archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Hoe win je de verkiezingen? Felix Huijgen

Vorige keer (Jrg 5, Nr 16) schreef ik over de belangrijkste inhoudelijke kwesties die zullen spelen in de Amerikaanse presidentverkiezingen van dit najaar, en hoe die in het voordeel van de Democratische kandidaat zullen uitpakken. Nu wil ik het juist hebben over alle niet-inhoudelijke zaken, die ook een belangrijke rol spelen in het resultaat: de kunst van het campagnevoeren.

De campagnestrategie kan een kandidaat maken of breken: Ronald Reagan won in 1980 door op briljante wijze in te spelen op de tijdgeest: Amerikanen wilden weer trots zijn op hun land na het fiasco van Vietnam en het mislukte buitenlands beleid van president Carter. Reagan schilderde in zijn toespraken het beeld van een nieuw, zelfverzekerd Amerika, waarvan de beste dagen nog moesten komen. Carter stak er zuur bij af en verloor.
Acht jaar later, in juli van dat verkiezingsjaar, stond de Democratische kandidaat Michael Dukakis met bijna 20 procent voor in de peilingen. Hij werd er zó zelfverzekerd van dat hij in augustus zelfs weer aan het werk ging als gouverneur van Massachusetts in plaats van verder campagne te voeren. De strategen van Bush senior maakten hiervan handig gebruik door Dukakis op meedogenloze wijze af te schilderen als ‘te links’. De Bush-campagne begon een tv-campagne waarin Dukakis beschuldigd werd van het steunen van verlofprogramma’s voor levenslang veroordeelden. Eén van die gevangenen, Willie Horton, beging tijdens zijn verlof een gewapende overval en een verkrachting. Dat werd er nog eens flink ingewreven, en de aanval had effect. In november verloor Dukakis met een verschil van bijna acht procent.

In 2004 versloeg Bush junior op eenzelfde wijze John Kerry. Hij hielp in de ogen van de kiezer Kerry aan een linksig en weifelend imago, waar zijn tegenstander nooit meer vanaf kwam. U begrijpt natuurlijk wel dat McCain er alles aan gelegen is nu met Barack Obama hetzelfde te doen. Het grote probleem voor hem is dat Amerika Obama tijdens de uitzonderlijk lange voorverkiezingscampagne al behoorlijk goed heeft leren kennen. Hillary Clinton heeft hem al met alle mogelijke fouten en met zijn karakterzwaktes om de oren geslagen, en toch heeft hij die campagne gewonnen. De mogelijkheden voor McCain om Obama alsnog op negatieve wijze te definiëren (bijvoorbeeld als een arrogante kwal die zijn eigen belang boven dat van het land stelt) zijn dus zeer beperkt.

Ook het stempel ‘te links voor Amerika’, dat met fatale gevolgen op Dukakis en Kerry werd gedrukt, is niet op Obama toepasbaar. Uit opiniepeilingen blijkt namelijk dat een ruime meerderheid van de Amerikanen er al van overtuigd is dat Obama ‘liberal’, links, is. Hem nóg linkser afschilderen zal een haast onmogelijke opgave zijn. Bovendien is ‘liberal’ na het wanbeleid van president George Bush geen scheldwoord meer zoals het twintig of zelfs vier jaar geleden wel was. Ook wat betreft terrorisme staan Republikeinen niet meer zonder meer in het voordeel. In de eerste paar jaar na de aanslagen van 11 september 2001 wilden de Democraten nogal eens van onderwerp veranderen als terrorisme ter sprake kwam. Dan begonnen ze over de economie of de gezondheidszorg. Ze gaven daarmee impliciet toe dat de Republikeinen op dit gebied sterker waren. Zo niet Obama. Toen McCain onlangs zijn twijfels uitte of Obama wel genoeg toegewijd was aan terreurbestrijding, sloeg Obama keihard terug: “Als de Republikeinen willen praten over nationale veiligheid, dan is dat een debat dat ik graag aanga. Het desastreuze beleid van die partij in Irak, waarmee de aandacht afgeleid is van Osama bin Laden, het brein achter 11 september, heeft dit land onveiliger gemaakt.”

Een negatieve campagne zal voor McCain die al sinds 1986 de staat Arizona in de Senaat vertegenwoordigd, dus niet zulke goede resultaten opleveren als voor zijn Republikeinse voorgangers. Het is verstandiger om de campagne met positieve contrasten te voeren. McCain moet zijn onafhankelijke reputatie benadrukken van vóór 2004, voordat hij zijn ziel aan de Bush-agenda verkocht. Hij heeft een lange geschiedenis in het Congres van samenwerken met de Democraten wat wetgeving betreft, in tegenstelling tot Obama, die pas sinds 2005 in de Senaat zit. Hij zal zich veel meer als een kandidaat van het hele volk dan alleen van de Republikeinen moeten verkopen.

