archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
The pianoman, Billy Joel Joep Scholten

1414BZ GoldhagenNu, zoveel jaar later, is er naast een glimlach soms ook boosheid, in schaamte verpakte boosheid. Het groeide geleidelijk, werd manifest toen ik Daniël Goldhagens boek las. Wij, leerlingen van de HBS A afdeling, hadden geen Hitler nodig om een gewillige beul te zijn. Een gammele leraar was voldoende - het was 1968 en revolutie hing in de lucht - in zijn aanwezigheid veranderden we in slagers zonder een spoortje spijt.  

De mare was hem voor gegaan. Zodra we zijn silhouet in het park signaleerden gingen de geweren op scherp. Nooit was hij ziek. Lopen kon hij amper, maar fietsen daarentegen deed hij als een vorst. Een vernuftig aangepast trapstel compenseerde wat een gereformeerd virus ooit had kromgetrokken. In altijd dat zelfde zwarte pak trotseerde hij de jaargetijden. Nooit een overjas, zelfs geen warme das. Hij fietste over de Pyreneeën, beweerde hij op een dag en niemand die hem geloofde. Zelfs niet toen hij de dia’s toonde die daarvan waren. Zijn lot was bezegeld, ons oordeel over hem in steen gehouwen.

Dus kropen we tijdens zijn lessen uit het raam, schreven schunnige teksten op het bord en tijdens proefwerken maakten we hem ongewenste vreemdeling in zijn eigen lokaal. Overal werd hij weggejaagd.
‘Hou eens op met dat gezeur over dat boek op onze schoot!’ riepen we geïrriteerd, ‘achter in de klas is het veel erger. Ga daar maar eens kijken!’ En als dat niet hielp, speelden we op zijn gemoed: ‘Wat zou jij doen, als je ons was?’
Hij was als de pianist in een bar. Hoe mooi die ook speelt, geen hond luistert. Geen hond ook was geïnteresseerd in Staatsinrichting of Recht.  

Ik kan hem uittekenen; aan zijn fietsstuur waren met bont gevoerde, leren kappen gemonteerd. Dubbel lagen we, toen hij op een mooie lentemiddag de werking van geld probeerde uit te leggen. Naast leraar was hij ook bankdirecteur. Tien briefjes van duizend hield hij triomfantelijk omhoog. Wat een didactisch hoogtepunt moest worden ontaardde in een veldslag. Iemand griste die groene briefjes uit zijn hand en begon ze pontificaal uit te delen in de klas. Daarbij de mededeling: ‘Met de complimenten van Jan. Doe er iets leuks mee.’
Toen vanwege de daarna ontstane consternatie zelfs de conciërge poolshoogte kwam nemen, waanden we ons winnaars.
 
We haalden ons diploma en hij verdween uit onze gedachten. Tot jaren later ik me afvroeg: Wie was hij eigenlijk? Hoe onderging hij die tijd? Stond hij elke morgen, voordat hij op zijn fiets stapte, te kotsen van ellende? Haatte hij ons in stilte?
Waarom die vragen? Omdat ik zelf fietste! Omdat ik over de Alpen was gefladderd en me had afgevraagd hoe het zou zijn? Hoe zonderling, ongetrouwd en bemiddeld moet een mens zijn om, kromgetrokken door de polio, op een zware stalen fiets over bergen te willen trekken?
Noem1414BZ Joel zijn naam en een nieuwe deur naar zijn waanzin opent zich. Zoals bij mijn zus, die dezelfde opleiding deed. In haar klas had hij zich laten verleiden om een omhoog gegooid mes bij het lemmet op te vangen. ‘Dat kan hoger mijnheer’, werd er geroepen (Alleen tòen hadden ze hem ‘mijnheer’ genoemd). Geruststellend was, dat zijn bloed ook rood kleurde.

