archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Oranje boven (of de wetten van de markt) Michiel Hoorweg

‘Met Pasen is er iets gebeurd en daardoor ben ik zeven kilo aangekomen’. De grijzige vrouw die net bij de buren nog zo onbehouwen stond voor te dringen, zegt het zonder ons echt aan te kijken. Haar blik blijft hangen op het ‘Sonja Bakker’-boek dat we voor twee euro proberen te verkopen. Het is één van de eyecatchers in ons wat elitaire assortiment van dvd’s, internationale tijdschriften en design-prullaria.
Ik twijfel of ik zal vragen: ‘Met Pasen?’ maar ik besluit dat het beter is om dat niet te doen. Het is nog iets te vroeg voor de dramatische familieperikelen van een onbekende en mogelijk om aandacht verlegen zittende vrouw. We zitten net een uurtje met onze spullen op straat en de loop moet er nog inkomen. Het ‘Sonja Bakker’-boek gaan we aan haar ook niet verkopen want ze vindt het maar niks. Je mag veel te weinig. Je kan beter de Weightwatchers doen, maar ook die hebben het inmiddels bij haar verbruid. Ze is er veertig kilo mee afgevallen, maar nu ze weer een paar kilo is aangekomen moet ze contributie gaan betalen. Dat hoort bij hun methode, weet Laura me later te vertellen. Laura en ik delen een kleedje.

Het is het tweede jaar dat we op Koninginnedag oude meuk proberen te verkopen. Ik ben zelf geen liefhebber van tweedehands spullen en rommelmarkten, maar het dagje in de verkoop is me vorig jaar erg goed bevallen. Thuis spullen uitzoeken die je kwijt wil, zorgen dat je een goede plek hebt, ouwehoeren over die vervelende wijven die op dezelfde plek hadden willen zitten. En dan de verkoop zelf: dvd’s voor een euro, een oud bijzettafeltje voor drie. Bekenden die langslopen, onbekenden die een praatje maken. Jammer dat de zon het dit jaar laat afweten, vorig jaar was het ook nog geweldig weer.

‘Doen deze cameraatjes het nog?’ vraagt een vrouw in een oude regenjas met steil, halflang haar. Ze heeft ze al onder het plastic regenzeil vandaan gehaald en bekijkt ze van alle kanten.
‘Ja, ze doen het nog goed,’ zeg ik ‘maar wel met rolletjes.’
Ik heb de camera’s gekregen van mijn ouders, ook zij zijn al een tijdje over op digitaal. Voor deze vrouw is dat echter precies goed. Ze wil ze geven aan kinderen in Kenia en daar hebben ze niks aan die digitale camera’s. Ze kunnen ze niet opladen en ze hebben geen pc om de foto’s te bewaren. De camera’s gaan dus mee voor anderhalve euro.
De rommelmarkt brengt de weldoener in me boven. Spullen gratis weggeven is niet leuk, maar goede spullen verkopen voor lullige bedragen aan mensen die het minder goed hebben, geeft een enorme voldoening.

