archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Winterworst Bram Schilperoord

1720BZ WinterworstIn mijn leventje als freelance journalist/tekstschrijver ben ik ooit, behalve bij een reclamebureau, ook werkzaam geweest als projectleider bij een markt- en opinieonderzoeksbureau. Mocht het reclamevak nog enige glamour hebben, de onvermijdelijke tweelingbroer: het markt- en opinieonderzoek, waar vrijwel elke reclamecampagne voor het introduceren van nieuwe consumentenproducten op was gebaseerd, was in toneeltermen de ‘onappetijtelijke, loensende souffleur die je in je rol van reclamemaker eerder van je stuk bracht dan dat-ie je hielp met je tekst’. Marktonderzoek, een nonwetenschap die in de jaren zestig kwam overgewaaid uit de Verenigde Staten, werd omarmd door besluiteloze fabrikanten en verspreidde zich als een griepepidemie over ons land. Iedereen kon zich marktonderzoeker noemen, veel meer dan twee woorden tekst en een rekenmachinetje had je er niet voor nodig.

Artikelen als pudding of ontbijtkoek werden bijvoorbeeld op kleine schaal in een aantal smaakvarianten geproduceerd en met die pudding of koek ging de enquêteur de deuren langs met het verzoek of de bewoner de boel wilde proeven. Waarna hij of zij een dag of wat later over de bevindingen zou worden ondervraagd. Bleek bij herbezoek de meerderheid een voorkeur te hebben voor het één of ander, dan werd dat door de enquêteur braaf genoteerd, waarna al die formulieren op het bureau van de marktonderzoeker belandde, die vervolgens geacht werd met een klinkklaar en welomschreven advies voor de dag te komen.

Aan ‘waarheidsvinding’ deed men in die tijd nog niet en dat was maar goed ook, want van die bijeengesprokkelde loze meningen en beweringen viel meestal geen pap te maken. Beweerde de ene huisvrouw dat product A te zoet was, een deur verder vond men het weer te zout. Zelden was er enige consistentie in de productbeoordelingen en de meeste antwoorden kon je rustig afdoen als geraaskal. Nochtans wachtte de koek- of puddingfabrikant met ongeduld op antwoord en stonden de vulmachines onder stoom om Nederland en omgeving van het ‘massaal gekozen’ product te voorzien. Zo'n onderzoeksrapport kon als de waarheid geen geweld werd aangedaan, niet veel anders dan veel mitsen en maren bevatten, maar daar zat een opdrachtgever niet op te wachten. Erger nog, hij zou waarschijnlijk niet voor een tweede keer bij het betreffende bureau aankloppen.

Toen ik, na een korte inwerktijd gepromoveerd tot 'projectleider', mijn eerste consumentenrapport over worst moest schrijven, zag ik me geconfronteerd met een halve meter hoge stapel invulformulieren, waar na een dag lang lezen, noteren en afvinken, geen enkel feit van belang uit was te halen. Een collega, Hans genaamd, had de reputatie een snelle werker te zijn. Waar anderen twee tot drie dagen over een onderzoek zaten te kniezen, schreef hij al kettingrokend, het ene na het andere lijvige rapport. Hans was één van de weinigen die zich in die malle wereld van veronderstellingen, zogenaamde opinies gecombineerd met dorre cijfers, had weten te handhaven en niet aan de drank ten onder was gegaan, zoals met talloze andere reclamemoguls wel was gebeurd.

Aan het einde van de dag, met nog geen letter op papier, liep ik naar zijn bureau, dat er opmerkelijk leeg uitzag, en maakte hem deelgenoot van mijn heikele probleem. Van de worstsoorten die massaal in het land waren uitgezet, bleek geen enkele ook maar enigszins significant beter of minder te scoren dan de andere. Maar de fabrikant wilde nu voor de drommel, en wel zo snel mogelijk, weten welke worst er in de smaak viel van hongerig Nederland, temeer daar de winter voor de deur stond. 'Hoeveel heb je uitgezet?', vroeg hij, ‘wat is je N-getal?' 'Vijfhonderd huisvrouwen’, antwoordde ik, '500 gezinnen hebben allemaal vier worsten gekregen. Bij het herbezoek waren er 280 thuis, veertig zijn onvolledig ingevuld, dus ik heb, zeg 240 meningen, keurig verspreid over alle sociale klassen, grote-, middelgrote stad en platteland. Maar ze vinden ze allemaal even lekker, zou je ze niet!'

