archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Boerenbonte zakdoeken Nienke Nieuwenhuizen

1916BS BoerenbontIk heb nooit goed begrepen waar rages vandaan komen.
Ik kan me als schoolkind herinneren dat bij toverslag iedereen knikkerde. En dat gebeurde dan niet alleen in onze buurt, maar ook in de rest van Nederland. Plots was het over en dan was tollen een hype of was iedereen bezig met de jojo of er werd gehoelahoept of weer eens met de diabolo gegooid. Soms kreeg je massaal een balletje aan een elastiek naar je hersens gegooid, maar dan was het kermis.

Na mijn schooltijd gingen die rages gewoon door.
In de jaren 60 waren onze huizen, achter de ramen, in oerwouden veranderd. Vooral de grote gatenplant was favoriet. Daartussen stonden prachtige kleurige oude koekblikken. Iedereen wist de verkooppunten op Waterlooplein of Noordermarkt. Vitrage deed je niet voor de ramen. Ouderwets! Hooguit, als je erge inkijk had, een leuk boerenbontje als gordijn en anders plakte je doorzichtig plakplastic met kleur of matwit voor je raam of deur. Het boerenbont was erg in. Ik kan me een rok van zwarte boerenbont met een print van bloemen herinneren, waarbij ik een zwart hemdje droeg en een rode boerenbonten zakdoek over mijn haar geknoopt. Van die zakdoeken kon je ook leuke kinderkleertjes maken. De hype van het boerenbont was een aangename bijkomstigheid voor de toeristenwinkeltjes aan de IJsselmeerkust. Vooral Sijtje Boes op Marken maakte furore. Het toerisme draaide na de oorlogsjaren, in de jaren 60, weer op volle toeren.

 Ik woonde in die jaren in de Staatsliedenbuurt te Amsterdam.
Ineens was iedereen van onze generatie gescheiden en wij, alleenstaande vrouwen leefden samen met de kinderen van de bijstand. Dat leven op bijstandsniveau kwam ook door de naweeën van de jaren 50, toen je ontslagen werd als je ging trouwen.
Er waren uitzonderingen, maar hoofdzakelijk werkten, naast de mannen, alleen alleenstaande vrouwen zonder kinderen, toen 'Oude Vrijsters' genoemd,
De partij Man, Vrouw en Maatschappij probeerde er verandering in te brengen, maar dat ging niet van de ene dag op de andere. En ik met mijn viertallig kinderschaar, kwam al helemaal niet in aanmerking voor crèches of andersoortige opvang. Ik was een ideale oppas geweest, als ik niet op een veel te klein bovenhuis met twee kamers en een alkoof had gewoond.

Daarbij waren die huizen ook nog eens heel gehorig. Als de kinderen ook maar een klein sprongetje maakten werd er al met een stok of zwabber tegen het plafond gebonkt. Ik was voor die buurt, met in die tijd keurige kantjes in de gordijnen natuurlijk ook een aanfluiting met mijn kleurige bonte kinderschaar.
Tussen de middag haalde ik de twee oudsten van school en dan gingen we gezamenlijk naar het Westerpark. Het was op loopafstand. Eerst haalden we brood voor de eenden bij het bakkertje. Dat was goed brood van de vorige dag, maar je kocht het voor de halve prijs. Tussen twee boterhammen kreeg ieder een halve banaan. Gezond en lekker! Allemaal een bekertje karnemelk en we waren klaar, geen kruimels op- of bordjes af- te ruimen, lekker spelen maar. Voor even gered van stress en te krappe behuizing. Als het regende, was het wel minder natuurlijk.

Ik probeerde zoveel mogelijk de aanvaringen met de buurvrouw op tweehoog te ontlopen. Per slot had zij er ook niet om gevraagd zo´n stel druktemakers boven haar hoofd te krijgen. Maar ook mijn gesjouw met kinderwagen en kinderen de trap op en af, maakte haar niet echt blij.

In het park ontmoette je andere vrouwen met kinderen en daar kwamen vriendschappen uit voort.
Op een keer zat ik met een leuke vrouw te praten, ze was balletdanseres geweest. Ze was tijdelijk alleen, want haar man was opgepakt met drugs. In die tijd was dat marihuana (ook alweer zo´n hype). Als je een stickie rookte werd je beschouwd als een grote crimineel en ook je familie deugde dan niet. Ze vertelde me dat ze haar man graag eens wilde bezoeken, maar ze kon geen oppas vinden voor haar kinderen. Ik bood me meteen aan.
Op een dag kwam ze de kinderen brengen. De buurvrouw stond alweer klaar op de trap om te kijken of alles wel goed ging. Blikken kunnen zoveel vertellen! Het raakte ook haar, zag ik.
Het oppassen kwam mij eigenlijk ook niet zo goed uit want ik had griep. Mijn beide boerenbonten hoofddoekjes, waren weer gedegradeerd tot zakdoek. Daar kon je tenminste echt je neus in snuiten.
De kinderen speelden al samen en hun moeder had nog tijd voor een koffie. Ik ging naar de keuken. Zij legde haar tas naast haar stoel met daarbovenop haar hoofddoekje, ook zo´n boerenbonten zakdoek.
Ik kwam met de koffie en kreeg een niesaanval, zag mijn zakdoek naast haar stoel en snoot mijn neus eens goed leeg.

Ik zie nog steeds die beledigde, geslagen blik in haar ogen!