Intussen dendert de Obamatrein verder. Bij de Amerikaanse verkiezingen geldt overigens niet dat ‘de meeste stemmen gelden’; het gaat om de meeste stemmen in het college van kiesmannen. Elke staat krijgt een aantal kiesmannen toegewezen, min of meer in verhouding tot het aantal inwoners. Wie de meeste stemmen krijgt in een staat krijgt alle kiesmannen van die staat toegewezen. Het heeft dus niet veel zin om aandacht te besteden aan staten waar één van de kandidaten vrijwel zeker gaat winnen, maar let op de campagne van Obama. Californië gaat vrijwel zeker naar Obama, en Texas vrijwel zeker naar McCain, dus daar zullen de kandidaten geen voet zetten. Traditioneel ging het de afgelopen jaren bij de verkiezingen vooral om Ohio, Florida en Pennsylvania, zogenaamde swing states die zowel naar de Democraten als de Republikeinen kunnen gaan.

Interessant is dat Obama met zijn reusachtige achterban van vrijwilligers belooft dit jaar in alle vijftig staten campagne te voeren (al zal hij dus zelf niet overal komen), ook in staten die hij vrijwel zeker niet kan winnen. Door ook in die staten campagne te voeren, kan hij het aantal stemmen op hem landelijk gezien (en daarmee zijn mandaat) aanzienlijk verhogen. Ook zal hij door de Democratische opkomst in die staten te verhogen andere Democratische kandidaten die tegelijk op het stembiljet staan (bijvoorbeeld die voor de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) misschien aan een overwinning kunnen helpen, waarmee het ook weer makkelijker wordt zijn agenda uit te voeren.
Obama is duidelijk bezig aan een offensief op alle fronten. McCain zal daar een positieve boodschap tegenover moeten stellen. Met een negatieve campagne redt hij het in 2008 niet.


© 2008 Felix Huijgen meer Felix Huijgen - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Hoe win je de verkiezingen? Felix Huijgen
Vorige keer (Jrg 5, Nr 16) schreef ik over de belangrijkste inhoudelijke kwesties die zullen spelen in de Amerikaanse presidentverkiezingen van dit najaar, en hoe die in het voordeel van de Democratische kandidaat zullen uitpakken. Nu wil ik het juist hebben over alle niet-inhoudelijke zaken, die ook een belangrijke rol spelen in het resultaat: de kunst van het campagnevoeren.

De campagnestrategie kan een kandidaat maken of breken: Ronald Reagan won in 1980 door op briljante wijze in te spelen op de tijdgeest: Amerikanen wilden weer trots zijn op hun land na het fiasco van Vietnam en het mislukte buitenlands beleid van president Carter. Reagan schilderde in zijn toespraken het beeld van een nieuw, zelfverzekerd Amerika, waarvan de beste dagen nog moesten komen. Carter stak er zuur bij af en verloor.
Acht jaar later, in juli van dat verkiezingsjaar, stond de Democratische kandidaat Michael Dukakis met bijna 20 procent voor in de peilingen. Hij werd er zó zelfverzekerd van dat hij in augustus zelfs weer aan het werk ging als gouverneur van Massachusetts in plaats van verder campagne te voeren. De strategen van Bush senior maakten hiervan handig gebruik door Dukakis op meedogenloze wijze af te schilderen als ‘te links’. De Bush-campagne begon een tv-campagne waarin Dukakis beschuldigd werd van het steunen van verlofprogramma’s voor levenslang veroordeelden. Eén van die gevangenen, Willie Horton, beging tijdens zijn verlof een gewapende overval en een verkrachting. Dat werd er nog eens flink ingewreven, en de aanval had effect. In november verloor Dukakis met een verschil van bijna acht procent.

In 2004 versloeg Bush junior op eenzelfde wijze John Kerry. Hij hielp in de ogen van de kiezer Kerry aan een linksig en weifelend imago, waar zijn tegenstander nooit meer vanaf kwam. U begrijpt natuurlijk wel dat McCain er alles aan gelegen is nu met Barack Obama hetzelfde te doen. Het grote probleem voor hem is dat Amerika Obama tijdens de uitzonderlijk lange voorverkiezingscampagne al behoorlijk goed heeft leren kennen. Hillary Clinton heeft hem al met alle mogelijke fouten en met zijn karakterzwaktes om de oren geslagen, en toch heeft hij die campagne gewonnen. De mogelijkheden voor McCain om Obama alsnog op negatieve wijze te definiëren (bijvoorbeeld als een arrogante kwal die zijn eigen belang boven dat van het land stelt) zijn dus zeer beperkt.

