo dat hij tussen de bedrijven door even de goot komt schoonmaken, of een uur rijden verderop een kachel haalt voor ons en die dan op zondagmorgen even komt installeren. ‘Nee, daar komt geen rekening voor, ik kom wel weer eens een wijntje halen.’

Alle (voor)oordelen die Fred en menig Nederlander van Frankrijk en de Fransen heeft, brengt Fred keurig in de praktijk. En als hij dan inderdaad aan dat glaasje wijn zit, herinneren we hem aan de rekeningen die nog wèl opgesteld moeten worden en aan de materialen die hij voor ons had aangeschaft, want Fred heeft een bloedhekel aan het bijhouden van zijn administratie.
 
************************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is nu te koop.
Luister op die site naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen.
Of ga naar de boekhandel, ISBN 978 90 5972 195 1 .


© 2008 Rob Kieft meer Rob Kieft - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
De Franse slag aanleren Rob Kieft
0506BS Rob
Wie een huis in Frankrijk aanschaft wordt vroeg of laat geconfronteerd met het fenomeen van de Franse aannemer. Dat komt doordat de meeste zoekers naar een pandje speuren dat zo exact mogelijk overeenkomt met wat zij als typisch Frans in gedachten hadden en dan kom je dus bijna onvermijdelijk bij de oudere huizen uit. Huizen met enig achterstallig onderhoud, zoals menige makelaar dat eufemistisch aanduidt. Daarmee bedoel ik niet het ontbreken van een dak of het niet functioneren of afwezig zijn van elektriciteit. Dat komt natuurlijk regelmatig voor, maar er zijn ook simpeler ingrepen die vaak de handigheid van de klussende eigenaar te boven gaan. Een vloer storten in de schuur, of een muurtje metselen, zodat de helling waarop je huis staat niet verder instort. Van die dingen.

Vrijwel altijd heeft de nieuwe eigenaar al tijdens de periode van het zoeken verhalen gehoord en gelezen over Franse aannemers, metselaars of andere ambachtslui. Het Nederlandse tijdschrift Maison en France, een soort vakblad voor lieden die in Frankrijk (willen gaan) wonen, staat er vol mee. Bijna zonder uitzondering zijn dat geen bemoedigende verhalen. Twee thema’s komen in die verhalen steeds terug: die Franse aannemers dat is een onbetrouwbaar volkje, ze houden zich nooit aan afspraken, zeker niet aan afspraken over het moment waarop zij hun werkzaamheden zullen beginnen. Menig Nederlander, opgelucht bijvoorbeeld dat nu eindelijk dat riool aangelegd gaat worden, wordt tot wanhoop gedreven doordat de bestelde vaklui niet op het afgesproken moment ter plaatse zijn. Nadat het eindelijk is gelukt hen aan de telefoon te krijgen, melden ze doodlaconiek dat er iets tussen gekomen is, maar dat ze ‘en principe’ volgende week aan het werk zullen gaan.
Het tweede thema betreft de eigengereidheid van de bestelde vaklui. Regelmatig komt het voor, dat eigenaars bij hun terugkeer in Frankrijk hun huis anders aantreffen dan afgesproken was. Staat er plotseling ergens een steunmuurtje of is het stucwerk in de woonkeuken toch anders uitgevoerd dan je had afgesproken.
Kortom, wij waren gewaarschuwd.

Bij de bezichtiging van ons huis hadden we wat twijfels over de staat van een van de buitenmuren.De makelaar regelde dus dat een aannemer die muur zou inspecteren. Die aannemer bleek een Nederlander te zijn, Fred, woonachtig in hetzelfde dorp. Fred dacht dat de muur voorlopig nog niet zou instorten, hij dacht zelfs dat hij het nog jaren zou kunnen uithouden.
Waarop wij besloten het huis te kopen.
Intussen had de makelaar ook de naam van een andere Nederlander laten vallen ‘die zich als aannemer in Frankrijk had gevestigd.’ Op mijn vraag of deze Nederlander daar ook voor doorgeleerd had moest de makelaar een ontkennend antwoord geven.
Al snel bleek, dat alles wat wij in ons huis van inferieure kwaliteit of dito afwerking vonden het werk was van deze Nederlander, die in zijn vorige leven in Nederland de kost verdiend had als kleuterleider.
Voor de klussen die we wilden uitbesteden lag het dus voor de hand, dat Fred ze zou gaan doen. En dat leek ons bovendien wel een geruststellende gedachte: gewoon een deskundige en betrouwbare Nederlander - afspraak is afspraak- en geen taalproblemen.

Het eerste klusje dat daarvoor in aanmerking kwam, was de plaatsing van een boiler. We hadden weliswaar een keukenboilertje, maar dat leverde al na een halve douchebeurt koud water. Bovendien was de bedrading dwars over de oude balken heen aangelegd. Dat moest fraaier kunnen. Fred beloofde de boiler aan te leggen voordat hij met vakantie zou gaan, zodat wij en onze gasten, tenminste ruimschoots over warm water zouden beschikken.
Net toen we dachten dat we hem maar eens aan zijn toezegging zouden moeten herinneren, kwam Fred met enkele personeelsleden en een boiler de tuin binnen. Al hun krachten verenigend sjouwden ze de boiler de kelder in.
Het personeel vertrok, Fred bleef in de kelder. Dachten we, want toen we na een half uurtje informeerden of hij iets wilde drinken, bleek hij vertrokken.

