archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Zomertijd Frits Hoorweg

0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Aanstaande zondag (26 oktober) is het weer zover: om 03.00 uur komt er een einde aan de zomertijd. De klok wordt dan een uur teruggezet. Iedere keer valt het mij op hoe moeilijk het is dat te onthouden. Moet de klok nu voor- of achteruit? Ik heb de indruk dat iedereen met dat probleem zit, wat aantoont hoe gekunsteld dat gedoe met die klok is.
Het idee achter zomertijd is dat het de mensen dwingt meer gebruik te maken van daglicht. Vandaar de Engelse benaming: Daylight Saving Time (DST).
Bij Scheltema kocht ik –in de ramsj- een boek over de geschiedenis ervan (*). Geen overweldigende lectuur, maar ik haalde er wel een paar aardige weetjes uit en deed een spectaculaire ontdekking.

Eerst de weetjes.
William Willett (1856-1915) was de grote kampioen van DST. Hij pleitte er in Engeland jarenlang tevergeefs voor. Kort na zijn dood voerden de Duitsers het, middenin de 1e WO, pardoes in. Toen kon Engeland niet achterblijven. Stel je de verwarring voor die anders op de slagvelden zou zijn ontstaan. Vele landen volgden het voorbeeld van Duitsland en Engeland. Later schaften ze DST weer af en weer later werd het opnieuw ingevoerd.

Nu naar de spectaculaire ontdekking.
Om die te begrijpen hebt u eerst nog wat achtergrondinformatie nodig. Tot herinvoering werd in ons land besloten door het Kabinet Den Uyl. Het besluit dat te doen werd pas genomen na een serieuze afweging van voor- en nadelen, kosten-baten-analyse werd dat genoemd. In die tijd was dat helemaal je-dat. Al gauw moest ieder voorstel voor de Ministerraad van zoiets vergezeld gaan. Misschien geldt die regel nog wel.
Aanvankelijk raakten wij ambtenaren danig gefrustreerd door die eis. Tot we ontdekten dat het een koud kunstje was er een in elkaar te flansen en dat je er alles mee kon bewijzen. Ik ben er zeer bedreven in geraakt. Noem mij een mogelijke overheidsmaatregel (bv. gratis ballen verspreiden of het verbieden van witbrood) en ik toon u aan dat hij op den duur geweldige besparingen zal opleveren.

En dan nu echt die spectaculaire ontdekking.
In het boek wordt Benjamin Franklin opgevoerd als de peetvader van DST. Hij schreef in 1784, tijdens zijn verblijf in Parijs, een ingezonden brief over het feit dat bijna iedereen in bed lag terwijl de zon allang scheen. Om zijn betoog kracht bij te zetten maakte hij een berekening van wat het wel niet kostte aan kaarsen dat de Parijzenaars in de zomer niet met de kippen op stok gingen. Die ging ongeveer als volgt:

Aantal zomer nachten: 183. Uren per nacht dat kaarsen worden gebrand: 7. 183 x 7 = 1281.
Aantal gezinnen in Parijs: 100.000. 1281 x 100.000 = 128.100.000. Neem aan dat een half pond ‘kaarsen’ per uur wordt gebruikt. Dan kom je op: 64.050.000 pond. Ga uit van 30 sol per pond en je komt uit op 96.075.000 livres tournois. Een munteenheid die ons niets meer zegt, maar dat geeft niet. De boodschap is duidelijk: veel, heel veel geld.

Ik zweer het: dit is de moeder van alle kosten-baten-analyses. Maar wat zo navrant is, het was een grap. De idee dat een overheid beleid op deze berekening baseert zou Franklin waarschijnlijk de slappe lach hebben bezorgd. Zomertijd leidt niet alleen tot misverstanden, het is er op een gebaseerd: een grap die aangezien werd voor een kosten-baten-analyse.

