archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Nieuw Nederlander, oude stoel Marcel Duyvestijn

0104 Nieuwe Nederlanders ...Als hij dat niet is, is hij iets anders, maar aangezien ik iets terug wil doen voor mijn Marokkaanse stadsgenoten die het deze weken zwaar te verduren hebben én omdat ik iets moois wil zeggen over mijn garagehouder schrijf ik deze ode.

Mijn vriendin had pijn in haar rug en aangezien ze bijna elke dag op en neer moet naar Almere, vonden we het belangrijk dat we een goede autostoel in ons autootje moesten zetten. En dus reed ik de Peugeot 205 op de stoep bij ‘De Rijk Autogarage’ in de Cornelis Krusemanstraat, verderop bij ons in de buurt, om even te informeren wat het allemaal zou gaan kosten.
‘Isse moelijk.’
Deze garagehouder kijkt altijd moeilijk. Hij heeft het altijd druk, maar neemt altijd de tijd voor een goed gesprek en de juiste oplossingen.
‘Misjgie ander oto kopu!’ zegt Baas. We noemen hem Baas, omdat zijn medewerkers altijd over ‘de baas’ of simpelweg ‘baas’ spreken. Toen we de vorige keer de APK keuring bij hem lieten uitvoeren was de eigenaar er niet en zei een medewerker bij elke vraag die ik stelde: ‘eve wachtu op baas.’ Een variatie hierop was: ‘baas vraag, straks.’
Misschien heeft ‘baas’ wel gelijk. Onze Peugeot 205 is al 16 jaar oud. Hij is goedgekeurd door dezelfde garagehouder, dus dat zit wel goed. Hij heeft er zicht op, maar dat-ie aan slijtage onderhevig is, is duidelijk. De sleutel past bijvoorbeeld niet meer in het portier aan de bestuurderszijde. Het andere portier heeft soms moeite met sluiten. En de v-snaar slipt een beetje door. (‘V-snaar eigluk nie-goe.’) Maar goed, één vertederde blik op onze bolide en hij begrijpt dat verkoop geen optie is. En dus gaat-ie ergens een autostoel op de kop tikken. ‘Ik jou bellen als ik stoelen heb.’

Ik was nog niet thuis en hij belde.
‘Ik heb stoel.’
Hij had inderdaad een stoel staan. Echt doorleefd. Het was duidelijk dat de vorige eigenaar flink gerookt had, want dat zag je aan de schroeigaten, en dat rook je nog. Ik keek er een beetje treurig naar.
‘Ies niet nieuw stoel.’
‘Nee.’ Ik wilde het gegeven paard niet in de bek kijken en zweeg.
‘Baas’ stelde voor om het gewoon even te proberen. Weekje rijden en dan terugkomen. Ik knikte, waarop hij direct iets in het Arabisch begon te schreeuwen tegen één van zijn medewerkers. Het klonk agressief en ik had het idee dat als de jonge jongen tegen wie hij het had niet zou doen wat ‘de baas’ opdroeg, er niet veel van hem heel bleef. Maar tot mijn verbazing zei de medewerker nog iets terug.
‘Oja,’ zei de Baas. ‘We gaan eerst eten.’
‘En de Ramadan dan?’ vroeg ik.
‘Wij arabier, maar geen moslims.’
Mijn hand maakte een gebaar van sorry. En ‘de Baas’ dacht waarschijnlijk: stomme Hollander met zijn vooroordelen.

Na een week was mijn vriendin blij met de nieuwe stoel. Er zaten weliswaar brandgaten in en hij rook viezer dan de vorige, maar hij was duidelijk minder doorgezakt. En daar ging het om. En dus zeiden we tegen de garagehouder: we doen het. ‘Wat krijg je van ons?’
Hij keek weer moeilijk. En zei vervolgens dat ik alleen de kosten van de stoel hoefde te betalen. ‘Ies niet nieuw stoel.’
‘Maar je hebt toch meer kosten gemaakt? vroeg ik.
‘Jawel. Maar als vriendin stoel goed vinden, zij volgende week fles wijn voor mij kopen.’ Hij keek naar haar, lachend.
‘Fles wijn?’ vroeg ze.
‘Nee, het zijn geen moslims,’ zei ik, voordat mijn vriendin dat kon zeggen.
‘Dat wou ik helemaal niet zeggen,’ bitste ze me toe.
‘Sorry’, zei ik.

