archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Met Betsy in het Midden-Oosten Carlo van Praag

1403BS BetsyIn mijn herinnering ging het tijden lang goed met Europa. De welvaart steeg, de Europese eenwording werd door de bevolking begroet en dictaturen in Zuid-Europa maakten plaats voor democratieën. De Europese familie breidde zich uit. Toen de mishandelde naties van Oost-Europa eindelijk bevrijd waren van de Sovjettirannie, en vervolgens ook Ceauşescu en Hoxha het veld hadden moeten ruimen, waren de tekenen hoopvol voor een verdere groei van het Europese project.

Het is allemaal nogal tegengevallen. In Joegoslavië braken bloedige burgeroorlogen uit die slechts door Amerikaans ingrijpen konden worden beëindigd en de verse leden van de EU met hun obsolete economieën en hun door corruptie aangevreten sociale systemen toonden zich niet direct een aanwinst. Ook enkele ons eerder in de maag gesplitste toetreders bleken niet bepaald groeibriljanten. Crisis alom en een toenemend wantrouwen tegen Brussel dat ook politiek stevig gestalte kreeg. De stormloop van asielzoekers uit het Midden-Oosten en Afrika voor wie Europa het meest voor de hand liggende reisdoel is, heeft ons politieke systeem verder ontwricht, niet zozeer door de onmiddellijke belasting die deze migratie ons oplegt, als wel door de politieke reactie die zij teweeg brengt.

Mijn hoop en verwachting dat twee grote aangrenzende mogendheden zich als de natuurlijke overloopgebieden van de Europese beschaving zouden ontpoppen, werden wreed gelogenstraft. Het gaat om Rusland en Turkije. Het Rusland van Poetin is een autocratisch geleide, agressieve leugenfabriek geworden, waarin militair vertoon en etnisch chauvinisme de bevolking moeten verzoenen met economische stagnatie, schrijnende ongelijkheid en rechtsonzekerheid. In Turkije is een would-be dictator aan de macht die alle oppositie als landverraad aanmerkt en bezig is met politieke zuiveringen op een bijna Stalinistische schaal.

De massamedia zorgen voor bijna dagelijkse analyses van wat er in Turkije gebeurt en Turkije-kenners als professor Eric Jan Zürcher hebben er dagwerk aan. Ik wilde echter de aandacht richten op de schrijfster Betsy Udink, die als echtgenote van de topdiplomaat Marcel Kurpershoek haar portie Midden-Oosten achter de kiezen heeft. Zij verbleef achtereenvolgens in Saoedi-Arabië, Pakistan en Turkije en heeft daar niet stilgezeten. Diplomatenvrouwen hebben representatieve taken. Zij moeten uitnodigen, ontvangen en netwerken, maar daarnaast heeft mevrouw Udink, mijns inziens zeer verdienstelijk, gepubliceerd over de landen waar zij verbleef.

Saoedi-Arabië heeft zij beschreven in ‘Achter Mekka’, verschenen in 1990. Wij weten inmiddels wel dat vrouwen in dat land niet mogen autorijden, maar dat is slechts een van de talloze verboden waaraan zij daar onderworpen zijn. De Wahabitische islam staat voor gecanoniseerde vrouwenhaat en keert zich daarnaast tegen de levensvreugde van beide geslachten. De bevolking, uiteraard voornamelijk het mannelijke deel daarvan, overtreedt de voorschriften in de beslotenheid van het eigen huis of amuseert zich in het buitenland. Het land drijft op olie, in slavernij gehouden gastarbeiders en hypocrisie. Dat was zo in 1990 en er is weinig veranderd volgens Wikipedia.
Pakistan, beschreven in ‘Allah en Eva ’ (2006)  zal nauwelijks een verademing zijn geweest. Het land is al evenzeer vergiftigd door religie, heeft een straatarme bevolking die schandalig wordt behandeld door een rijke bovenlaag en is daarbij buitengewoon onveilig, vooral voor vrouwen, christenen en niet-soennitische moslims. Eremoord is er epidemisch, de politie door en door corrupt. De hel op aarde!

