archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
De achterlijkheid van de fluit Ruurd Kunnen

0812BZ Thema
Het tijdperk van arbiters en jury’s loopt onherroepelijk ten einde. Oponthoud wordt veroorzaakt door onwillige mensen.
In de sport, die in veel opzichten een proeftuin is van het werkelijke leven, zijn de tekenen onmiskenbaar, maar ook de Grote Mensen Wereld ontkomt niet aan deze tendens.

Er is een tijd geweest dat de scheidsrechters van voetbalwedstrijden met ontzag werden behandeld. Zij straalden autoriteit uit, binnen en buiten het veld, en zij zorgden ervoor dat hun gezag niet in twijfel kon worden getrokken. ‘Als ik fluit, vlag jij’, placht de legendarische Leo Horn tegen zijn grensrechters te zeggen. Iedereen accepteerde dat en was er zelfs trots op. Horn was in de jaren 50-60 een nationale grootheid.

Toen kon dat nog. Tegenwoordig wordt het feilen van arbiters bij voetbalwedstrijden wekelijks door tientallen camera’s onbarmhartig vastgelegd. De beelden worden in een forum van echte voetbaldeskundigen uitgebreid besproken en van commentaar voorzien. Iedereen, kijkers, spelers, coaches, arbiters en bestuurders, is doordrongen geraakt van de ernst van de situatie. Cruijff heeft zelfs gezegd (en anders: 'had kunnen zeggen') dat hij over zo’n drama niet eens wil praten.

Zoals rechters in toga in de rechtszaal verschijnen om hun onafhankelijkheid te benadrukken, zo komen scheidsrechters in tenue het veld op. Vroeger in stemmig zwart, tegenwoordig kleurrijker. Het is natuurlijk onzin dat een toga een teken van onafhankelijkheid en onpartijdigheid is (advocaten en officieren van justitie dragen dit kledingsstuk ook), maar je kunt op zijn minst proberen de schijn op te houden. Het feit dat voetbalscheidsrechters in vrolijke kleuren de wedstrijden leiden is een openlijk teken van afnemend gezag. Ze staan niet meer boven de strijdende partijen, maar zijn onderdeel geworden van het spektakel dat voetbal heet.

Bij het grote publiek zijn scheidsrechters allang geen heiligen meer. Hondenlullen zijn het, niet meer en niet minder. Ze worden gehaat en beschimpt, zeker als ze beslissingen nemen in het voordeel van de tegenpartij. Bondsbestuurders hebben begrepen dat zij iets moesten doen en er kwamen maatregelen. Tegenwoordig worden scheidsrechters door de bond beoordeeld en tijdelijk geschorst als ze ernstige fouten hebben gemaakt. Dat moet Geert Wilders als muziek in de oren klinken. Hij wil rechters tijdelijke aanstellingen geven en deze niet verlengen als zij niet streng genoeg straffen. In de commentaren werd luid geprotesteerd tegen deze ondermijning van de onafhankelijkheid van de rechtspraak, maar in de sportwereld is dit dus al gebruik. Tackle van achteren en geen rood? Een wedstrijd schorsing! We zullen ze leren hoe het moet.

Voetbalscheidsrechters zijn niet de enigen die het moeilijk hebben. Ook minder volkse sporten moeten het ontgelden. Wie herinnert zich de scheldkanonnades tegen de referees bij tenniswedstrijden niet? John McEnroe heeft er een deel van zijn populariteit aan te danken gehad – er werd zelfs een tophit omheen gecomponeerd. Van recenter datum is de hockeyscheidsrechter die door de NOS-verslaggever op maar liefst twee fouten in één wedstrijd werd betrapt.

De informatiemaatschappij is volgroeid en gedemocratiseerd. Alle informatie die beschikbaar is, moet openbaar. Als de ‘officiële’ journalistiek daar niet voor zorgt, doen anderen het wel. De ‘burgerjournalistiek’, gewone mensen die met hun mobieltje gebeurtenissen vastleggen die zij vervolgens doorspelen naar de televisie of op internet zetten, en klokkenluiders die à la Wikileak duistere praktijken in de openbaarheid brengen, zijn langzamerhand een onmisbaar en onvervreemdbaar onderdeel van de samenleving geworden.