© 2022 Nienke Nieuwenhuizen meer Nienke Nieuwenhuizen - meer "Bij ons in de straat"
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Boerenbonte zakdoeken Nienke Nieuwenhuizen
1916BS BoerenbontIk heb nooit goed begrepen waar rages vandaan komen.
Ik kan me als schoolkind herinneren dat bij toverslag iedereen knikkerde. En dat gebeurde dan niet alleen in onze buurt, maar ook in de rest van Nederland. Plots was het over en dan was tollen een hype of was iedereen bezig met de jojo of er werd gehoelahoept of weer eens met de diabolo gegooid. Soms kreeg je massaal een balletje aan een elastiek naar je hersens gegooid, maar dan was het kermis.

Na mijn schooltijd gingen die rages gewoon door.
In de jaren 60 waren onze huizen, achter de ramen, in oerwouden veranderd. Vooral de grote gatenplant was favoriet. Daartussen stonden prachtige kleurige oude koekblikken. Iedereen wist de verkooppunten op Waterlooplein of Noordermarkt. Vitrage deed je niet voor de ramen. Ouderwets! Hooguit, als je erge inkijk had, een leuk boerenbontje als gordijn en anders plakte je doorzichtig plakplastic met kleur of matwit voor je raam of deur. Het boerenbont was erg in. Ik kan me een rok van zwarte boerenbont met een print van bloemen herinneren, waarbij ik een zwart hemdje droeg en een rode boerenbonten zakdoek over mijn haar geknoopt. Van die zakdoeken kon je ook leuke kinderkleertjes maken. De hype van het boerenbont was een aangename bijkomstigheid voor de toeristenwinkeltjes aan de IJsselmeerkust. Vooral Sijtje Boes op Marken maakte furore. Het toerisme draaide na de oorlogsjaren, in de jaren 60, weer op volle toeren.

 Ik woonde in die jaren in de Staatsliedenbuurt te Amsterdam.
Ineens was iedereen van onze generatie gescheiden en wij, alleenstaande vrouwen leefden samen met de kinderen van de bijstand. Dat leven op bijstandsniveau kwam ook door de naweeën van de jaren 50, toen je ontslagen werd als je ging trouwen.
Er waren uitzonderingen, maar hoofdzakelijk werkten, naast de mannen, alleen alleenstaande vrouwen zonder kinderen, toen 'Oude Vrijsters' genoemd,
De partij Man, Vrouw en Maatschappij probeerde er verandering in te brengen, maar dat ging niet van de ene dag op de andere. En ik met mijn viertallig kinderschaar, kwam al helemaal niet in aanmerking voor crèches of andersoortige opvang. Ik was een ideale oppas geweest, als ik niet op een veel te klein bovenhuis met twee kamers en een alkoof had gewoond.

Daarbij waren die huizen ook nog eens heel gehorig. Als de kinderen ook maar een klein sprongetje maakten werd er al met een stok of zwabber tegen het plafond gebonkt. Ik was voor die buurt, met in die tijd keurige kantjes in de gordijnen natuurlijk ook een aanfluiting met mijn kleurige bonte kinderschaar.
Tussen de middag haalde ik de twee oudsten van school en dan gingen we gezamenlijk naar het Westerpark. Het was op loopafstand. Eerst haalden we brood voor de eenden bij het bakkertje. Dat was goed brood van de vorige dag, maar je kocht het voor de halve prijs. Tussen twee boterhammen kreeg ieder een halve banaan. Gezond en lekker! Allemaal een bekertje karnemelk en we waren klaar, geen kruimels op- of bordjes af- te ruimen, lekker spelen maar. Voor even gered van stress en te krappe behuizing. Als het regende, was het wel minder natuurlijk.

Ik probeerde zoveel mogelijk de aanvaringen met de buurvrouw op tweehoog te ontlopen. Per slot had zij er ook niet om gevraagd zo´n stel druktemakers boven haar hoofd te krijgen. Maar ook mijn gesjouw met kinderwagen en kinderen de trap op en af, maakte haar niet echt blij.

In het park ontmoette je andere vrouwen met kinderen en daar kwamen vriendschappen uit voort.
Op een keer zat ik met een leuke vrouw te praten, ze was balletdanseres geweest. Ze was tijdelijk alleen, want haar man was opgepakt met drugs. In die tijd was dat marihuana (ook alweer zo´n hype). Als je een stickie rookte werd je beschouwd als een grote crimineel en ook je familie deugde dan niet. Ze vertelde me dat ze haar man graag eens wilde bezoeken, maar ze kon geen oppas vinden voor haar kinderen. Ik bood me meteen aan.
Op een dag kwam ze de kinderen brengen. De buurvrouw stond alweer klaar op de trap om te kijken of alles wel goed ging. Blikken kunnen zoveel vertellen! Het raakte ook haar, zag ik.
Het oppassen kwam mij eigenlijk ook niet zo goed uit want ik had griep. Mijn beide boerenbonten hoofddoekjes, waren weer gedegradeerd tot zakdoek. Daar kon je tenminste echt je neus in snuiten.
De kinderen speelden al samen en hun moeder had nog tijd voor een koffie. Ik ging naar de keuken. Zij legde haar tas naast haar stoel met daarbovenop haar hoofddoekje, ook zo´n boerenbonten zakdoek.
Ik kwam met de koffie en kreeg een niesaanval, zag mijn zakdoek naast haar stoel en snoot mijn neus eens goed leeg.

Ik zie nog steeds die beledigde, geslagen blik in haar ogen!
© 2022 Nienke Nieuwenhuizen
powered by CJ2