En nu dan Turkije. Udinks jongste zwartboek heet  ‘Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan. Verhalen uit Turkije’ (2015). De titel is enigszins misleidend, want het gaat niet om Turkse volksverhalen. Los van een aantal persoonlijke belevenissen en ontmoetingen is het onderwerp vooral de Turkse politiek aan de hand van uitvoerige portretten van Erdoğan, Gülen, Öcalan en Atatürk. Die laatste is weliswaar niet meer onder ons, maar hij regeert nog altijd een beetje mee. Als redder van het land in 1922 en als stichter van de Turkse republiek is hij nu eenmaal onaantastbaar. Hij zou zich in zijn graf omdraaien als hij kon zien hoe zijn creatie, een strikt seculiere, op westerse leest geschoeide staat, thans om zeep wordt geholpen. Religieus onderwijs viert weer hoogtij, hoofddoeken worden niet meer verboden, maar juist aanbevolen en het Osmaans Turks, in Arabisch schrift en voor bijna alle Turken volstrekt ontoegankelijk, is weer een verplicht schoolvak. Natuurlijk was Atatürk een autocraat en hij heeft ook een  aantal politieke tegenstanders uit de weg geruimd, maar op geen stukken na zoveel als zijn collega-dictatoren uit de jaren twintig en dertig. Hij heeft geen deel gehad aan de uitroeiing van de Armeniërs, maar deze wel goedgepraat.

Eén hoofdstuk is gewijd aan deze uitroeiing in 2015, die van de Turkse autoriteiten geen genocide mag heten, maar daarvan niet minder dan een schoolvoorbeeld is. Het was een van overheidswege geregisseerde afslachting met geen ander doel dan de Armeniërs als bevolkingsgroep te liquideren. De schrijfster heeft zich op dit punt zorgvuldig gedocumenteerd. Evengoed, vermeldt zij, staat er een genocidemonument in Iğdir aan de grens met Armenië. Het is, navrant genoeg, niet gewijd aan de Armeense, maar aan de Turkse slachtoffers van de strijd in 1915.

Erdoğan beijvert zich om de ingrepen van Atatürk ongedaan te maken en is druk bezig het land te re-islamiseren. Hij ontleent zijn inspiratie aan de door hem verafgode Turkse schrijver en dichter Necip Fazil Kisakürek (1904-1983), een regelrechte islamo-fascist, voorstander van een van niet-moslims gezuiverd Turkije, aangevoerd door een sterke leider met de sharia als richtlijn. Een vurig antisemiet bovendien, naprater van alle Nazistische wartaal over joodse conspiraties tegen het vaderland en tegen de hele mensheid. Erdoğan heeft herhaaldelijk laten blijken ontvankelijk te zijn voor deze visie, maar hij uit zich daarbij in verhullende termen en noemt de joden niet bij naam. Het in dit land nimmer verdwenen obscurantisme krijgt onder zijn leiding steeds meer de overhand. De meest fantastische bedenksels worden gretig geslikt: zo was Charles Darwin een jood die beweerd heeft dat alleen de joden door God zijn geschapen en de rest van de mensheid van de apen afstamt. In het hele Midden-Oosten is antisemitisme natuurlijk volstrekt geen zonde, in tegendeel, maar van het staatshoofd van het relatief moderne Turkije, verwacht je net iets beters dan van de rest. Maar, zoals ik al zei, Turkije is een grote teleurstelling. Erdoğan wil het land herscheppen in een echt islamitische staat, overigens niet naar het barre model van Saoedi-Arabië, dat moet gezegd. Hijzelf wil daarin de rol van Kisaküreks grote leider spelen en hij is goed onderweg. De sultan in spe heeft, geheel illegaal, een paleis laten verrijzen dat 1000 kamers telt en dat €270 miljoen heeft gekost.

