archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Is de bal eigenlijk wel rond? Arie de Jong

1517BS VoetbalDe wereldkampioenschappen voetbal zijn aan de gang, dus maak ik graag een uitstapje naar dat edele spel. Over voetbal wil ik het niet hebben, wie dat wil kan daar genoeg over lezen en kan eindeloos veel beelden bekijken. Ik wil wat voorbeelden geven van voetbaltaal.
Onze taal is verrijkt met uitdrukkingen uit het voetbal. Binnen de kring van voetballiefhebbers bestaat jargon dat buiten die kring niet altijd op waarde geschat wordt. Vooral mensen die niet van voetbal houden hebben er een hekel aan. Het lijkt me daarom goed er wat aandacht aan te besteden aan voetbaltaal, maar wel zo ver mogelijk weg te blijven van de voetballogica zoals wijlen Johan Cruijff die hanteerde. Ik kan eindeloos veel voorbeelden geven; omwille van de lengte van dit stuk geef ik er vier, de rest bewaar ik wel voor een volgende keer.

De bal is rond
Misschien wel de mooiste van allemaal. Het is een droge constatering, dat de bal rond is. In werkelijkheid wordt eigenlijk nooit met een zuiver ronde bal gespeeld. Een wedstrijdbal is altijd opgebouwd uit vlakken. Wie een ronde bal wil voelen, moet zijn (klein)kinderen lastig vallen als die ergens zo’n op een voetbal gelijkende plastic bal hebben liggen, die bij het minste zuchtje wind al wegwaait.
Wat betekent de feitelijke constatering dat de bal rond is? Vaak bedoelt iemand dat de uitkomst van een voetbalwedstrijd ongewis is. Het vervelende is dat er ook wedstrijden worden gespeeld waarbij de uitkomst voorspelbaar is met een hoge mate van waarschijnlijkheid. Als Feyenoord het moet opnemen tegen Barcelona, dan is de kans heel klein dat Feyenoord wint. Een gelijkspel wordt dan al als overwinning gevierd. Als iemand dan zegt ‘de bal is rond’, dan hoopt hij dat het onverwachte toch kan gebeuren: Feyenoord wint. Je weet maar nooit!

Een 100% kans
Tegenwoordig zeggen veel mensen bij het zien van een mooie kans om een doelpunt te maken dat het een ‘100% kans’ is. Ooit moet een voetbalcommentator dat in zijn enthousiasme voor het eerst hebben uitgeroepen. Het is klinkklare onzin, maar het lukt mij zelden om omstanders op de tribune die vinden dat een speler weer een ‘100% kans heeft verknald’ daar succesvol op te wijzen. Ik roep hen dan toe: ‘Als het een 100% kans was, waarom zit hij er dan niet in?’ Afkeurend gebrom is mijn deel. Terwijl iedereen vaak genoeg heeft gezien dat de prachtigste kansen om zeep werden gebracht: iemand die vlak voor de doellijn nog kans ziet de bal naast of over te schieten of zelfs met een leeg doel voor de neus hem ernaast te schuiven. (Dat is het nadeel dat de bal ‘rond’ is.)

Soms wordt zo’n grote kans ook wel een ‘opgelegde kans’ genoemd (geen idee waar dat op slaat) of een ‘niet te missen kans’ (wat altijd wordt gezegd als de bal er niet in zit).
Over kansen gesproken. Hoe groot is de kans dat een doelrijpe kans er in gaat? Als ik de wet op de grote getallen hanteer, en met een natte vinger bepaal wat ik een doelrijpe kans vind, dan gaat ongeveer één op de vier of vijf kansen er daadwerkelijk in. Dus een ploeg die in een wedstrijd ongeveer 25 kansen krijgt, zou er dan zeker vijf maken. Het blijft kansberekening, dus in zo’n geval kan het er ook eentje zijn, of het zijn er wel zeven. Je zou zeggen: een verstandige trainer jut zijn ploeg op om zo veel mogelijk kansen te creëren. Hoe meer kansen, hoe meer doelpunten. Zelfs deze eenvoudige waarheid dringt niet door tot sommige botte koppen. Die gaan hun uiterste best doen te voorkomen dat de tegenstander een doelpunt maakt. En maken er zelf ook geen. Als toeschouwer zie ik liever dat je met 5-4 wint dan met 1-0. Kortom, aanvallen!

