archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Jeukwoorden Arie de Jong

2014BS JeukwoordenHoewel het woord jeukwoorden me niet bevalt, komt het wel tegemoet aan mijn weerzin tegen allerlei woorden en begrippen die opgeblazenheid en hypocrisie verhullen. Toevallig stuitte ik op de website van het A&O fonds gemeenten. Dat A&O staat voor de Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Gemeenten, opgericht door de Nederlandse gemeentebesturen en de vakbonden voor gemeentepersoneel. In het kader van de opleidingspoot van die stichting maakt men zich, terecht, druk om het taalgebruik bij gemeenten, in de communicatie met burgers en de vele documenten die worden gewisseld binnen en tussen gemeenten. Zo heeft men uitgezocht welke jeukwoorden zoal worden gebruikt. Elk jaar wordt aan mensen uit de gemeentewereld gevraagd aan welke woorden en uitdrukkingen men zich stoort. Dat levert een rangorde op van ergernissen. Let op: die lijst heeft geen algemene geldigheid. Misschien zouden burgers die worden aangeschreven, klanten van grootwinkelbedrijven of televisiekijkers heel andere jeukwoorden identificeren. Toch beviel het me wel dat wat van die jeukwoorden aan de schandpaal worden genageld.

De ergste jeukwoorden van afgelopen jaar

De winnaar dit jaar was ‘in je kracht zetten’ of ‘in je kracht staan’. Ruimschoots werd dit de ergste gevonden. Nu maar hopen dat vanaf nu geen enkele bewoner die een keukentafelgesprek krijgt in het kader van zorgindicatie te horen krijgt dat het de bedoeling is dat zij of hij in haar of zijn kracht wordt gezet, laat staan dat die uitdrukking nog in beleidsstukken wordt opgenomen.

Op nummer 2 staat ‘stakeholders’. Die ergernis heeft mijn volle instemming. Al vele jaren erger ik mij mateloos aan het gebruik van dat loze begrip. In de voetballerij overigens soms omgezet in ‘sterkhouders’ en dan vraag je om een teiltje.

Op nummer 3 stond een woord dat ik nog niet kende, ‘dagdagelijks’, maar blijkbaar wordt dat in gemeenteland veelvuldig gebruikt. Ik heb enig vermoeden wat ermee wordt geduid, en het lijkt me inderdaad een vreselijk woord.

Op 4 alweer een woord, of begrip, dat voor mij nieuw is: ‘bila’. Geen idee wat het betekent. Het zal wel een afkorting (‘afko’) zijn, maar van wat? Nader onderzoek leerde mij dat dit staat voor bilateraal. Een gewichtig woord voor zoiets tussen twee mensen. Bijvoorbeeld een gesprek of een overleg. En dan heb je blijkbaar lui die dan een ‘bila’ doen of aangaan. Heel erg.

Komen we bij 5. Dat betreft het vreselijke woord ‘inclusie’. Nu is mij niet geheel en al duidelijk wat dit woord betekent, of dat het een afkorting is van ‘inclusief’. Ik vrees dat laatste al scheelt het niet meer dan een letter, en het veelvuldig gebruik van ‘inclusief’ begint me ook wel tegen te staan. Het is niet altijd duidelijk wat ermee bedoeld wordt. Negatief kun je zeggen dat ermee wordt aangeduid dat niemand mag worden uitgesloten, maar zo simpel liggen de zaken niet. Want bijna altijd wil je maatregelen of aandacht richten op een omschreven groep. Neemt niet weg dat ‘inclusie’ redelijk inhoudsloos en ergerlijk is.

Doen we nog in één ruk de jeukwoorden op 6 tot aan 10. Dat zijn ‘eigenaarschap’, ‘borgen’, ‘gremia’ (met inbegrip van ‘gremium’), ‘benen-op-tafel-overleg’ en ‘afhechten’. Voorwaar een mooie rij van woorden en begrippen die op de mestvaalt van de taalgeschiedenis geworpen mogen worden. Zodat weer nieuwe jeukwoorden tevoorschijn kunnen komen waaraan we ons kunnen ergeren.