Toen hij aan de macht kwam, leek Erdoğans beleid nog een veelbelovend model voor de islamitische wereld. Als democraat en als gematigde islamist genoot hij in het westen veel goodwill. Maar lees dit: ‘voor ons is democratie als een tram. We rijden mee tot we zijn waar we moeten zijn en dan springen we eraf’ (Erdoğan geciteerd door Betsy Udink op pagina 311 van haar boek).
De vervolging van de Gülen-aanhangers was al goed op gang voordat de staatsgreep een voorwendsel aan Erdoğan bood om de remmen helemaal los te gooien. Hij vroeg de V.S. al in 2014 om Gülen uit te leveren, omdat die aan het hoofd zou staan van een terroristische organisatie. De repressie is al jaren aan de gang. ‘De beweging in Turkije is voor een groot deel ontmanteld op bevel van de president’, schrijft Betsy Udink (p.252).

Let wel: zij schrijft dit in 2015, meer dan een jaar vóór de mislukte staatsgreep. Veel sympathie zal zij voor Gülen en zijn aanhangers trouwens niet hebben. Zij beschrijft de prediker als een hysterische huilebalk, een wolf in schaapsvel die, net als Erdoğan, van Turkije een islamitische staat wil maken, maar daarbij vooralsnog heeft gekozen voor een vreedzame infiltratie in de staatsorganen en het onderwijs. De islam moet niet via geweld, maar door zachte overreding aan de bevolking worden opgedrongen, ook aan de niet-moslims, totdat de sharia vanzelf de wet wordt. De atheïsten vallen buiten dit programma. Zij zijn in Gülens visie geestelijk gestoord en hebben psychiatrische behandeling nodig. En vrouwen, door Atatürk gelijkgesteld met de mannen, moeten weer terug naar de hun door de natuur voorbeschikte plaats, die van gehoofddoekte huisvrouw en moeder.

Ik kan die boeken van Betsy Udink aanbevelen. Zij is goed geïnformeerd, vestigt, geholpen door haar diplomatieke functie, belangrijke contacten, schrijft goed en naar mijn idee onbevangen. Zij was er niet op uit om de door haar bezochte landen in diskrediet te brengen. In tegendeel, denk ik. Het is wel het onmiskenbare effect van haar geschriften. Je bloed gaat ervan koken, het hare ook, maar haar woede wordt slechts op enkele plaatsen expliciet. Het zijn zwartboeken tegen wil en dank.

-------
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven


© 2016 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Met Betsy in het Midden-Oosten Carlo van Praag
1403BS BetsyIn mijn herinnering ging het tijden lang goed met Europa. De welvaart steeg, de Europese eenwording werd door de bevolking begroet en dictaturen in Zuid-Europa maakten plaats voor democratieën. De Europese familie breidde zich uit. Toen de mishandelde naties van Oost-Europa eindelijk bevrijd waren van de Sovjettirannie, en vervolgens ook Ceauşescu en Hoxha het veld hadden moeten ruimen, waren de tekenen hoopvol voor een verdere groei van het Europese project.

Het is allemaal nogal tegengevallen. In Joegoslavië braken bloedige burgeroorlogen uit die slechts door Amerikaans ingrijpen konden worden beëindigd en de verse leden van de EU met hun obsolete economieën en hun door corruptie aangevreten sociale systemen toonden zich niet direct een aanwinst. Ook enkele ons eerder in de maag gesplitste toetreders bleken niet bepaald groeibriljanten. Crisis alom en een toenemend wantrouwen tegen Brussel dat ook politiek stevig gestalte kreeg. De stormloop van asielzoekers uit het Midden-Oosten en Afrika voor wie Europa het meest voor de hand liggende reisdoel is, heeft ons politieke systeem verder ontwricht, niet zozeer door de onmiddellijke belasting die deze migratie ons oplegt, als wel door de politieke reactie die zij teweeg brengt.

Mijn hoop en verwachting dat twee grote aangrenzende mogendheden zich als de natuurlijke overloopgebieden van de Europese beschaving zouden ontpoppen, werden wreed gelogenstraft. Het gaat om Rusland en Turkije. Het Rusland van Poetin is een autocratisch geleide, agressieve leugenfabriek geworden, waarin militair vertoon en etnisch chauvinisme de bevolking moeten verzoenen met economische stagnatie, schrijnende ongelijkheid en rechtsonzekerheid. In Turkije is een would-be dictator aan de macht die alle oppositie als landverraad aanmerkt en bezig is met politieke zuiveringen op een bijna Stalinistische schaal.

