archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Mensen aan de deur Julius Pasgeld

1813BZ DeurVeertien dagen geleden schreef ik op deze plek over flauwe rijmpjes van vroeger die bij een aantal lezers de verzuchting deden slaken: ‘O, ja. Dat is waar ook. Dat was ik bijna vergeten’. Sommigen vroegen naar een nostalgisch vervolg. Zou ‘Mensen aan de deur’ wat zijn?

Dan eerst maar eens degenen die vandaag de dag bij ons, in ons dorpje in Zeeland, aanbellen voor het een of ander.

De bakker
Die hangt twee keer per week een plastic zak met brood aan onze deurknop en rekent die op onregelmatige tijden af.
De visboer
Doet eens per week zijn aflevering van twee plakken zalm en een zeebaars vergezellen van een gezellig praatje.
De SRV- man
Voorziet de halve Zak van Zuid-Beveland wekelijks van boodschappen. Heet trouwens geen SRV meer maar ‘Koens’, naar de achternaam van de exploitant. Stopt twee keer per week op het Dorpsplein en doet met keihard getoeter kond van zijn aanwezigheid . Dan mogen er tegenwoordig twee mensen tegelijk naar binnen om hun boodschappen te doen.

Jehova-getuigen

Eens per jaar bellen er twee of drie aan. Ik ga altijd met ze in discussie zonder ook maar een greintje van succes.
Heitje voor een karweintje
De laatste keer dat hier twee kinderen aanbelden was drie jaar geleden. Zij mochten ieder een half uur druiven plukken in onze achtertuin en kregen daar ieder een heitje voor. Een kwartje dus. Ze wisten echter niet wat dat was. Na stevig onderhandelen gingen ze ieder met vijf euro naar huis.
Belletje trek
Gebeurde ook drie jaar geleden voor het laatst. Bij wijze van grap zette ik de achtervolging in toen ze wegrenden. Ik geloof niet, dat ze er de grap van inzagen.

En dan ruim een halve eeuw geleden in Den Haag. Ik woonde toen in de Klimopstraat in de Bloemenbuurt. Het was een komen en gaan van mensen aan de deur. Vaak met al dan niet gemotoriseerde handkarren.

Vodden en Bieno!
Dat schreewde de voddenman van achter zijn torenhoog opgeladen handkar met enorme wielen. ‘Bieno’ waren beenderen. Jarenlang heb ik dus ook ‘Vodden en Bieno’, geroepen als ik met de kleine Junior op mijn schouders door het huis hoste.

De melkboer en de bakker

Die deden hun producten in een soort huisliftje waarmee ieder huis in de Klimopstraat was voorzien. Literflessen volle melk met een aluminium capsule. Halfvolle melk kwam pas later. Kwartflesjes yoghurt. Ook met aluminium doppen. Die doppen moest je sparen. Voor de arme kindertjes in Afrika. Eerst legde mijn moeder een papiertje met bestellingen op de bodem van het goederenliftje en takelde dat met de handen via een touw naar beneden. Melkboer en bakker namen beneden kennis van die bestellingen, en deden die in het liftje, dat mijn moeder vervolgens weer naar boven op de tweede woonlaag takelde. Op zaterdagen kwamen de melkboer en de bakker peroonlijk naar boven om alles af te rekenen.

De scharensliep

Had een groot wiel op z’n handkar, waarmee hij via een voetpedaal onder aan zijn kar de slijpsteen met vliegende vaart in het rond kon laten draaien. Scharen en messen konden zo, onder begeleiding van een vuurwerk aan vonken, weer worden geslepen. Ik heb geen idee meer hoeveel dat toen kostte.

Kolenmannen

Moesten bij ons, met hun loodzware kolenzakken op de schouders, vier trappen op om de kolen uiteindelijk te storten in het kolenhok op het achterbalkon. Mijn moeder maakte vooraf door ons hele huis een weg van krantenpapier voor ze, om te verhinderen dat hun vieze schoenen onze vloerbedekking zou verontreinigen. Kolenmannen gebruikten in die tijd vaak een juten zak als hoofdbedekking.

De schillenboer

Kwam eens in de veertien dagen langs. Dan stuurde mijn moeder me altijd met een paar emmers schillen naar beneden om ze eigenhandig te ledigen in de kar. Ik moet eerlijk zeggen, dat dat me altijd een goed gevoel gaf. Alsof ik er ook bij hoorde.

De zinken vuilnisbakken

Stonden in de flats in de Klimopstraat helemaal beneden. Via een luik in de wand van de keukens op de eerste en tweede verdieping kon het vuil (dat toen nog niet een tiende was van het vuil van tegenwoordig) naar beneden worden gestort waar het vanzelf terecht kwam in de vuilnisbakken. De vuilnisophaaldienst kwam ééns per week. We moesten die vuilnisbakken zelf aan de rand van de stoep zetten. En weer ophalen als ze geleegd waren. Net als nu de kliko’s.

Heitje voor een karweitje

Belletje trek en bekeringsdriftige Jehova’s kwamen toen natuurlijk toen ook voor in de Haagse Bloemenbuurt.