In het Wildersproces werd een rechter voor het oog van de natie op partijdigheid betrapt en gewraakt. Het was niet de eerste keer dat de journalistiek ernstige fouten van justitie aan het licht heeft gebracht. Men denke aan de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord. In de zaak Lucy B. konden burgers aantonen dat de rechters de verdachte ten onrechte hadden veroordeeld.

Scheidsrechters en tuchtcommissies, spelers en trainers, het publiek in de stadions, iedereen die betrokken is bij een voetbalwedstrijd moet er rekening mee houden dat zijn gedragingen worden geregistreerd en vastgelegd. De scheidsrechter die een buitenspelsituatie onjuist beoordeelt of niet ziet dat een bal de doellijn is gepasseerd, wordt op zijn nummer gezet. De speler die een elleboogstoot uitdeelt en de trainer die zijn middelvinger naar de scheidsrechter opsteekt, zullen zich moeten verantwoorden. De supporters die zich misdragen op de tribune of rond het stadion worden opgespoord en gestraft. Spelers en trainers die na afloop van een mooie overwinning dronken van vreugde samen met de fans in de veronderstelde beslotenheid van het supportershonk een onbetamelijk lied aanheffen, zien zichzelf terug op internet en worden publiekelijk aan de schandpaal genageld.

Dit zijn de omstandigheden waarin scheidsrechters de orde op de velden moeten bewaken en de enige hulpmiddelen die zij daarbij mogen gebruiken zijn een fluit, een rode en een gele kaart. De kaarten zijn in de jaren 70 ingevoerd en zijn dus redelijk modern. Leo Horn riep spelers die een zware overtreding hadden begaan naar zich toe, waarna hij met een breed armgebaar naar de zijkant van het veld wees en met krachtige stem vonnis velde: ‘Eruit!”. Niemand die ook maar op het idee kwam om te protesteren. Als het vergrijp minder ernstig was, sprak hij de zondaar zo streng toe dat deze het verstandig oordeelde de rest van de wedstrijd onopvallend aan de zijlijn door te brengen en de bal niet meer aan te raken. Maar niet alle scheidsrechters waren zo autoritair als Leo Horn. De rode en gele kaarten betekenden een gedeeltelijke depersonificatie van de scheidsrechtersbeslissingen, net zoiets dus als de toga’s van de rechters.
De vooruitgang is geheel voorbij gegaan aan de fluit, het instrument van schoolmeesters, jeugdleiders en veldwachters, en sinds mensenheugenis het onmiskenbare wapen van de arbiters op de sportvelden. Zonder fluit is een scheidsrechter niets; een scheidsrechter is een fluit. De scheidsrechterfluit is het symbool van de technologische achterlijkheid van de arbitrage in de voetbalsport.

Er is een diepe kloof gegroeid tussen de elektronische waarnemingstechnieken en de beperkte menselijke waarneming van de scheidsrechters. Hoewel het “arbitrale trio” (scheidsrechter en grensrechters) nooit zoveel kan zien als alle camera’s rond het veld en de apparatuur om beelden vertraagd en uitvergroot te herhalen, zelfs niet als “de vierde man” te hulp wordt geroepen, aarzelen de voetbalbestuurders om technische hulpmiddelen toe te staan. De discussie is in een stroomversnelling geraakt nadat scheidsrechters tijdens het WK van 2010 een paar keer niet hadden gezien dat de bal de doellijn ruim was gepasseerd en enkele opvallende buitenspeldoelpunten hadden goedgekeurd. Er zijn voorbeelden genoeg dat de kwaliteit van de arbitrage stijgt als de technologie wordt ingeschakeld. Neem de hawk-eye in het tennis, waarmee precies kan worden gecontroleerd of een bal in of uit is. Ook in het voetballen zouden scheidsrechtersfouten door zo’n techniek kunnen worden voorkomen.