Als je ze zelf niet maakt, dan zal je altijd zien dat hij er aan de andere kant in gaat!
Dat hoor je vaak zeggen door een voetbalcommentator, of op de tribune. Ook deze zegswijze komt voort uit gebrekkige statistische kennis en uit frustratie natuurlijk. Een ploeg is al een half uur in de aanval, krijgt aardige kansen, maar het is telkens geen doelpunt. En dan valt de tegenstander aan, is misschien in dat halve uur zelden op de helft van de ander geweest en heeft nog geen doelrijpe kans gecreëerd, en dan vliegt hij er nog in ook. Dat kan gebeuren, maar het is natuurlijk geen wetmatigheid. De ploeg die al een half uur aanvalt, kan daar ook gewoon mee doorgaan en eindelijk dat doelpunt pakken.

Het scoreverloop in een wedstrijd is niet of nauwelijks voorspelbaar. (Ook niet als de toeschouwers onder elkaar gaan zeggen dat ‘het doelpunt in de lucht hangt’.) Dat is ook de charme van een spel als voetbal. Als altijd de beste zou winnen, dan hoef je niet aan een wedstrijd te beginnen.
Het is dus heel vervelend als je de bovenliggende partij bent en je krijgt de beloning van een doelpunt of een voorsprong niet. Als dat zo de hele wedstrijd doorgaat, vooral als de bovenliggende partij verliest, dan heet dat (voor de ploeg die ‘ten onrechte’ wint) een ‘gestolen overwinning’.

Lekker!
Ik ging een paar jaar terug eens naar een wedstrijd waarbij wel wat doelpunten vielen. De bezoekende club had ik niet eerder zien spelen en dus was het verrassend wat er gebeurde toen ze een doelpunt maakten. De doelpuntenmaker liep dan met een grote bocht terug naar de eigen helft en op een paar meter van hem af probeerden de teamgenoten hem bij te houden en die riepen dan voortdurend ‘lekker!’ naar de doelpuntenmaker. Die lachte dan maar wat, hield in, liet zich van alle kanten omhelzen of zelfs tegen de grond werken, terwijl zijn ploegmaten bleven roepen: ‘lekker!’.

------------
Het plaatje is van Han Busstra


© 2018 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "Het zijn maar woorden" -
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Is de bal eigenlijk wel rond? Arie de Jong
1517BS VoetbalDe wereldkampioenschappen voetbal zijn aan de gang, dus maak ik graag een uitstapje naar dat edele spel. Over voetbal wil ik het niet hebben, wie dat wil kan daar genoeg over lezen en kan eindeloos veel beelden bekijken. Ik wil wat voorbeelden geven van voetbaltaal.
Onze taal is verrijkt met uitdrukkingen uit het voetbal. Binnen de kring van voetballiefhebbers bestaat jargon dat buiten die kring niet altijd op waarde geschat wordt. Vooral mensen die niet van voetbal houden hebben er een hekel aan. Het lijkt me daarom goed er wat aandacht aan te besteden aan voetbaltaal, maar wel zo ver mogelijk weg te blijven van de voetballogica zoals wijlen Johan Cruijff die hanteerde. Ik kan eindeloos veel voorbeelden geven; omwille van de lengte van dit stuk geef ik er vier, de rest bewaar ik wel voor een volgende keer.

De bal is rond
Misschien wel de mooiste van allemaal. Het is een droge constatering, dat de bal rond is. In werkelijkheid wordt eigenlijk nooit met een zuiver ronde bal gespeeld. Een wedstrijdbal is altijd opgebouwd uit vlakken. Wie een ronde bal wil voelen, moet zijn (klein)kinderen lastig vallen als die ergens zo’n op een voetbal gelijkende plastic bal hebben liggen, die bij het minste zuchtje wind al wegwaait.
Wat betekent de feitelijke constatering dat de bal rond is? Vaak bedoelt iemand dat de uitkomst van een voetbalwedstrijd ongewis is. Het vervelende is dat er ook wedstrijden worden gespeeld waarbij de uitkomst voorspelbaar is met een hoge mate van waarschijnlijkheid. Als Feyenoord het moet opnemen tegen Barcelona, dan is de kans heel klein dat Feyenoord wint. Een gelijkspel wordt dan al als overwinning gevierd. Als iemand dan zegt ‘de bal is rond’, dan hoopt hij dat het onverwachte toch kan gebeuren: Feyenoord wint. Je weet maar nooit!