‘Tweehonderdveertig formulieren’, zei hij bedenkelijk, ‘geef er eens een paar’. Ik pakte er een paar van de stapel, gaf ze aan hem. Hij bekeek ze even vluchtig en zei na ongeveer een minuut bedenktijd: ‘Worst B kreeg verreweg de voorkeur boven de andere drie, die goed scoorden maar significant onderdeden voor worst C. ’Worst B’, herstelde hij zich. ‘Alle vier werden ervaren als stevig, goed gevuld, voedzaam, smakelijk en niet te zout, goed van kwaliteit, duidelijk een lekkere vleessmaak, goed te snijden, genoeg voor een gezinsmaaltijd, voldoende calorieën en niet te vet’. ‘Worst C, sorry B, heeft alle bovengenoemde eigenschappen, maar ziet er net even aantrekkelijker, zelfs luxueus, uit. Het merendeel van de ondervraagden geeft bij een feestelijke maaltijd duidelijk de voorkeur aan versie B’. ‘Heb je dat?’ vroeg Hans. ‘De rest vind je onderaan een rapport over knakworst van twee jaar geleden. Kan je zo overnemen, dat bijt elkaar niet.

Zijn telefoon ging. Hij nam op en zei: 'Hé poes, om vijf uur zie ik je in de kroeg. Komen hoor!'

-------
Het plaatje is van Alex Verduijn den Boer
Meer informatie op: http://www.verduijndenboer.nl/

© 2020 Bram Schilperoord meer Bram Schilperoord - meer "Ergernissen"
Bezigheden > Ergernissen
Winterworst Bram Schilperoord
1720BZ WinterworstIn mijn leventje als freelance journalist/tekstschrijver ben ik ooit, behalve bij een reclamebureau, ook werkzaam geweest als projectleider bij een markt- en opinieonderzoeksbureau. Mocht het reclamevak nog enige glamour hebben, de onvermijdelijke tweelingbroer: het markt- en opinieonderzoek, waar vrijwel elke reclamecampagne voor het introduceren van nieuwe consumentenproducten op was gebaseerd, was in toneeltermen de ‘onappetijtelijke, loensende souffleur die je in je rol van reclamemaker eerder van je stuk bracht dan dat-ie je hielp met je tekst’. Marktonderzoek, een nonwetenschap die in de jaren zestig kwam overgewaaid uit de Verenigde Staten, werd omarmd door besluiteloze fabrikanten en verspreidde zich als een griepepidemie over ons land. Iedereen kon zich marktonderzoeker noemen, veel meer dan twee woorden tekst en een rekenmachinetje had je er niet voor nodig.

Artikelen als pudding of ontbijtkoek werden bijvoorbeeld op kleine schaal in een aantal smaakvarianten geproduceerd en met die pudding of koek ging de enquêteur de deuren langs met het verzoek of de bewoner de boel wilde proeven. Waarna hij of zij een dag of wat later over de bevindingen zou worden ondervraagd. Bleek bij herbezoek de meerderheid een voorkeur te hebben voor het één of ander, dan werd dat door de enquêteur braaf genoteerd, waarna al die formulieren op het bureau van de marktonderzoeker belandde, die vervolgens geacht werd met een klinkklaar en welomschreven advies voor de dag te komen.