Technische hulpmiddelen bij de arbitrage worden tegengehouden met het argument dat scheidsrechterlijke dwalingen bij de emotie en het drama van het voetballen horen. Het tegenargument luidt vaak dat er in het voetballen teveel geld op het spel staat om toe te staan dat vermijdbare arbitrale fouten kunnen worden gemaakt. Uiteindelijk zal het commerciële argument (en de belangen die er achter schuilgaan) winnen.
Waarschijnlijk komen er binnen afzienbare tijd camera’s op de doellijnen. Daarna zal de elektronische waarneming van buitenspel en zware overtredingen aan het arsenaal van de arbitrage worden toegevoegd. Een volgende logische stap is het automatiseren van de arbitrale beslissing. Dat klinkt verregaand, maar het is een manier van werken die wij allang kennen. Wie in de auto wordt geflitst wegens te snel rijden krijgt automatisch een bekeuring thuis gestuurd. Daar komt geen mens meer aan te pas.

In de rechtspraak doen zich heel veel “standaardsituaties” voor, die ook standaard kunnen worden afgehandeld. Informaticadeskundigen hebben wel eens voorgesteld om meer delen van de rechtspraak te automatiseren. Het verzet was niet van de lucht, want spelen bij elke ‘standaardsituatie” niet specifieke menselijke omstandigheden een rol, waarmee een goede rechtspraak rekening dient te houden?

Wet- en regelgeving zijn er op gericht om zonder aanzien des persoons te oordelen en te straffen. Hoewel elke gebeurtenis op het voetbalveld uniek en specifiek is, is hij toch meestal te herleiden tot een standaardsituatie. In de praktijk nemen scheidsrechters daardoor vaak bijna automatisch hun beslissingen. Het is zeker dat de techniek hierin een rol gaat spelen. Maar terwijl in de burgermaatschappij nog alleen relatief lichte overtredingen automatisch worden geregistreerd en bestraft, zullen in de voetbalsport waarschijnlijk de zware overtredingen en beslissingen het eerst aan de beurt zijn. De tijd zal komen dat door de stadionspeakers wordt meegedeeld dat de computer een doelpunt heeft toegekend of een speler het veld heeft uitgestuurd. En de scheidsrechter zal meestal instemmend, soms met verbazing meeluisteren.
 
**************************************
Meer over Linda Hulshof op: www.lindahulshof.nl


© 2011 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "Ergernissen"
Bezigheden > Ergernissen
De achterlijkheid van de fluit Ruurd Kunnen
0812BZ Thema
Het tijdperk van arbiters en jury’s loopt onherroepelijk ten einde. Oponthoud wordt veroorzaakt door onwillige mensen.
In de sport, die in veel opzichten een proeftuin is van het werkelijke leven, zijn de tekenen onmiskenbaar, maar ook de Grote Mensen Wereld ontkomt niet aan deze tendens.

Er is een tijd geweest dat de scheidsrechters van voetbalwedstrijden met ontzag werden behandeld. Zij straalden autoriteit uit, binnen en buiten het veld, en zij zorgden ervoor dat hun gezag niet in twijfel kon worden getrokken. ‘Als ik fluit, vlag jij’, placht de legendarische Leo Horn tegen zijn grensrechters te zeggen. Iedereen accepteerde dat en was er zelfs trots op. Horn was in de jaren 50-60 een nationale grootheid.

Toen kon dat nog. Tegenwoordig wordt het feilen van arbiters bij voetbalwedstrijden wekelijks door tientallen camera’s onbarmhartig vastgelegd. De beelden worden in een forum van echte voetbaldeskundigen uitgebreid besproken en van commentaar voorzien. Iedereen, kijkers, spelers, coaches, arbiters en bestuurders, is doordrongen geraakt van de ernst van de situatie. Cruijff heeft zelfs gezegd (en anders: 'had kunnen zeggen') dat hij over zo’n drama niet eens wil praten.

Zoals rechters in toga in de rechtszaal verschijnen om hun onafhankelijkheid te benadrukken, zo komen scheidsrechters in tenue het veld op. Vroeger in stemmig zwart, tegenwoordig kleurrijker. Het is natuurlijk onzin dat een toga een teken van onafhankelijkheid en onpartijdigheid is (advocaten en officieren van justitie dragen dit kledingsstuk ook), maar je kunt op zijn minst proberen de schijn op te houden. Het feit dat voetbalscheidsrechters in vrolijke kleuren de wedstrijden leiden is een openlijk teken van afnemend gezag. Ze staan niet meer boven de strijdende partijen, maar zijn onderdeel geworden van het spektakel dat voetbal heet.