Een 100% kans
Tegenwoordig zeggen veel mensen bij het zien van een mooie kans om een doelpunt te maken dat het een ‘100% kans’ is. Ooit moet een voetbalcommentator dat in zijn enthousiasme voor het eerst hebben uitgeroepen. Het is klinkklare onzin, maar het lukt mij zelden om omstanders op de tribune die vinden dat een speler weer een ‘100% kans heeft verknald’ daar succesvol op te wijzen. Ik roep hen dan toe: ‘Als het een 100% kans was, waarom zit hij er dan niet in?’ Afkeurend gebrom is mijn deel. Terwijl iedereen vaak genoeg heeft gezien dat de prachtigste kansen om zeep werden gebracht: iemand die vlak voor de doellijn nog kans ziet de bal naast of over te schieten of zelfs met een leeg doel voor de neus hem ernaast te schuiven. (Dat is het nadeel dat de bal ‘rond’ is.)

Soms wordt zo’n grote kans ook wel een ‘opgelegde kans’ genoemd (geen idee waar dat op slaat) of een ‘niet te missen kans’ (wat altijd wordt gezegd als de bal er niet in zit).
Over kansen gesproken. Hoe groot is de kans dat een doelrijpe kans er in gaat? Als ik de wet op de grote getallen hanteer, en met een natte vinger bepaal wat ik een doelrijpe kans vind, dan gaat ongeveer één op de vier of vijf kansen er daadwerkelijk in. Dus een ploeg die in een wedstrijd ongeveer 25 kansen krijgt, zou er dan zeker vijf maken. Het blijft kansberekening, dus in zo’n geval kan het er ook eentje zijn, of het zijn er wel zeven. Je zou zeggen: een verstandige trainer jut zijn ploeg op om zo veel mogelijk kansen te creëren. Hoe meer kansen, hoe meer doelpunten. Zelfs deze eenvoudige waarheid dringt niet door tot sommige botte koppen. Die gaan hun uiterste best doen te voorkomen dat de tegenstander een doelpunt maakt. En maken er zelf ook geen. Als toeschouwer zie ik liever dat je met 5-4 wint dan met 1-0. Kortom, aanvallen!

Als je ze zelf niet maakt, dan zal je altijd zien dat hij er aan de andere kant in gaat!
Dat hoor je vaak zeggen door een voetbalcommentator, of op de tribune. Ook deze zegswijze komt voort uit gebrekkige statistische kennis en uit frustratie natuurlijk. Een ploeg is al een half uur in de aanval, krijgt aardige kansen, maar het is telkens geen doelpunt. En dan valt de tegenstander aan, is misschien in dat halve uur zelden op de helft van de ander geweest en heeft nog geen doelrijpe kans gecreëerd, en dan vliegt hij er nog in ook. Dat kan gebeuren, maar het is natuurlijk geen wetmatigheid. De ploeg die al een half uur aanvalt, kan daar ook gewoon mee doorgaan en eindelijk dat doelpunt pakken.

Het scoreverloop in een wedstrijd is niet of nauwelijks voorspelbaar. (Ook niet als de toeschouwers onder elkaar gaan zeggen dat ‘het doelpunt in de lucht hangt’.) Dat is ook de charme van een spel als voetbal. Als altijd de beste zou winnen, dan hoef je niet aan een wedstrijd te beginnen.
Het is dus heel vervelend als je de bovenliggende partij bent en je krijgt de beloning van een doelpunt of een voorsprong niet. Als dat zo de hele wedstrijd doorgaat, vooral als de bovenliggende partij verliest, dan heet dat (voor de ploeg die ‘ten onrechte’ wint) een ‘gestolen overwinning’.

Lekker!
Ik ging een paar jaar terug eens naar een wedstrijd waarbij wel wat doelpunten vielen. De bezoekende club had ik niet eerder zien spelen en dus was het verrassend wat er gebeurde toen ze een doelpunt maakten. De doelpuntenmaker liep dan met een grote bocht terug naar de eigen helft en op een paar meter van hem af probeerden de teamgenoten hem bij te houden en die riepen dan voortdurend ‘lekker!’ naar de doelpuntenmaker. Die lachte dan maar wat, hield in, liet zich van alle kanten omhelzen of zelfs tegen de grond werken, terwijl zijn ploegmaten bleven roepen: ‘lekker!’.

------------
Het plaatje is van Han Busstra
© 2018 Arie de Jong
powered by CJ2