De massamedia zorgen voor bijna dagelijkse analyses van wat er in Turkije gebeurt en Turkije-kenners als professor Eric Jan Zürcher hebben er dagwerk aan. Ik wilde echter de aandacht richten op de schrijfster Betsy Udink, die als echtgenote van de topdiplomaat Marcel Kurpershoek haar portie Midden-Oosten achter de kiezen heeft. Zij verbleef achtereenvolgens in Saoedi-Arabië, Pakistan en Turkije en heeft daar niet stilgezeten. Diplomatenvrouwen hebben representatieve taken. Zij moeten uitnodigen, ontvangen en netwerken, maar daarnaast heeft mevrouw Udink, mijns inziens zeer verdienstelijk, gepubliceerd over de landen waar zij verbleef.

Saoedi-Arabië heeft zij beschreven in ‘Achter Mekka’, verschenen in 1990. Wij weten inmiddels wel dat vrouwen in dat land niet mogen autorijden, maar dat is slechts een van de talloze verboden waaraan zij daar onderworpen zijn. De Wahabitische islam staat voor gecanoniseerde vrouwenhaat en keert zich daarnaast tegen de levensvreugde van beide geslachten. De bevolking, uiteraard voornamelijk het mannelijke deel daarvan, overtreedt de voorschriften in de beslotenheid van het eigen huis of amuseert zich in het buitenland. Het land drijft op olie, in slavernij gehouden gastarbeiders en hypocrisie. Dat was zo in 1990 en er is weinig veranderd volgens Wikipedia.
Pakistan, beschreven in ‘Allah en Eva ’ (2006)  zal nauwelijks een verademing zijn geweest. Het land is al evenzeer vergiftigd door religie, heeft een straatarme bevolking die schandalig wordt behandeld door een rijke bovenlaag en is daarbij buitengewoon onveilig, vooral voor vrouwen, christenen en niet-soennitische moslims. Eremoord is er epidemisch, de politie door en door corrupt. De hel op aarde!

En nu dan Turkije. Udinks jongste zwartboek heet  ‘Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan. Verhalen uit Turkije’ (2015). De titel is enigszins misleidend, want het gaat niet om Turkse volksverhalen. Los van een aantal persoonlijke belevenissen en ontmoetingen is het onderwerp vooral de Turkse politiek aan de hand van uitvoerige portretten van Erdoğan, Gülen, Öcalan en Atatürk. Die laatste is weliswaar niet meer onder ons, maar hij regeert nog altijd een beetje mee. Als redder van het land in 1922 en als stichter van de Turkse republiek is hij nu eenmaal onaantastbaar. Hij zou zich in zijn graf omdraaien als hij kon zien hoe zijn creatie, een strikt seculiere, op westerse leest geschoeide staat, thans om zeep wordt geholpen. Religieus onderwijs viert weer hoogtij, hoofddoeken worden niet meer verboden, maar juist aanbevolen en het Osmaans Turks, in Arabisch schrift en voor bijna alle Turken volstrekt ontoegankelijk, is weer een verplicht schoolvak. Natuurlijk was Atatürk een autocraat en hij heeft ook een  aantal politieke tegenstanders uit de weg geruimd, maar op geen stukken na zoveel als zijn collega-dictatoren uit de jaren twintig en dertig. Hij heeft geen deel gehad aan de uitroeiing van de Armeniërs, maar deze wel goedgepraat.

Eén hoofdstuk is gewijd aan deze uitroeiing in 2015, die van de Turkse autoriteiten geen genocide mag heten, maar daarvan niet minder dan een schoolvoorbeeld is. Het was een van overheidswege geregisseerde afslachting met geen ander doel dan de Armeniërs als bevolkingsgroep te liquideren. De schrijfster heeft zich op dit punt zorgvuldig gedocumenteerd. Evengoed, vermeldt zij, staat er een genocidemonument in Iğdir aan de grens met Armenië. Het is, navrant genoeg, niet gewijd aan de Armeense, maar aan de Turkse slachtoffers van de strijd in 1915.

