archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Mijn nieuwe straat Marcel Duyvestijn

0205 Haarlem
“Ik ken u wel.”
“Oh.”
“U bent van nummer 31. U hebt een zwarte Peugeot.”

Ik stond te praten met mijn toekomstige bakker die op twee minuten lopen van mijn nieuwe straat haar broodjes bakt.

Over twee weken verhuis ik naar mijn nieuwe huis. Dat nieuwe onderkomen is nu nog één grote teringzooi. De plafonds liggen eruit. Werklui lopen in en uit. De koffie pruttelt en ik smeer verf in mijn haar. Moedeloos kijk ik om me heen. Ik kan me niet voorstellen dat het ooit iets gaat worden, maar houd mezelf voor dat er “een tijd gaat komen dat ik ooit met een goed boek op de bank kan liggen.”

Maar zover is het dus nog lang niet.

Ik woonde aan de Koninginneweg in Amsterdam. Een drukke verkeersader in Oud-Zuid. Op deze plek heb ik u de afgelopen anderhalf jaar over deze straat bijgepraat. Over de Jort-achtige, over mijn trouwerij, over Remco Campert die voorbij schuifelde en Martin Bril die al fietsend een stukje componeerde voor de Volkskrant. Er gebeurde altijd wel iets.

Dat is voorbij.

In mijn nieuwe straat woont geen enkele bekende Nederlander. Er rijdt geen tram door heen, hij is maar 100 meter lang en als er al iemand voorbij komt, dan schrik je je rot, omdat je het niet verwacht. De grootste verandering is echter de stad. Vanaf volgend jaar ben ik een Mug, een houten Haarlemmer. Dan praat ik over de Cronjéstraat alsof het de Kalverstraat is. De Grote Markt doet niet onder voor het Leidseplein. Laatst hoorde ik in de trein dat “wij” vanaf april ook een Ikea hebben. En dan hoor je er bij!

Ik schrijf het op, maar ik besef het niet.

Maar als ik straks een stukje over mijn nieuwe straat voor De Leunstoel moet schrijven en ik bij God niet meer weet waar ik het over moet hebben, dan krijg ik misschien heimwee. Pas dan zal ik beseffen dat ik niet meer in de hoofdstad woon. Niet meer in de arrogantste en tegelijkertijd elegantste stad van Nederland woon. Dan zal ik Amsterdam missen. Dan zal ik mijn luidruchtige Koninginneweg missen.

“Het is een hartstikke leuke straat,” zegt de bakker. Vervolgens noemt ze alle bewoners bij naam. Die hebben net een klein kindje. Die is net gepensioneerd en die zit de hele dag in z’n luie leunstoel voor het raam.

Ik voel me al helemaal thuis.

 


© 2004 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Mijn nieuwe straat Marcel Duyvestijn
0205 Haarlem
“Ik ken u wel.”
“Oh.”
“U bent van nummer 31. U hebt een zwarte Peugeot.”

Ik stond te praten met mijn toekomstige bakker die op twee minuten lopen van mijn nieuwe straat haar broodjes bakt.

Over twee weken verhuis ik naar mijn nieuwe huis. Dat nieuwe onderkomen is nu nog één grote teringzooi. De plafonds liggen eruit. Werklui lopen in en uit. De koffie pruttelt en ik smeer verf in mijn haar. Moedeloos kijk ik om me heen. Ik kan me niet voorstellen dat het ooit iets gaat worden, maar houd mezelf voor dat er “een tijd gaat komen dat ik ooit met een goed boek op de bank kan liggen.”

Maar zover is het dus nog lang niet.

Ik woonde aan de Koninginneweg in Amsterdam. Een drukke verkeersader in Oud-Zuid. Op deze plek heb ik u de afgelopen anderhalf jaar over deze straat bijgepraat. Over de Jort-achtige, over mijn trouwerij, over Remco Campert die voorbij schuifelde en Martin Bril die al fietsend een stukje componeerde voor de Volkskrant. Er gebeurde altijd wel iets.

Dat is voorbij.

In mijn nieuwe straat woont geen enkele bekende Nederlander. Er rijdt geen tram door heen, hij is maar 100 meter lang en als er al iemand voorbij komt, dan schrik je je rot, omdat je het niet verwacht. De grootste verandering is echter de stad. Vanaf volgend jaar ben ik een Mug, een houten Haarlemmer. Dan praat ik over de Cronjéstraat alsof het de Kalverstraat is. De Grote Markt doet niet onder voor het Leidseplein. Laatst hoorde ik in de trein dat “wij” vanaf april ook een Ikea hebben. En dan hoor je er bij!

Ik schrijf het op, maar ik besef het niet.

Maar als ik straks een stukje over mijn nieuwe straat voor De Leunstoel moet schrijven en ik bij God niet meer weet waar ik het over moet hebben, dan krijg ik misschien heimwee. Pas dan zal ik beseffen dat ik niet meer in de hoofdstad woon. Niet meer in de arrogantste en tegelijkertijd elegantste stad van Nederland woon. Dan zal ik Amsterdam missen. Dan zal ik mijn luidruchtige Koninginneweg missen.

“Het is een hartstikke leuke straat,” zegt de bakker. Vervolgens noemt ze alle bewoners bij naam. Die hebben net een klein kindje. Die is net gepensioneerd en die zit de hele dag in z’n luie leunstoel voor het raam.

Ik voel me al helemaal thuis.

 
© 2004 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2