archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Hotel du Lac Marianne Bernard

0416BS Brief
Zo’n schattig romantisch hotelletje, waar hele boeken over zijn volgeschreven, hopen we iedere keer onderweg te vinden: lekker goedkoop, maar wel met alle comfort en natuurlijk met een prima restaurantje waar je voor een habbekrats een zalig viergangen-menu eet.
Ze bestaan wel maar je moet ze goed zoeken. De twee jaar oude Logis de France-gids bleek jammerlijk gedateerd. Tot onze teleurstelling en lichte paniek stonden we op de eerste avond in Frankrijk, terwijl het almaar later en later werd, in de stromende regen, voor een niet meer bestaand hotel. Dan ga je dus van kwaad tot erger, om uiteindelijk in de rimboe te eindigen bij Hotel du Lac, waar ze nog een microscopisch kamertje over hebben en het eten geen value for money is. Bovendien zal de volgende ochtend blijken dat er uiteraard nergens een meer te bekennen is.
Die kleine hotelkamertjes hebben ook altijd de kleinst denkbare tweepersoonsbedjes. Weliswaar is de bekende deuk van vroeger verdwenen maar nog steeds lig je met je voeten en knieën buiten boord. En natuurlijk werden we ook weer eens geconfronteerd met het spreekwoordelijke niet brandende leeslampje, waardoor je van plaats moet ruilen (mijn man kan pas slapen als hij eerst een hoofdstuk heeft gelezen) en de halve nacht wakker ligt door desoriëntatie.
De badkamer biedt een klein ligbad met een douche, maar die is slechts als handdouche te gebruiken – je kunt de slang nergens aan de muur ophangen – zodat je er onhandig kil bij staat en steeds een hand te kort hebt. En ik erger me altijd dood aan het miniatuur pedaalemmertje dat al omvalt als je het probeert open te krijgen.

Je moet in een Frans hotel nooit het ontbijt nemen: dan krijg je een mandje met stukjes stokbrood van gisteren, soms als je geluk hebt een croissantje, altijd met bevroren miniblokjes boter, jam en smakeloze koffie of thee, vaak in grote ketels gezet – dat alles voor minstens 7 euro per persoon.
Nee, wij checken liefst uit zonder ontbijt, rijden naar de plaatselijke hoofdstraat en strijken neer in Brasserie Au Zinc, waar we twee grands cafés plus een sandwich fromage bestellen. Die sandwich is minstens dertig centimeter lang en dik belegd met brie of reblochon. Dan ben je met z’n tweeën 7 euro kwijt voor wat mijn man noemt ‘echt voedsel’.
Een keer ging mijn man bij de receptie vragen of we extra kussens konden krijgen – er was alleen zo’n langwerpige rol en daarvoor zijn wij te fijngebouwd. Natuurlijk kregen we echte kussens. Mijn man vroeg ook om een asbak. ‘Roken op de kamer is ten strengste verboden,’ zei de hoteleigenaar, terwijl hij van onder de toonbank een asbak pakte, ‘dus zet u alstublieft het raam goed open en blijf buiten het bereik van de rookmelder.’

Eén nacht namen we een duurder hotel waar we al eens eerder waren (niet 50 maar 99 euro). Hier kregen we inderdaad een mooie luxe kamer met een groot bed, een mooie kast met hangertjes, een föhn in de badkamer en airconditioning, maar die was helaas overbodig. Ook was er een prachtig zwembad, maar wie gaat bij vijftien graden in de regen zwemmen? Wel namen we nu het ontbijtbuffet (dat in de serre werd geserveerd wegens slecht weer, in plaats van in de tuin) – er was omelet, kaas en rauwe ham en diverse zelfgemaakte vruchtencompotes.
We hebben ook eindelijk een oude wens in vervulling doen gaan: we zijn over de Franse Alpen gereden. We reden over de Col de la Bonnette – ‘de hoogste weg van Europa’ (2715 meter) – en de werkelijk schitterende Col du Galibier (2646 meter), welbekend uit de Tour de France. De nieuwe auto trok het probleemloos. Twee jaar geleden betekende deze klim het begin van het einde van onze oude trouwe auto, toen we met moeite het dorpje St. Etienne de la Tinée bereikten op 1200 meter hoogte, halverwege de aanloop naar de Col de la Bonnette, waar de koeling het begaf en we na een noodreparatie moesten terugkeren. Nu genoten we en triomfeerden we.
Eind goed al goed, denk je, maar na een reis van drieduizend kilometer zonder zorgen en oponthoud ben je nog niet in Nederland terug, of je staat in vreselijk noodweer in de langste file ooit – en doe je vier uur over de laatste negentig kilometer. Zo ben je meteen weer thuis.
 