De vermaledijde witte heteroseksuele man

Nu ik toch bezig ben, viel mijn oog op een artikel, zelfs aangeduid als ‘essay’, in de Groene Amsterdammer van Mounir Samuel. Die gaat daarin geheel los in het neerzetten van de witte heteroman als de grote duivel, dus ik voelde mij wel weer aangesproken. (Helaas kan ik er ook niets aan doen, zo ben ik nu eenmaal op de wereld gezet.) Zo iemand wordt dan aangeduid met het jeukwoord ‘cisgender’, en dan moet ik in het woordenboek opzoeken dat dit iemand is die niet alleen als man geboren is, maar zich ook man voelt. Hallo mensen, zullen we zo iemand niet gewoon ‘man’ noemen? En een vrouw die als vrouw geboren is en zich ook zo voelt ‘vrouw’? In dat artikel wordt ook weer eens bepleit dat mensen die niet in dat plaatje passen een eigen woord behoeven. Geen ‘meneer’ of ‘mevrouw’, maar ‘memens’. Dat gaat hem niet worden, vrees ik. Ook wordt beweerd dat er een onzijdig voornaamwoord is, namelijk ‘hen/hun’ en ‘die/diens’, bedoeld om binaire mensen en aanverwanten mee te duiden. Beste mensen, dat zijn geen onzijdige woorden, dat gaat om bestaande woorden die een meervoud aangeven. De mensen over wie je het hebt zijn echter enkelvoudige mensen. Dus bedenk betere woorden in plaats van verwarrende en niet kloppende woorden. Want dat zijn niet alleen jeukwoorden, maar ze wekken onnodige weerstand op. Dat helpt niet om mensen in te sluiten die zich juist buitengesloten voelen.

Hilarisch wordt het in het stuk van Samuel als hij zich uitspreekt tegen het woord ‘zwakbegaafd’. Uiteraard is het niet leuk als je die kwalificatie krijgt, maar voor iedereen is het duidelijk en kun je er rekening mee houden. Het is immers niet negatief bedoeld. Hij wil deze duiding vervangen door ‘andersbekwaam’. Commentaar overbodig.
Deed me wel denken aan de ontwikkeling van het woord ‘invalide’, via ‘gehandicapt’ naar ‘mensen met een beperking’, wat een omslachtige manier is om te zeggen dat iemand invalide is.
Mounir Samuel, die op zijn website ons vriendelijk aankijkt, heeft verschillende boeken geschreven. Een daarvan met de titel ‘je mag ook niets meer zeggen’, waarop het artikel ook is gebaseerd, als een vorm van reclame voor iemand die men wel zal kennen uit de Amsterdamse kringen. De ironie van die boektitel kan ik waarderen. Als ik het artikel van Samuel lees, vraag ik mij echter af: mag iedereen van hem wel zeggen wat hij/zij (of ook wie niet in deze binaire constructie past) wil?

----------

De plaat is van Han Busstra.



© 2023 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "Het zijn maar woorden" -
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Jeukwoorden Arie de Jong
2014BS JeukwoordenHoewel het woord jeukwoorden me niet bevalt, komt het wel tegemoet aan mijn weerzin tegen allerlei woorden en begrippen die opgeblazenheid en hypocrisie verhullen. Toevallig stuitte ik op de website van het A&O fonds gemeenten. Dat A&O staat voor de Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Gemeenten, opgericht door de Nederlandse gemeentebesturen en de vakbonden voor gemeentepersoneel. In het kader van de opleidingspoot van die stichting maakt men zich, terecht, druk om het taalgebruik bij gemeenten, in de communicatie met burgers en de vele documenten die worden gewisseld binnen en tussen gemeenten. Zo heeft men uitgezocht welke jeukwoorden zoal worden gebruikt. Elk jaar wordt aan mensen uit de gemeentewereld gevraagd aan welke woorden en uitdrukkingen men zich stoort. Dat levert een rangorde op van ergernissen. Let op: die lijst heeft geen algemene geldigheid. Misschien zouden burgers die worden aangeschreven, klanten van grootwinkelbedrijven of televisiekijkers heel andere jeukwoorden identificeren. Toch beviel het me wel dat wat van die jeukwoorden aan de schandpaal worden genageld.

De ergste jeukwoorden van afgelopen jaar

De winnaar dit jaar was ‘in je kracht zetten’ of ‘in je kracht staan’. Ruimschoots werd dit de ergste gevonden. Nu maar hopen dat vanaf nu geen enkele bewoner die een keukentafelgesprek krijgt in het kader van zorgindicatie te horen krijgt dat het de bedoeling is dat zij of hij in haar of zijn kracht wordt gezet, laat staan dat die uitdrukking nog in beleidsstukken wordt opgenomen.

Op nummer 2 staat ‘stakeholders’. Die ergernis heeft mijn volle instemming. Al vele jaren erger ik mij mateloos aan het gebruik van dat loze begrip. In de voetballerij overigens soms omgezet in ‘sterkhouders’ en dan vraag je om een teiltje.

Op nummer 3 stond een woord dat ik nog niet kende, ‘dagdagelijks’, maar blijkbaar wordt dat in gemeenteland veelvuldig gebruikt. Ik heb enig vermoeden wat ermee wordt geduid, en het lijkt me inderdaad een vreselijk woord.