Tijdens de laatste polio-epidemie was ie er even. Ritmisch strompelde hij door mijn hoofd. Onderwijl klonk muziek. Bij al mijn herinneringen klinkt tegenwoordig muziek. Het is niet ernstig, is me verzekerd. Dus laat ik het gebeuren wanneer zich de lucht vult met helikoptergeluid direct gevolgd door de eerste klanken van Goodnight Saigon. Ik ken de woorden; Remember Charlie, Remember Baker, they left their childhood on every acre en groeit het besef dat mijn generatie een oorlog bespaard is gebleven. Plotseling vind ik het heel vreemd dat hij, die geen enkele keuring voor welke oorlogsmachine dan ook zou hebben doorstaan, dagelijks aan het front verkeerde. Daar schoten wij op hem, uit onze heup of in ‘t geniep vanuit de anonimiteit van een  examenklas. Meedogenloos waren we, want we schoten om te raken. Met woorden. Soms ook vloog er een prop papier. Woedend smeet hij dan met krijt terug en steeg wolvengehuil op uit de buik van het gebouw. Dat het nooit ontaardde in fysiek geweld, vind ik ook nu nog een wonder.
       
Laatst was ik op die plek, nu prachtig ingericht met een mooie leestafel in het midden. Toen stond er crisismeubilair en speelde hij er circusdirecteur en onbeholpen clown tegelijk. Wij, de erfenis van een oorlogsgeneratie, figureerden joelend op de banken. We zaten er onze tijd uit. Voor puberende dwaallichten als ik was school soms een opvangtehuis. Misschien behoedde hij ons wel voor erger, denk ik af en toe, net zo als in bars gebeurt op eindeloze avonden. Daar worden eenzame mannen dronken onder elkaar in plaats van alleen in een leeg huis. Net voor sluitingstijd vragen ze dan nog om een verzoeknummer. Omringd door vrienden voor één avond, en tegelijkertijd hemeltergend alleen, willen ze dan nog een keer mooi herinneren. Bijvoorbeeld die leraar in weinig courante vakken; we noemden hem Jan, de pianoman van dienst uit mijn jeugd. Niemand luisterde naar hem, maar wat hadden we hem gemist als hij nooit gespeeld had. 

Billy Joel - The Pianoman


© 2017 Joep Scholten meer Joep Scholten - meer "Ontmoetingen"
Bezigheden > Ontmoetingen
The pianoman, Billy Joel Joep Scholten
1414BZ GoldhagenNu, zoveel jaar later, is er naast een glimlach soms ook boosheid, in schaamte verpakte boosheid. Het groeide geleidelijk, werd manifest toen ik Daniël Goldhagens boek las. Wij, leerlingen van de HBS A afdeling, hadden geen Hitler nodig om een gewillige beul te zijn. Een gammele leraar was voldoende - het was 1968 en revolutie hing in de lucht - in zijn aanwezigheid veranderden we in slagers zonder een spoortje spijt.  

De mare was hem voor gegaan. Zodra we zijn silhouet in het park signaleerden gingen de geweren op scherp. Nooit was hij ziek. Lopen kon hij amper, maar fietsen daarentegen deed hij als een vorst. Een vernuftig aangepast trapstel compenseerde wat een gereformeerd virus ooit had kromgetrokken. In altijd dat zelfde zwarte pak trotseerde hij de jaargetijden. Nooit een overjas, zelfs geen warme das. Hij fietste over de Pyreneeën, beweerde hij op een dag en niemand die hem geloofde. Zelfs niet toen hij de dia’s toonde die daarvan waren. Zijn lot was bezegeld, ons oordeel over hem in steen gehouwen.

Dus kropen we tijdens zijn lessen uit het raam, schreven schunnige teksten op het bord en tijdens proefwerken maakten we hem ongewenste vreemdeling in zijn eigen lokaal. Overal werd hij weggejaagd.
‘Hou eens op met dat gezeur over dat boek op onze schoot!’ riepen we geïrriteerd, ‘achter in de klas is het veel erger. Ga daar maar eens kijken!’ En als dat niet hielp, speelden we op zijn gemoed: ‘Wat zou jij doen, als je ons was?’
Hij was als de pianist in een bar. Hoe mooi die ook speelt, geen hond luistert. Geen hond ook was geïnteresseerd in Staatsinrichting of Recht.  