Erdoğan beijvert zich om de ingrepen van Atatürk ongedaan te maken en is druk bezig het land te re-islamiseren. Hij ontleent zijn inspiratie aan de door hem verafgode Turkse schrijver en dichter Necip Fazil Kisakürek (1904-1983), een regelrechte islamo-fascist, voorstander van een van niet-moslims gezuiverd Turkije, aangevoerd door een sterke leider met de sharia als richtlijn. Een vurig antisemiet bovendien, naprater van alle Nazistische wartaal over joodse conspiraties tegen het vaderland en tegen de hele mensheid. Erdoğan heeft herhaaldelijk laten blijken ontvankelijk te zijn voor deze visie, maar hij uit zich daarbij in verhullende termen en noemt de joden niet bij naam. Het in dit land nimmer verdwenen obscurantisme krijgt onder zijn leiding steeds meer de overhand. De meest fantastische bedenksels worden gretig geslikt: zo was Charles Darwin een jood die beweerd heeft dat alleen de joden door God zijn geschapen en de rest van de mensheid van de apen afstamt. In het hele Midden-Oosten is antisemitisme natuurlijk volstrekt geen zonde, in tegendeel, maar van het staatshoofd van het relatief moderne Turkije, verwacht je net iets beters dan van de rest. Maar, zoals ik al zei, Turkije is een grote teleurstelling. Erdoğan wil het land herscheppen in een echt islamitische staat, overigens niet naar het barre model van Saoedi-Arabië, dat moet gezegd. Hijzelf wil daarin de rol van Kisaküreks grote leider spelen en hij is goed onderweg. De sultan in spe heeft, geheel illegaal, een paleis laten verrijzen dat 1000 kamers telt en dat €270 miljoen heeft gekost.

Toen hij aan de macht kwam, leek Erdoğans beleid nog een veelbelovend model voor de islamitische wereld. Als democraat en als gematigde islamist genoot hij in het westen veel goodwill. Maar lees dit: ‘voor ons is democratie als een tram. We rijden mee tot we zijn waar we moeten zijn en dan springen we eraf’ (Erdoğan geciteerd door Betsy Udink op pagina 311 van haar boek).
De vervolging van de Gülen-aanhangers was al goed op gang voordat de staatsgreep een voorwendsel aan Erdoğan bood om de remmen helemaal los te gooien. Hij vroeg de V.S. al in 2014 om Gülen uit te leveren, omdat die aan het hoofd zou staan van een terroristische organisatie. De repressie is al jaren aan de gang. ‘De beweging in Turkije is voor een groot deel ontmanteld op bevel van de president’, schrijft Betsy Udink (p.252).

Let wel: zij schrijft dit in 2015, meer dan een jaar vóór de mislukte staatsgreep. Veel sympathie zal zij voor Gülen en zijn aanhangers trouwens niet hebben. Zij beschrijft de prediker als een hysterische huilebalk, een wolf in schaapsvel die, net als Erdoğan, van Turkije een islamitische staat wil maken, maar daarbij vooralsnog heeft gekozen voor een vreedzame infiltratie in de staatsorganen en het onderwijs. De islam moet niet via geweld, maar door zachte overreding aan de bevolking worden opgedrongen, ook aan de niet-moslims, totdat de sharia vanzelf de wet wordt. De atheïsten vallen buiten dit programma. Zij zijn in Gülens visie geestelijk gestoord en hebben psychiatrische behandeling nodig. En vrouwen, door Atatürk gelijkgesteld met de mannen, moeten weer terug naar de hun door de natuur voorbeschikte plaats, die van gehoofddoekte huisvrouw en moeder.

Ik kan die boeken van Betsy Udink aanbevelen. Zij is goed geïnformeerd, vestigt, geholpen door haar diplomatieke functie, belangrijke contacten, schrijft goed en naar mijn idee onbevangen. Zij was er niet op uit om de door haar bezochte landen in diskrediet te brengen. In tegendeel, denk ik. Het is wel het onmiskenbare effect van haar geschriften. Je bloed gaat ervan koken, het hare ook, maar haar woede wordt slechts op enkele plaatsen expliciet. Het zijn zwartboeken tegen wil en dank.

-------
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
© 2016 Carlo van Praag
powered by CJ2