*********************
Beetje tot rust komen?
Kijk op www.canarias.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472


© 2007 Marianne Bernard meer Marianne Bernard - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Hotel du Lac Marianne Bernard
0416BS Brief
Zo’n schattig romantisch hotelletje, waar hele boeken over zijn volgeschreven, hopen we iedere keer onderweg te vinden: lekker goedkoop, maar wel met alle comfort en natuurlijk met een prima restaurantje waar je voor een habbekrats een zalig viergangen-menu eet.
Ze bestaan wel maar je moet ze goed zoeken. De twee jaar oude Logis de France-gids bleek jammerlijk gedateerd. Tot onze teleurstelling en lichte paniek stonden we op de eerste avond in Frankrijk, terwijl het almaar later en later werd, in de stromende regen, voor een niet meer bestaand hotel. Dan ga je dus van kwaad tot erger, om uiteindelijk in de rimboe te eindigen bij Hotel du Lac, waar ze nog een microscopisch kamertje over hebben en het eten geen value for money is. Bovendien zal de volgende ochtend blijken dat er uiteraard nergens een meer te bekennen is.
Die kleine hotelkamertjes hebben ook altijd de kleinst denkbare tweepersoonsbedjes. Weliswaar is de bekende deuk van vroeger verdwenen maar nog steeds lig je met je voeten en knieën buiten boord. En natuurlijk werden we ook weer eens geconfronteerd met het spreekwoordelijke niet brandende leeslampje, waardoor je van plaats moet ruilen (mijn man kan pas slapen als hij eerst een hoofdstuk heeft gelezen) en de halve nacht wakker ligt door desoriëntatie.
De badkamer biedt een klein ligbad met een douche, maar die is slechts als handdouche te gebruiken – je kunt de slang nergens aan de muur ophangen – zodat je er onhandig kil bij staat en steeds een hand te kort hebt. En ik erger me altijd dood aan het miniatuur pedaalemmertje dat al omvalt als je het probeert open te krijgen.

Je moet in een Frans hotel nooit het ontbijt nemen: dan krijg je een mandje met stukjes stokbrood van gisteren, soms als je geluk hebt een croissantje, altijd met bevroren miniblokjes boter, jam en smakeloze koffie of thee, vaak in grote ketels gezet – dat alles voor minstens 7 euro per persoon.
Nee, wij checken liefst uit zonder ontbijt, rijden naar de plaatselijke hoofdstraat en strijken neer in Brasserie Au Zinc, waar we twee grands cafés plus een sandwich fromage bestellen. Die sandwich is minstens dertig centimeter lang en dik belegd met brie of reblochon. Dan ben je met z’n tweeën 7 euro kwijt voor wat mijn man noemt ‘echt voedsel’.
Een keer ging mijn man bij de receptie vragen of we extra kussens konden krijgen – er was alleen zo’n langwerpige rol en daarvoor zijn wij te fijngebouwd. Natuurlijk kregen we echte kussens. Mijn man vroeg ook om een asbak. ‘Roken op de kamer is ten strengste verboden,’ zei de hoteleigenaar, terwijl hij van onder de toonbank een asbak pakte, ‘dus zet u alstublieft het raam goed open en blijf buiten het bereik van de rookmelder.’

Eén nacht namen we een duurder hotel waar we al eens eerder waren (niet 50 maar 99 euro). Hier kregen we inderdaad een mooie luxe kamer met een groot bed, een mooie kast met hangertjes, een föhn in de badkamer en airconditioning, maar die was helaas overbodig. Ook was er een prachtig zwembad, maar wie gaat bij vijftien graden in de regen zwemmen? Wel namen we nu het ontbijtbuffet (dat in de serre werd geserveerd wegens slecht weer, in plaats van in de tuin) – er was omelet, kaas en rauwe ham en diverse zelfgemaakte vruchtencompotes.
We hebben ook eindelijk een oude wens in vervulling doen gaan: we zijn over de Franse Alpen gereden. We reden over de Col de la Bonnette – ‘de hoogste weg van Europa’ (2715 meter) – en de werkelijk schitterende Col du Galibier (2646 meter), welbekend uit de Tour de France. De nieuwe auto trok het probleemloos. Twee jaar geleden betekende deze klim het begin van het einde van onze oude trouwe auto, toen we met moeite het dorpje St. Etienne de la Tinée bereikten op 1200 meter hoogte, halverwege de aanloop naar de Col de la Bonnette, waar de koeling het begaf en we na een noodreparatie moesten terugkeren. Nu genoten we en triomfeerden we.
Eind goed al goed, denk je, maar na een reis van drieduizend kilometer zonder zorgen en oponthoud ben je nog niet in Nederland terug, of je staat in vreselijk noodweer in de langste file ooit – en doe je vier uur over de laatste negentig kilometer. Zo ben je meteen weer thuis.
 
*********************
Beetje tot rust komen?
Kijk op www.canarias.nl
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472
© 2007 Marianne Bernard
powered by CJ2