Aan ‘waarheidsvinding’ deed men in die tijd nog niet en dat was maar goed ook, want van die bijeengesprokkelde loze meningen en beweringen viel meestal geen pap te maken. Beweerde de ene huisvrouw dat product A te zoet was, een deur verder vond men het weer te zout. Zelden was er enige consistentie in de productbeoordelingen en de meeste antwoorden kon je rustig afdoen als geraaskal. Nochtans wachtte de koek- of puddingfabrikant met ongeduld op antwoord en stonden de vulmachines onder stoom om Nederland en omgeving van het ‘massaal gekozen’ product te voorzien. Zo'n onderzoeksrapport kon als de waarheid geen geweld werd aangedaan, niet veel anders dan veel mitsen en maren bevatten, maar daar zat een opdrachtgever niet op te wachten. Erger nog, hij zou waarschijnlijk niet voor een tweede keer bij het betreffende bureau aankloppen.

Toen ik, na een korte inwerktijd gepromoveerd tot 'projectleider', mijn eerste consumentenrapport over worst moest schrijven, zag ik me geconfronteerd met een halve meter hoge stapel invulformulieren, waar na een dag lang lezen, noteren en afvinken, geen enkel feit van belang uit was te halen. Een collega, Hans genaamd, had de reputatie een snelle werker te zijn. Waar anderen twee tot drie dagen over een onderzoek zaten te kniezen, schreef hij al kettingrokend, het ene na het andere lijvige rapport. Hans was één van de weinigen die zich in die malle wereld van veronderstellingen, zogenaamde opinies gecombineerd met dorre cijfers, had weten te handhaven en niet aan de drank ten onder was gegaan, zoals met talloze andere reclamemoguls wel was gebeurd.

Aan het einde van de dag, met nog geen letter op papier, liep ik naar zijn bureau, dat er opmerkelijk leeg uitzag, en maakte hem deelgenoot van mijn heikele probleem. Van de worstsoorten die massaal in het land waren uitgezet, bleek geen enkele ook maar enigszins significant beter of minder te scoren dan de andere. Maar de fabrikant wilde nu voor de drommel, en wel zo snel mogelijk, weten welke worst er in de smaak viel van hongerig Nederland, temeer daar de winter voor de deur stond. 'Hoeveel heb je uitgezet?', vroeg hij, ‘wat is je N-getal?' 'Vijfhonderd huisvrouwen’, antwoordde ik, '500 gezinnen hebben allemaal vier worsten gekregen. Bij het herbezoek waren er 280 thuis, veertig zijn onvolledig ingevuld, dus ik heb, zeg 240 meningen, keurig verspreid over alle sociale klassen, grote-, middelgrote stad en platteland. Maar ze vinden ze allemaal even lekker, zou je ze niet!'

‘Tweehonderdveertig formulieren’, zei hij bedenkelijk, ‘geef er eens een paar’. Ik pakte er een paar van de stapel, gaf ze aan hem. Hij bekeek ze even vluchtig en zei na ongeveer een minuut bedenktijd: ‘Worst B kreeg verreweg de voorkeur boven de andere drie, die goed scoorden maar significant onderdeden voor worst C. ’Worst B’, herstelde hij zich. ‘Alle vier werden ervaren als stevig, goed gevuld, voedzaam, smakelijk en niet te zout, goed van kwaliteit, duidelijk een lekkere vleessmaak, goed te snijden, genoeg voor een gezinsmaaltijd, voldoende calorieën en niet te vet’. ‘Worst C, sorry B, heeft alle bovengenoemde eigenschappen, maar ziet er net even aantrekkelijker, zelfs luxueus, uit. Het merendeel van de ondervraagden geeft bij een feestelijke maaltijd duidelijk de voorkeur aan versie B’. ‘Heb je dat?’ vroeg Hans. ‘De rest vind je onderaan een rapport over knakworst van twee jaar geleden. Kan je zo overnemen, dat bijt elkaar niet.

Zijn telefoon ging. Hij nam op en zei: 'Hé poes, om vijf uur zie ik je in de kroeg. Komen hoor!'

-------
Het plaatje is van Alex Verduijn den Boer
Meer informatie op: http://www.verduijndenboer.nl/
© 2020 Bram Schilperoord
powered by CJ2