archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Elsschot in verschillende hoedanigheden Willem Minderhout

0415 Elschot
Elsschot, dat is ‘Lijmen-Het Been’, ‘Kaas’ en dat onovertroffen loflied op het huwelijk met dat beroemde ‘tussen droom en daad’. Elsschot is vooral iets van vroeger. Een halfvergeten, maar prettige herinnering.
Vorig jaar kocht ik in een vlaag van nostalgie zijn ‘Verzameld Werk’. Aanvankelijk dacht ik nog dat ik weer eens ‘alleen voor de heb’ een boek had aangeschaft. Een zoveelste stofnest in mijn overvolle kast. Maar veel stof heeft het boek nog niet kunnen verzamelen, want ik lees het stuk.
Elsschot nú is een heel andere Elsschot dan Elsschot toen. Niet dat hij veranderd is, maar ik wel. Rond mijn twintigste vond ik hem erg grappig, meer niet. Nu, ouder geworden en door het leven gelouterd, geniet ik van zijn gelaten zwartgallige toon en het uitzichtloze getob van zijn hoofdpersonen. Het effect is vreemd genoeg hetzelfde: ik word er heel erg vrolijk van.
 
Vooral het verhaal ‘De Verlossing’, dat ik nooit eerder gelezen had, vind ik meesterlijk. Het gaat over een met het socialisme sympathiserende antiklerikale winkelier, Pol van Domburg, die het op een dorp aan de stok krijgt met de pastoor. Je zou verwachten dat Elsschot zich met deze persoon zou identificeren en er een soort heldenverhaal van zou maken. Het tegendeel is het geval. De niet bepaald prettige pastoor is een heilige vergeleken met de winkelier. Pol is een huistiran, een regelrechte hufter.
Had Elsschot dan een appeltje te schillen met een onaangenaam deel van zijn geestverwanten? Had hij daarbij een bepaalde persoon op het oog? Dit soort onbeantwoordbare vragen speelden tijdens het lezen door mijn hoofd. Hoewel, onbeantwoordbaar?
 
In een vreemde passage krijgt Pol bezoek van een reiziger in zeep. Hij komt met een zwaar valies Pol’s winkel binnen stormen en zegt: ‘Dag meneer Verbruggen, hoe maakt u het? Goed zeker? Kijkt u eens. In verband met de algemene werkstaking in Engeland gaat de zeep in de hoogte, en met een vaart meneer, met een vaart.’
De reiziger in zeep is een typische Elsschottiaanse sukkelaar, die zich met de moed der wanhoop door het leven probeert te slaan. Maar waarom noemt hij Van Domburg Verbruggen? Die naam had ik toch meer gehoord? Maar waar?
 
Het antwoord kwam toen ik ‘Het Dwaallicht’ las. In dit verhaal helpt de ik-persoon drie Afghaanse matrozen bij hun zoektocht door Antwerpen naar ‘Maria van Dam’. Ze hebben haar adres op een papiertje geschreven, maar hij kan dat niet goed lezen. Gelukkig komt er hulp. ‘Mijn krantenvrouw, die likkebaardt, maakt haar deur open en stelt haar kanselarij tot mijn beschikking. ‘Kom binnen, mijnheer Verbruggen, hier ziet u beter. En wat vragen zij?’ Zij neemt mij al dertig jaar voor een ander en nu is het de moeite niet meer waard haar nog te zeggen dat ik Laarmans heet. Als de dag zal gekomen zijn, dat ik geen kranten meer koop, laat haar dan gerust een traan plengen op Verbruggen.’
Verdomd! Verbruggen is Laarmans, Laarmans is Elsschot zelf. En als Verbruggen Elsschot is, dan is Van Domburg dat ook en dan heeft hij in ‘De Verlossing’ een meedogenloos zelfportret geschilderd. Huiveringwekkend knap.
 
Bron: Willem Elsschot, Verzameld Werk, Atheneum Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2007
 
****************************************
Literatuur en beeldende kunst onder één dak
bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
Zondag 30 maart:
Hans Croiset over zijn boek Badhuisweg.