Op 4 alweer een woord, of begrip, dat voor mij nieuw is: ‘bila’. Geen idee wat het betekent. Het zal wel een afkorting (‘afko’) zijn, maar van wat? Nader onderzoek leerde mij dat dit staat voor bilateraal. Een gewichtig woord voor zoiets tussen twee mensen. Bijvoorbeeld een gesprek of een overleg. En dan heb je blijkbaar lui die dan een ‘bila’ doen of aangaan. Heel erg.

Komen we bij 5. Dat betreft het vreselijke woord ‘inclusie’. Nu is mij niet geheel en al duidelijk wat dit woord betekent, of dat het een afkorting is van ‘inclusief’. Ik vrees dat laatste al scheelt het niet meer dan een letter, en het veelvuldig gebruik van ‘inclusief’ begint me ook wel tegen te staan. Het is niet altijd duidelijk wat ermee bedoeld wordt. Negatief kun je zeggen dat ermee wordt aangeduid dat niemand mag worden uitgesloten, maar zo simpel liggen de zaken niet. Want bijna altijd wil je maatregelen of aandacht richten op een omschreven groep. Neemt niet weg dat ‘inclusie’ redelijk inhoudsloos en ergerlijk is.

Doen we nog in één ruk de jeukwoorden op 6 tot aan 10. Dat zijn ‘eigenaarschap’, ‘borgen’, ‘gremia’ (met inbegrip van ‘gremium’), ‘benen-op-tafel-overleg’ en ‘afhechten’. Voorwaar een mooie rij van woorden en begrippen die op de mestvaalt van de taalgeschiedenis geworpen mogen worden. Zodat weer nieuwe jeukwoorden tevoorschijn kunnen komen waaraan we ons kunnen ergeren.

De vermaledijde witte heteroseksuele man

Nu ik toch bezig ben, viel mijn oog op een artikel, zelfs aangeduid als ‘essay’, in de Groene Amsterdammer van Mounir Samuel. Die gaat daarin geheel los in het neerzetten van de witte heteroman als de grote duivel, dus ik voelde mij wel weer aangesproken. (Helaas kan ik er ook niets aan doen, zo ben ik nu eenmaal op de wereld gezet.) Zo iemand wordt dan aangeduid met het jeukwoord ‘cisgender’, en dan moet ik in het woordenboek opzoeken dat dit iemand is die niet alleen als man geboren is, maar zich ook man voelt. Hallo mensen, zullen we zo iemand niet gewoon ‘man’ noemen? En een vrouw die als vrouw geboren is en zich ook zo voelt ‘vrouw’? In dat artikel wordt ook weer eens bepleit dat mensen die niet in dat plaatje passen een eigen woord behoeven. Geen ‘meneer’ of ‘mevrouw’, maar ‘memens’. Dat gaat hem niet worden, vrees ik. Ook wordt beweerd dat er een onzijdig voornaamwoord is, namelijk ‘hen/hun’ en ‘die/diens’, bedoeld om binaire mensen en aanverwanten mee te duiden. Beste mensen, dat zijn geen onzijdige woorden, dat gaat om bestaande woorden die een meervoud aangeven. De mensen over wie je het hebt zijn echter enkelvoudige mensen. Dus bedenk betere woorden in plaats van verwarrende en niet kloppende woorden. Want dat zijn niet alleen jeukwoorden, maar ze wekken onnodige weerstand op. Dat helpt niet om mensen in te sluiten die zich juist buitengesloten voelen.

Hilarisch wordt het in het stuk van Samuel als hij zich uitspreekt tegen het woord ‘zwakbegaafd’. Uiteraard is het niet leuk als je die kwalificatie krijgt, maar voor iedereen is het duidelijk en kun je er rekening mee houden. Het is immers niet negatief bedoeld. Hij wil deze duiding vervangen door ‘andersbekwaam’. Commentaar overbodig.
Deed me wel denken aan de ontwikkeling van het woord ‘invalide’, via ‘gehandicapt’ naar ‘mensen met een beperking’, wat een omslachtige manier is om te zeggen dat iemand invalide is.
Mounir Samuel, die op zijn website ons vriendelijk aankijkt, heeft verschillende boeken geschreven. Een daarvan met de titel ‘je mag ook niets meer zeggen’, waarop het artikel ook is gebaseerd, als een vorm van reclame voor iemand die men wel zal kennen uit de Amsterdamse kringen. De ironie van die boektitel kan ik waarderen. Als ik het artikel van Samuel lees, vraag ik mij echter af: mag iedereen van hem wel zeggen wat hij/zij (of ook wie niet in deze binaire constructie past) wil?

----------

De plaat is van Han Busstra.

© 2023 Arie de Jong
powered by CJ2