Bij het grote publiek zijn scheidsrechters allang geen heiligen meer. Hondenlullen zijn het, niet meer en niet minder. Ze worden gehaat en beschimpt, zeker als ze beslissingen nemen in het voordeel van de tegenpartij. Bondsbestuurders hebben begrepen dat zij iets moesten doen en er kwamen maatregelen. Tegenwoordig worden scheidsrechters door de bond beoordeeld en tijdelijk geschorst als ze ernstige fouten hebben gemaakt. Dat moet Geert Wilders als muziek in de oren klinken. Hij wil rechters tijdelijke aanstellingen geven en deze niet verlengen als zij niet streng genoeg straffen. In de commentaren werd luid geprotesteerd tegen deze ondermijning van de onafhankelijkheid van de rechtspraak, maar in de sportwereld is dit dus al gebruik. Tackle van achteren en geen rood? Een wedstrijd schorsing! We zullen ze leren hoe het moet.

Voetbalscheidsrechters zijn niet de enigen die het moeilijk hebben. Ook minder volkse sporten moeten het ontgelden. Wie herinnert zich de scheldkanonnades tegen de referees bij tenniswedstrijden niet? John McEnroe heeft er een deel van zijn populariteit aan te danken gehad – er werd zelfs een tophit omheen gecomponeerd. Van recenter datum is de hockeyscheidsrechter die door de NOS-verslaggever op maar liefst twee fouten in één wedstrijd werd betrapt.

De informatiemaatschappij is volgroeid en gedemocratiseerd. Alle informatie die beschikbaar is, moet openbaar. Als de ‘officiële’ journalistiek daar niet voor zorgt, doen anderen het wel. De ‘burgerjournalistiek’, gewone mensen die met hun mobieltje gebeurtenissen vastleggen die zij vervolgens doorspelen naar de televisie of op internet zetten, en klokkenluiders die à la Wikileak duistere praktijken in de openbaarheid brengen, zijn langzamerhand een onmisbaar en onvervreemdbaar onderdeel van de samenleving geworden.

In het Wildersproces werd een rechter voor het oog van de natie op partijdigheid betrapt en gewraakt. Het was niet de eerste keer dat de journalistiek ernstige fouten van justitie aan het licht heeft gebracht. Men denke aan de Puttense moordzaak en de Schiedammer Parkmoord. In de zaak Lucy B. konden burgers aantonen dat de rechters de verdachte ten onrechte hadden veroordeeld.

Scheidsrechters en tuchtcommissies, spelers en trainers, het publiek in de stadions, iedereen die betrokken is bij een voetbalwedstrijd moet er rekening mee houden dat zijn gedragingen worden geregistreerd en vastgelegd. De scheidsrechter die een buitenspelsituatie onjuist beoordeelt of niet ziet dat een bal de doellijn is gepasseerd, wordt op zijn nummer gezet. De speler die een elleboogstoot uitdeelt en de trainer die zijn middelvinger naar de scheidsrechter opsteekt, zullen zich moeten verantwoorden. De supporters die zich misdragen op de tribune of rond het stadion worden opgespoord en gestraft. Spelers en trainers die na afloop van een mooie overwinning dronken van vreugde samen met de fans in de veronderstelde beslotenheid van het supportershonk een onbetamelijk lied aanheffen, zien zichzelf terug op internet en worden publiekelijk aan de schandpaal genageld.

Dit zijn de omstandigheden waarin scheidsrechters de orde op de velden moeten bewaken en de enige hulpmiddelen die zij daarbij mogen gebruiken zijn een fluit, een rode en een gele kaart. De kaarten zijn in de jaren 70 ingevoerd en zijn dus redelijk modern. Leo Horn riep spelers die een zware overtreding hadden begaan naar zich toe, waarna hij met een breed armgebaar naar de zijkant van het veld wees en met krachtige stem vonnis velde: ‘Eruit!”. Niemand die ook maar op het idee kwam om te protesteren. Als het vergrijp minder ernstig was, sprak hij de zondaar zo streng toe dat deze het verstandig oordeelde de rest van de wedstrijd onopvallend aan de zijlijn door te brengen en de bal niet meer aan te raken. Maar niet alle scheidsrechters waren zo autoritair als Leo Horn. De rode en gele kaarten betekenden een gedeeltelijke depersonificatie van de scheidsrechtersbeslissingen, net zoiets dus als de toga’s van de rechters.
De vooruitgang is geheel voorbij gegaan aan de fluit, het instrument van schoolmeesters, jeugdleiders en veldwachters, en sinds mensenheugenis het onmiskenbare wapen van de arbiters op de sportvelden. Zonder fluit is een scheidsrechter niets; een scheidsrechter is een fluit. De scheidsrechterfluit is het symbool van de technologische achterlijkheid van de arbitrage in de voetbalsport.