Ook het stempel ‘te links voor Amerika’, dat met fatale gevolgen op Dukakis en Kerry werd gedrukt, is niet op Obama toepasbaar. Uit opiniepeilingen blijkt namelijk dat een ruime meerderheid van de Amerikanen er al van overtuigd is dat Obama ‘liberal’, links, is. Hem nóg linkser afschilderen zal een haast onmogelijke opgave zijn. Bovendien is ‘liberal’ na het wanbeleid van president George Bush geen scheldwoord meer zoals het twintig of zelfs vier jaar geleden wel was. Ook wat betreft terrorisme staan Republikeinen niet meer zonder meer in het voordeel. In de eerste paar jaar na de aanslagen van 11 september 2001 wilden de Democraten nogal eens van onderwerp veranderen als terrorisme ter sprake kwam. Dan begonnen ze over de economie of de gezondheidszorg. Ze gaven daarmee impliciet toe dat de Republikeinen op dit gebied sterker waren. Zo niet Obama. Toen McCain onlangs zijn twijfels uitte of Obama wel genoeg toegewijd was aan terreurbestrijding, sloeg Obama keihard terug: “Als de Republikeinen willen praten over nationale veiligheid, dan is dat een debat dat ik graag aanga. Het desastreuze beleid van die partij in Irak, waarmee de aandacht afgeleid is van Osama bin Laden, het brein achter 11 september, heeft dit land onveiliger gemaakt.”

Een negatieve campagne zal voor McCain die al sinds 1986 de staat Arizona in de Senaat vertegenwoordigd, dus niet zulke goede resultaten opleveren als voor zijn Republikeinse voorgangers. Het is verstandiger om de campagne met positieve contrasten te voeren. McCain moet zijn onafhankelijke reputatie benadrukken van vóór 2004, voordat hij zijn ziel aan de Bush-agenda verkocht. Hij heeft een lange geschiedenis in het Congres van samenwerken met de Democraten wat wetgeving betreft, in tegenstelling tot Obama, die pas sinds 2005 in de Senaat zit. Hij zal zich veel meer als een kandidaat van het hele volk dan alleen van de Republikeinen moeten verkopen.

Intussen dendert de Obamatrein verder. Bij de Amerikaanse verkiezingen geldt overigens niet dat ‘de meeste stemmen gelden’; het gaat om de meeste stemmen in het college van kiesmannen. Elke staat krijgt een aantal kiesmannen toegewezen, min of meer in verhouding tot het aantal inwoners. Wie de meeste stemmen krijgt in een staat krijgt alle kiesmannen van die staat toegewezen. Het heeft dus niet veel zin om aandacht te besteden aan staten waar één van de kandidaten vrijwel zeker gaat winnen, maar let op de campagne van Obama. Californië gaat vrijwel zeker naar Obama, en Texas vrijwel zeker naar McCain, dus daar zullen de kandidaten geen voet zetten. Traditioneel ging het de afgelopen jaren bij de verkiezingen vooral om Ohio, Florida en Pennsylvania, zogenaamde swing states die zowel naar de Democraten als de Republikeinen kunnen gaan.

Interessant is dat Obama met zijn reusachtige achterban van vrijwilligers belooft dit jaar in alle vijftig staten campagne te voeren (al zal hij dus zelf niet overal komen), ook in staten die hij vrijwel zeker niet kan winnen. Door ook in die staten campagne te voeren, kan hij het aantal stemmen op hem landelijk gezien (en daarmee zijn mandaat) aanzienlijk verhogen. Ook zal hij door de Democratische opkomst in die staten te verhogen andere Democratische kandidaten die tegelijk op het stembiljet staan (bijvoorbeeld die voor de Senaat en het Huis van Afgevaardigden) misschien aan een overwinning kunnen helpen, waarmee het ook weer makkelijker wordt zijn agenda uit te voeren.
Obama is duidelijk bezig aan een offensief op alle fronten. McCain zal daar een positieve boodschap tegenover moeten stellen. Met een negatieve campagne redt hij het in 2008 niet.
© 2008 Felix Huijgen
powered by CJ2