© 2008 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
Elsschot in verschillende hoedanigheden Willem Minderhout
0415 Elschot
Elsschot, dat is ‘Lijmen-Het Been’, ‘Kaas’ en dat onovertroffen loflied op het huwelijk met dat beroemde ‘tussen droom en daad’. Elsschot is vooral iets van vroeger. Een halfvergeten, maar prettige herinnering.
Vorig jaar kocht ik in een vlaag van nostalgie zijn ‘Verzameld Werk’. Aanvankelijk dacht ik nog dat ik weer eens ‘alleen voor de heb’ een boek had aangeschaft. Een zoveelste stofnest in mijn overvolle kast. Maar veel stof heeft het boek nog niet kunnen verzamelen, want ik lees het stuk.
Elsschot nú is een heel andere Elsschot dan Elsschot toen. Niet dat hij veranderd is, maar ik wel. Rond mijn twintigste vond ik hem erg grappig, meer niet. Nu, ouder geworden en door het leven gelouterd, geniet ik van zijn gelaten zwartgallige toon en het uitzichtloze getob van zijn hoofdpersonen. Het effect is vreemd genoeg hetzelfde: ik word er heel erg vrolijk van.
 
Vooral het verhaal ‘De Verlossing’, dat ik nooit eerder gelezen had, vind ik meesterlijk. Het gaat over een met het socialisme sympathiserende antiklerikale winkelier, Pol van Domburg, die het op een dorp aan de stok krijgt met de pastoor. Je zou verwachten dat Elsschot zich met deze persoon zou identificeren en er een soort heldenverhaal van zou maken. Het tegendeel is het geval. De niet bepaald prettige pastoor is een heilige vergeleken met de winkelier. Pol is een huistiran, een regelrechte hufter.
Had Elsschot dan een appeltje te schillen met een onaangenaam deel van zijn geestverwanten? Had hij daarbij een bepaalde persoon op het oog? Dit soort onbeantwoordbare vragen speelden tijdens het lezen door mijn hoofd. Hoewel, onbeantwoordbaar?
 
In een vreemde passage krijgt Pol bezoek van een reiziger in zeep. Hij komt met een zwaar valies Pol’s winkel binnen stormen en zegt: ‘Dag meneer Verbruggen, hoe maakt u het? Goed zeker? Kijkt u eens. In verband met de algemene werkstaking in Engeland gaat de zeep in de hoogte, en met een vaart meneer, met een vaart.’
De reiziger in zeep is een typische Elsschottiaanse sukkelaar, die zich met de moed der wanhoop door het leven probeert te slaan. Maar waarom noemt hij Van Domburg Verbruggen? Die naam had ik toch meer gehoord? Maar waar?
 
Het antwoord kwam toen ik ‘Het Dwaallicht’ las. In dit verhaal helpt de ik-persoon drie Afghaanse matrozen bij hun zoektocht door Antwerpen naar ‘Maria van Dam’. Ze hebben haar adres op een papiertje geschreven, maar hij kan dat niet goed lezen. Gelukkig komt er hulp. ‘Mijn krantenvrouw, die likkebaardt, maakt haar deur open en stelt haar kanselarij tot mijn beschikking. ‘Kom binnen, mijnheer Verbruggen, hier ziet u beter. En wat vragen zij?’ Zij neemt mij al dertig jaar voor een ander en nu is het de moeite niet meer waard haar nog te zeggen dat ik Laarmans heet. Als de dag zal gekomen zijn, dat ik geen kranten meer koop, laat haar dan gerust een traan plengen op Verbruggen.’
Verdomd! Verbruggen is Laarmans, Laarmans is Elsschot zelf. En als Verbruggen Elsschot is, dan is Van Domburg dat ook en dan heeft hij in ‘De Verlossing’ een meedogenloos zelfportret geschilderd. Huiveringwekkend knap.
 
Bron: Willem Elsschot, Verzameld Werk, Atheneum Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2007
 
****************************************
Literatuur en beeldende kunst onder één dak
bij Buddenbrooks aan het Noordeinde in Den Haag.
Zondag 30 maart:
Hans Croiset over zijn boek Badhuisweg.

© 2008 Willem Minderhout
powered by CJ2