(*) David Prerau, Seize the daylight, Avalon 2005
 
*****************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Het zijn maar woorden" -
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Zomertijd Frits Hoorweg
0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Aanstaande zondag (26 oktober) is het weer zover: om 03.00 uur komt er een einde aan de zomertijd. De klok wordt dan een uur teruggezet. Iedere keer valt het mij op hoe moeilijk het is dat te onthouden. Moet de klok nu voor- of achteruit? Ik heb de indruk dat iedereen met dat probleem zit, wat aantoont hoe gekunsteld dat gedoe met die klok is.
Het idee achter zomertijd is dat het de mensen dwingt meer gebruik te maken van daglicht. Vandaar de Engelse benaming: Daylight Saving Time (DST).
Bij Scheltema kocht ik –in de ramsj- een boek over de geschiedenis ervan (*). Geen overweldigende lectuur, maar ik haalde er wel een paar aardige weetjes uit en deed een spectaculaire ontdekking.

Eerst de weetjes.
William Willett (1856-1915) was de grote kampioen van DST. Hij pleitte er in Engeland jarenlang tevergeefs voor. Kort na zijn dood voerden de Duitsers het, middenin de 1e WO, pardoes in. Toen kon Engeland niet achterblijven. Stel je de verwarring voor die anders op de slagvelden zou zijn ontstaan. Vele landen volgden het voorbeeld van Duitsland en Engeland. Later schaften ze DST weer af en weer later werd het opnieuw ingevoerd.

Nu naar de spectaculaire ontdekking.
Om die te begrijpen hebt u eerst nog wat achtergrondinformatie nodig. Tot herinvoering werd in ons land besloten door het Kabinet Den Uyl. Het besluit dat te doen werd pas genomen na een serieuze afweging van voor- en nadelen, kosten-baten-analyse werd dat genoemd. In die tijd was dat helemaal je-dat. Al gauw moest ieder voorstel voor de Ministerraad van zoiets vergezeld gaan. Misschien geldt die regel nog wel.
Aanvankelijk raakten wij ambtenaren danig gefrustreerd door die eis. Tot we ontdekten dat het een koud kunstje was er een in elkaar te flansen en dat je er alles mee kon bewijzen. Ik ben er zeer bedreven in geraakt. Noem mij een mogelijke overheidsmaatregel (bv. gratis ballen verspreiden of het verbieden van witbrood) en ik toon u aan dat hij op den duur geweldige besparingen zal opleveren.

En dan nu echt die spectaculaire ontdekking.
In het boek wordt Benjamin Franklin opgevoerd als de peetvader van DST. Hij schreef in 1784, tijdens zijn verblijf in Parijs, een ingezonden brief over het feit dat bijna iedereen in bed lag terwijl de zon allang scheen. Om zijn betoog kracht bij te zetten maakte hij een berekening van wat het wel niet kostte aan kaarsen dat de Parijzenaars in de zomer niet met de kippen op stok gingen. Die ging ongeveer als volgt:

Aantal zomer nachten: 183. Uren per nacht dat kaarsen worden gebrand: 7. 183 x 7 = 1281.
Aantal gezinnen in Parijs: 100.000. 1281 x 100.000 = 128.100.000. Neem aan dat een half pond ‘kaarsen’ per uur wordt gebruikt. Dan kom je op: 64.050.000 pond. Ga uit van 30 sol per pond en je komt uit op 96.075.000 livres tournois. Een munteenheid die ons niets meer zegt, maar dat geeft niet. De boodschap is duidelijk: veel, heel veel geld.

Ik zweer het: dit is de moeder van alle kosten-baten-analyses. Maar wat zo navrant is, het was een grap. De idee dat een overheid beleid op deze berekening baseert zou Franklin waarschijnlijk de slappe lach hebben bezorgd. Zomertijd leidt niet alleen tot misverstanden, het is er op een gebaseerd: een grap die aangezien werd voor een kosten-baten-analyse.

(*) David Prerau, Seize the daylight, Avalon 2005
 
*****************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2