Er is een diepe kloof gegroeid tussen de elektronische waarnemingstechnieken en de beperkte menselijke waarneming van de scheidsrechters. Hoewel het “arbitrale trio” (scheidsrechter en grensrechters) nooit zoveel kan zien als alle camera’s rond het veld en de apparatuur om beelden vertraagd en uitvergroot te herhalen, zelfs niet als “de vierde man” te hulp wordt geroepen, aarzelen de voetbalbestuurders om technische hulpmiddelen toe te staan. De discussie is in een stroomversnelling geraakt nadat scheidsrechters tijdens het WK van 2010 een paar keer niet hadden gezien dat de bal de doellijn ruim was gepasseerd en enkele opvallende buitenspeldoelpunten hadden goedgekeurd. Er zijn voorbeelden genoeg dat de kwaliteit van de arbitrage stijgt als de technologie wordt ingeschakeld. Neem de hawk-eye in het tennis, waarmee precies kan worden gecontroleerd of een bal in of uit is. Ook in het voetballen zouden scheidsrechtersfouten door zo’n techniek kunnen worden voorkomen.

Technische hulpmiddelen bij de arbitrage worden tegengehouden met het argument dat scheidsrechterlijke dwalingen bij de emotie en het drama van het voetballen horen. Het tegenargument luidt vaak dat er in het voetballen teveel geld op het spel staat om toe te staan dat vermijdbare arbitrale fouten kunnen worden gemaakt. Uiteindelijk zal het commerciële argument (en de belangen die er achter schuilgaan) winnen.
Waarschijnlijk komen er binnen afzienbare tijd camera’s op de doellijnen. Daarna zal de elektronische waarneming van buitenspel en zware overtredingen aan het arsenaal van de arbitrage worden toegevoegd. Een volgende logische stap is het automatiseren van de arbitrale beslissing. Dat klinkt verregaand, maar het is een manier van werken die wij allang kennen. Wie in de auto wordt geflitst wegens te snel rijden krijgt automatisch een bekeuring thuis gestuurd. Daar komt geen mens meer aan te pas.

In de rechtspraak doen zich heel veel “standaardsituaties” voor, die ook standaard kunnen worden afgehandeld. Informaticadeskundigen hebben wel eens voorgesteld om meer delen van de rechtspraak te automatiseren. Het verzet was niet van de lucht, want spelen bij elke ‘standaardsituatie” niet specifieke menselijke omstandigheden een rol, waarmee een goede rechtspraak rekening dient te houden?

Wet- en regelgeving zijn er op gericht om zonder aanzien des persoons te oordelen en te straffen. Hoewel elke gebeurtenis op het voetbalveld uniek en specifiek is, is hij toch meestal te herleiden tot een standaardsituatie. In de praktijk nemen scheidsrechters daardoor vaak bijna automatisch hun beslissingen. Het is zeker dat de techniek hierin een rol gaat spelen. Maar terwijl in de burgermaatschappij nog alleen relatief lichte overtredingen automatisch worden geregistreerd en bestraft, zullen in de voetbalsport waarschijnlijk de zware overtredingen en beslissingen het eerst aan de beurt zijn. De tijd zal komen dat door de stadionspeakers wordt meegedeeld dat de computer een doelpunt heeft toegekend of een speler het veld heeft uitgestuurd. En de scheidsrechter zal meestal instemmend, soms met verbazing meeluisteren.
 
**************************************
Meer over Linda Hulshof op: www.lindahulshof.nl
© 2011 Ruurd Kunnen
powered by CJ2