Om 8 uur ’s avonds dook hij weer op, verklaarde dat hij in het dorp enkele bekenden was tegen gekomen en daar iets mee gedronken had en verdween in de kelder.0506BS Huis Rob Twee uur later arriveerde hij met zijn leidingen tot in de keuken, waar hij een kleine tegenslag te verwerken kreeg door de manier waarop zijn voorganger-kleuterleider de leidingen aldaar had aangelegd. Ik kreeg het verzoek even bij zijn vrouw langs te gaan om te melden dat het vanavond wel extra laat zou gaan worden. Te middernacht moest alleen nog de elektriciteit van de kelder naar de meterkast aangelegd worden. Daartoe moest een gat door een binnenmuur van 50 cm dik geboord worden. Aldus geschiedde. In het doodstille dorp weerklonk plotseling het wel zeer irritante lawaai van een klopboor. Ik vreesde zeer voor onze inburgering, maar Fred bezwoer me dat iedereen al uren lag te slapen en er geen enkel sociaal probleem zou ontstaan. Achteraf bleek hij daar gelijk in gehad te hebben.
Toen een uur later alles was aangesloten en nog werkte ook, gaf Fred te kennen wel een glaasje wijn te lusten. Om twee uur vertrok hij. De volgende dag zou hij met vrouw en kinderen aan de andere kant van Frankrijk zijn vakantie gaan doorbrengen en het werd dus hoog tijd om naar huis te gaan. We hadden in ieder geval een aannemer getroffen, die zijn klussen in één keer afmaakte.

Maar waarschijnlijk hadden we met Fred ook een van de meest geïntegreerde Nederlanders in Frankrijk over de vloer. Fred is telefonisch onbereikbaar. Hij kan zich dat veroorloven, want hij heeft meer dan voldoende opdrachten, overigens vooral van Fransen. Maar hij heeft er ook domweg geen zin in om onder het werk lastig gevallen te worden. Sterker nog: hij koketteert er graag mee dat hij onbereikbaar is. Dat stelt hem immers in de gelegenheid zijn werkzaamheden naar eigen zin en goeddunken te organiseren, zonder voortdurend telefonisch aan eventuele afspraken te worden herinnerd. Al snel hadden we dan ook in de gaten, dat dat alleen maar een contraproductief effect had. De opdrachten die we hem intussen verstrekt hebben, gingen bijna allemaal vergezeld van opmerkingen als ‘zie maar wanneer je eraan toe komt’. Of: ‘wil je, als het je tenminste uitkomt, nog even naar de dakpannen kijken?’ Voor beide partijen blijkt dat prettiger te werken.

Zo zou Fred nog een balkonhekje lassen voor een van de slaapkamerramen. We hadden aangegeven hoe we dat wilden hebben, hij begreep dat, riep af en toe spontaan dat hij ermee bezig was, de mallen had hij al gemaakt, maar dat hekje was na twee jaar nog steeds niet in elkaar gelast, laat staan gemonteerd. Totdat we op een goeie dag een pracht van een balkonhek aantroffen. Opgetogen prezen we hem voor het fraaie laswerk. Fred keek even stil voor zich uit en bekende vervolgens grinnikend, dat hij laatst precies zo’n hek als wij besteld hadden in de ijzerbak van de gemeentelijke vuilstortplaats had aangetroffen. Hij was in de bak afgedaald, had het hek gekeurd, meegenomen, op maat gemaakt en opgehangen. Ja, hij kon inderdaad goed lassen, maar deze complimenten waren onverdiend.
Intussen heeft Fred de meeste klussen in en om het huis keurig geklaard.
We weten inmiddels, dat hij, als het echt nodig is, denk aan lekkages of stroomstoringen, onmiddellijk opdraaft. En hij is ook weer zo dat hij tussen de bedrijven door even de goot komt schoonmaken, of een uur rijden verderop een kachel haalt voor ons en die dan op zondagmorgen even komt installeren. ‘Nee, daar komt geen rekening voor, ik kom wel weer eens een wijntje halen.’

Alle (voor)oordelen die Fred en menig Nederlander van Frankrijk en de Fransen heeft, brengt Fred keurig in de praktijk. En als hij dan inderdaad aan dat glaasje wijn zit, herinneren we hem aan de rekeningen die nog wèl opgesteld moeten worden en aan de materialen die hij voor ons had aangeschaft, want Fred heeft een bloedhekel aan het bijhouden van zijn administratie.
 
************************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is nu te koop.
Luister op die site naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen.
Of ga naar de boekhandel, ISBN 978 90 5972 195 1 .
© 2008 Rob Kieft
powered by CJ2