Weet u nog meer mensen die indertijd af en toe aan de deur kwamen? Mail het naar: elfriede1@zeelandnet.nl

------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie: lindahulshof71@gmail.com


© 2021 Julius Pasgeld meer Julius Pasgeld - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
Mensen aan de deur Julius Pasgeld
1813BZ DeurVeertien dagen geleden schreef ik op deze plek over flauwe rijmpjes van vroeger die bij een aantal lezers de verzuchting deden slaken: ‘O, ja. Dat is waar ook. Dat was ik bijna vergeten’. Sommigen vroegen naar een nostalgisch vervolg. Zou ‘Mensen aan de deur’ wat zijn?

Dan eerst maar eens degenen die vandaag de dag bij ons, in ons dorpje in Zeeland, aanbellen voor het een of ander.

De bakker
Die hangt twee keer per week een plastic zak met brood aan onze deurknop en rekent die op onregelmatige tijden af.
De visboer
Doet eens per week zijn aflevering van twee plakken zalm en een zeebaars vergezellen van een gezellig praatje.
De SRV- man
Voorziet de halve Zak van Zuid-Beveland wekelijks van boodschappen. Heet trouwens geen SRV meer maar ‘Koens’, naar de achternaam van de exploitant. Stopt twee keer per week op het Dorpsplein en doet met keihard getoeter kond van zijn aanwezigheid . Dan mogen er tegenwoordig twee mensen tegelijk naar binnen om hun boodschappen te doen.

Jehova-getuigen

Eens per jaar bellen er twee of drie aan. Ik ga altijd met ze in discussie zonder ook maar een greintje van succes.
Heitje voor een karweintje
De laatste keer dat hier twee kinderen aanbelden was drie jaar geleden. Zij mochten ieder een half uur druiven plukken in onze achtertuin en kregen daar ieder een heitje voor. Een kwartje dus. Ze wisten echter niet wat dat was. Na stevig onderhandelen gingen ze ieder met vijf euro naar huis.
Belletje trek
Gebeurde ook drie jaar geleden voor het laatst. Bij wijze van grap zette ik de achtervolging in toen ze wegrenden. Ik geloof niet, dat ze er de grap van inzagen.

En dan ruim een halve eeuw geleden in Den Haag. Ik woonde toen in de Klimopstraat in de Bloemenbuurt. Het was een komen en gaan van mensen aan de deur. Vaak met al dan niet gemotoriseerde handkarren.

Vodden en Bieno!
Dat schreewde de voddenman van achter zijn torenhoog opgeladen handkar met enorme wielen. ‘Bieno’ waren beenderen. Jarenlang heb ik dus ook ‘Vodden en Bieno’, geroepen als ik met de kleine Junior op mijn schouders door het huis hoste.

De melkboer en de bakker

Die deden hun producten in een soort huisliftje waarmee ieder huis in de Klimopstraat was voorzien. Literflessen volle melk met een aluminium capsule. Halfvolle melk kwam pas later. Kwartflesjes yoghurt. Ook met aluminium doppen. Die doppen moest je sparen. Voor de arme kindertjes in Afrika. Eerst legde mijn moeder een papiertje met bestellingen op de bodem van het goederenliftje en takelde dat met de handen via een touw naar beneden. Melkboer en bakker namen beneden kennis van die bestellingen, en deden die in het liftje, dat mijn moeder vervolgens weer naar boven op de tweede woonlaag takelde. Op zaterdagen kwamen de melkboer en de bakker peroonlijk naar boven om alles af te rekenen.

De scharensliep

Had een groot wiel op z’n handkar, waarmee hij via een voetpedaal onder aan zijn kar de slijpsteen met vliegende vaart in het rond kon laten draaien. Scharen en messen konden zo, onder begeleiding van een vuurwerk aan vonken, weer worden geslepen. Ik heb geen idee meer hoeveel dat toen kostte.

Kolenmannen

Moesten bij ons, met hun loodzware kolenzakken op de schouders, vier trappen op om de kolen uiteindelijk te storten in het kolenhok op het achterbalkon. Mijn moeder maakte vooraf door ons hele huis een weg van krantenpapier voor ze, om te verhinderen dat hun vieze schoenen onze vloerbedekking zou verontreinigen. Kolenmannen gebruikten in die tijd vaak een juten zak als hoofdbedekking.

De schillenboer

Kwam eens in de veertien dagen langs. Dan stuurde mijn moeder me altijd met een paar emmers schillen naar beneden om ze eigenhandig te ledigen in de kar. Ik moet eerlijk zeggen, dat dat me altijd een goed gevoel gaf. Alsof ik er ook bij hoorde.

De zinken vuilnisbakken

Stonden in de flats in de Klimopstraat helemaal beneden. Via een luik in de wand van de keukens op de eerste en tweede verdieping kon het vuil (dat toen nog niet een tiende was van het vuil van tegenwoordig) naar beneden worden gestort waar het vanzelf terecht kwam in de vuilnisbakken. De vuilnisophaaldienst kwam ééns per week. We moesten die vuilnisbakken zelf aan de rand van de stoep zetten. En weer ophalen als ze geleegd waren. Net als nu de kliko’s.

Heitje voor een karweitje

Belletje trek en bekeringsdriftige Jehova’s kwamen toen natuurlijk toen ook voor in de Haagse Bloemenbuurt.

Weet u nog meer mensen die indertijd af en toe aan de deur kwamen? Mail het naar: elfriede1@zeelandnet.nl

------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie: lindahulshof71@gmail.com
© 2021 Julius Pasgeld
powered by CJ2