© 2004 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Nieuw Nederlander, oude stoel Marcel Duyvestijn
0104 Nieuwe Nederlanders ...Als hij dat niet is, is hij iets anders, maar aangezien ik iets terug wil doen voor mijn Marokkaanse stadsgenoten die het deze weken zwaar te verduren hebben én omdat ik iets moois wil zeggen over mijn garagehouder schrijf ik deze ode.

Mijn vriendin had pijn in haar rug en aangezien ze bijna elke dag op en neer moet naar Almere, vonden we het belangrijk dat we een goede autostoel in ons autootje moesten zetten. En dus reed ik de Peugeot 205 op de stoep bij ‘De Rijk Autogarage’ in de Cornelis Krusemanstraat, verderop bij ons in de buurt, om even te informeren wat het allemaal zou gaan kosten.
‘Isse moelijk.’
Deze garagehouder kijkt altijd moeilijk. Hij heeft het altijd druk, maar neemt altijd de tijd voor een goed gesprek en de juiste oplossingen.
‘Misjgie ander oto kopu!’ zegt Baas. We noemen hem Baas, omdat zijn medewerkers altijd over ‘de baas’ of simpelweg ‘baas’ spreken. Toen we de vorige keer de APK keuring bij hem lieten uitvoeren was de eigenaar er niet en zei een medewerker bij elke vraag die ik stelde: ‘eve wachtu op baas.’ Een variatie hierop was: ‘baas vraag, straks.’
Misschien heeft ‘baas’ wel gelijk. Onze Peugeot 205 is al 16 jaar oud. Hij is goedgekeurd door dezelfde garagehouder, dus dat zit wel goed. Hij heeft er zicht op, maar dat-ie aan slijtage onderhevig is, is duidelijk. De sleutel past bijvoorbeeld niet meer in het portier aan de bestuurderszijde. Het andere portier heeft soms moeite met sluiten. En de v-snaar slipt een beetje door. (‘V-snaar eigluk nie-goe.’) Maar goed, één vertederde blik op onze bolide en hij begrijpt dat verkoop geen optie is. En dus gaat-ie ergens een autostoel op de kop tikken. ‘Ik jou bellen als ik stoelen heb.’

Ik was nog niet thuis en hij belde.
‘Ik heb stoel.’
Hij had inderdaad een stoel staan. Echt doorleefd. Het was duidelijk dat de vorige eigenaar flink gerookt had, want dat zag je aan de schroeigaten, en dat rook je nog. Ik keek er een beetje treurig naar.
‘Ies niet nieuw stoel.’
‘Nee.’ Ik wilde het gegeven paard niet in de bek kijken en zweeg.
‘Baas’ stelde voor om het gewoon even te proberen. Weekje rijden en dan terugkomen. Ik knikte, waarop hij direct iets in het Arabisch begon te schreeuwen tegen één van zijn medewerkers. Het klonk agressief en ik had het idee dat als de jonge jongen tegen wie hij het had niet zou doen wat ‘de baas’ opdroeg, er niet veel van hem heel bleef. Maar tot mijn verbazing zei de medewerker nog iets terug.
‘Oja,’ zei de Baas. ‘We gaan eerst eten.’
‘En de Ramadan dan?’ vroeg ik.
‘Wij arabier, maar geen moslims.’
Mijn hand maakte een gebaar van sorry. En ‘de Baas’ dacht waarschijnlijk: stomme Hollander met zijn vooroordelen.

Na een week was mijn vriendin blij met de nieuwe stoel. Er zaten weliswaar brandgaten in en hij rook viezer dan de vorige, maar hij was duidelijk minder doorgezakt. En daar ging het om. En dus zeiden we tegen de garagehouder: we doen het. ‘Wat krijg je van ons?’
Hij keek weer moeilijk. En zei vervolgens dat ik alleen de kosten van de stoel hoefde te betalen. ‘Ies niet nieuw stoel.’
‘Maar je hebt toch meer kosten gemaakt? vroeg ik.
‘Jawel. Maar als vriendin stoel goed vinden, zij volgende week fles wijn voor mij kopen.’ Hij keek naar haar, lachend.
‘Fles wijn?’ vroeg ze.
‘Nee, het zijn geen moslims,’ zei ik, voordat mijn vriendin dat kon zeggen.
‘Dat wou ik helemaal niet zeggen,’ bitste ze me toe.
‘Sorry’, zei ik.
© 2004 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2