Ik kan hem uittekenen; aan zijn fietsstuur waren met bont gevoerde, leren kappen gemonteerd. Dubbel lagen we, toen hij op een mooie lentemiddag de werking van geld probeerde uit te leggen. Naast leraar was hij ook bankdirecteur. Tien briefjes van duizend hield hij triomfantelijk omhoog. Wat een didactisch hoogtepunt moest worden ontaardde in een veldslag. Iemand griste die groene briefjes uit zijn hand en begon ze pontificaal uit te delen in de klas. Daarbij de mededeling: ‘Met de complimenten van Jan. Doe er iets leuks mee.’
Toen vanwege de daarna ontstane consternatie zelfs de conciërge poolshoogte kwam nemen, waanden we ons winnaars.
 
We haalden ons diploma en hij verdween uit onze gedachten. Tot jaren later ik me afvroeg: Wie was hij eigenlijk? Hoe onderging hij die tijd? Stond hij elke morgen, voordat hij op zijn fiets stapte, te kotsen van ellende? Haatte hij ons in stilte?
Waarom die vragen? Omdat ik zelf fietste! Omdat ik over de Alpen was gefladderd en me had afgevraagd hoe het zou zijn? Hoe zonderling, ongetrouwd en bemiddeld moet een mens zijn om, kromgetrokken door de polio, op een zware stalen fiets over bergen te willen trekken?
Noem1414BZ Joel zijn naam en een nieuwe deur naar zijn waanzin opent zich. Zoals bij mijn zus, die dezelfde opleiding deed. In haar klas had hij zich laten verleiden om een omhoog gegooid mes bij het lemmet op te vangen. ‘Dat kan hoger mijnheer’, werd er geroepen (Alleen tòen hadden ze hem ‘mijnheer’ genoemd). Geruststellend was, dat zijn bloed ook rood kleurde.

Tijdens de laatste polio-epidemie was ie er even. Ritmisch strompelde hij door mijn hoofd. Onderwijl klonk muziek. Bij al mijn herinneringen klinkt tegenwoordig muziek. Het is niet ernstig, is me verzekerd. Dus laat ik het gebeuren wanneer zich de lucht vult met helikoptergeluid direct gevolgd door de eerste klanken van Goodnight Saigon. Ik ken de woorden; Remember Charlie, Remember Baker, they left their childhood on every acre en groeit het besef dat mijn generatie een oorlog bespaard is gebleven. Plotseling vind ik het heel vreemd dat hij, die geen enkele keuring voor welke oorlogsmachine dan ook zou hebben doorstaan, dagelijks aan het front verkeerde. Daar schoten wij op hem, uit onze heup of in ‘t geniep vanuit de anonimiteit van een  examenklas. Meedogenloos waren we, want we schoten om te raken. Met woorden. Soms ook vloog er een prop papier. Woedend smeet hij dan met krijt terug en steeg wolvengehuil op uit de buik van het gebouw. Dat het nooit ontaardde in fysiek geweld, vind ik ook nu nog een wonder.
       
Laatst was ik op die plek, nu prachtig ingericht met een mooie leestafel in het midden. Toen stond er crisismeubilair en speelde hij er circusdirecteur en onbeholpen clown tegelijk. Wij, de erfenis van een oorlogsgeneratie, figureerden joelend op de banken. We zaten er onze tijd uit. Voor puberende dwaallichten als ik was school soms een opvangtehuis. Misschien behoedde hij ons wel voor erger, denk ik af en toe, net zo als in bars gebeurt op eindeloze avonden. Daar worden eenzame mannen dronken onder elkaar in plaats van alleen in een leeg huis. Net voor sluitingstijd vragen ze dan nog om een verzoeknummer. Omringd door vrienden voor één avond, en tegelijkertijd hemeltergend alleen, willen ze dan nog een keer mooi herinneren. Bijvoorbeeld die leraar in weinig courante vakken; we noemden hem Jan, de pianoman van dienst uit mijn jeugd. Niemand luisterde naar hem, maar wat hadden we hem gemist als hij nooit gespeeld had. 

Billy Joel - The Pianoman
© 2017 Joep Scholten
powered by CJ2