Een jongen in zwarte kleren gaat op zijn hurken voor ons kleedje zitten. Zijn vriendinnetje blijft naast hem staan en houdt met twee armen een rugzak tegen haar buik geklemd.
‘Hoeveel zijn de dvd’s?’ vraagt de jongen.
‘Een euro.’
‘Die heb je toch nog niet?’ zegt het meisje. Ze wijst met haar vinger naar een actiefilm op het midden van het kleed. De jongen begint verschillende dvd’s op te pakken.
‘De dvd-boxen zijn twee euro,’ zeg ik snel. Ik kijk naar Laura of ze het met me eens is. De jongen vindt het geen probleem en Laura ook niet. Al snel houdt hij een stapel van zo’n tien dvd’s in zijn handen en hij is nog niet uitgekeken.
‘Zijn dat ook dvd’s?’ Hij wijst naar een verzamelbox van We zijn weer thuis van Wim T. Schippers die ik achterop het kleed heb neergelegd. Als kind vond ik daar niet veel aan, maar ik dacht dat ik daar nu ik wat ouder ben meer plezier aan zou beleven. Dat was niet zo. Na vijf afleveringen heb ik het opgegeven.
‘Jullie huis is nu zeker leeg?’ zegt het meisje.
‘En jullie huis wordt lekker vol,’ antwoordt Laura. We kijken met verbazing en een lichte euforie naar de stapel dvd’s die de jongen inmiddels in zijn handen heeft.
‘Hij heeft al drieduizend dvd’s thuis,’ zegt ze lachend. De jongen moet er ook om lachen. ‘Deze moeten in de badkamer, denk ik.’
De jongen rekent voor zeventien euro aan dvd’s af. Het meisje wil ook nog het ‘Sonja Bakker’-boek hebben. Als ze weg zijn, kijken Laura en ik naar de ravage op ons kleedje. Een en al lege plekken. Hij heeft drie dvd’s laten liggen. Remco en Rianne kijken met bewondering naar ons vroege succes. Vorig jaar liep hun handel als een trein, maar dit jaar moet de verkoop nog op gang komen.

We vragen bijna niks voor de spullen en toch willen sommige mensen nog afdingen. Een cd van een euro naar vijftig cent praten, geeft blijkbaar een grote voldoening. Die cd en het geld interesseren me niks, maar gun ik het de koper?

Een schichtige jongen van een jaar of vijfentwintig met blonde krullen haalt een paar dikke Engelse tijdschriften onder het zeil vandaan. Modellen, sterren, film, galafeesten, dat soort werk. Hij kijkt Laura aan en mompelt iets onverstaanbaars. Laura buigt voorover en vraagt of hij het wil herhalen.
‘Kan ik ze voor tien cent meenemen?’
Laura vindt het prima. Ze staat alweer overeind als hij nog iets lijkt te vragen. We hebben het allebei niet gehoord, dus ze zakt weer door haar knieën en leunt naar hem toe. Hij kijkt naar de grond terwijl hij praat en probeert de tijdschriften in zijn rugzak te proppen. Na twee keer vragen draait ze zich om en kijkt naar mij.
‘Hebben we ook cd’s van Michael Jackson?’
Er liggen welgeteld acht cd’s op de deken. Niet moeilijk te overzien. Met enige scepsis zeg ik:
‘Nee, wel een cd van Janet Jackson.’
Voor een euro neemt hij vijf tijdschriften en de cd van Janet Jackson mee. Wij blijven zitten met een hoop vragen. Wat was dit voor jongen? Is hij wel helemaal honderd? En wat gaat hij met die tijdschriften doen?

De rommelmarkt is een interessante test voor je sociale vaardigheden. Een lange man die een praatje begint over de voor- en nadelen van de verkoop van schoenen op een rommelmarkt, werkt al snel op mijn zenuwen. Als hij naar de prijs vraagt, zet ik hoog in. Als hij vervolgens afdruipt, ben ik tevreden, al was het misschien de enige kans om mijn schoenen te verkopen. Waarom doe ik dat?

Een vrouw in een leren jas met kort, donker haar schuifelt voor de tweede keer langs ons dekentje. De vorige keer bekeek ze de leren tas van mijn moeder aandachtig, maar liep toen toch door. Ook dit keer gaat haar aandacht naar de zwarte tas.
‘Hij is niet stuk,’ stelt ze vast. ‘Ook van binnen niet.’
‘Nee, het is een prima tas. Hij is van mijn moeder geweest, maar die heeft ‘m niet meer nodig. Ze gaat met pensioen.’ Ik weet niet of dat de reden is dat ze de tas wegdoet, maar het leek me wel een vertrouwenwekkende opmerking. De vrouw is echter nog niet overtuigd.
‘Ik kan ‘m wel een beetje oppoetsen met schoensmeer, denk ik.’ Ze kijkt me vragend aan alsof ik de deskundige ben.
‘Ja, dat kan prima, het is echt leer,’ antwoord ik dus met een air van deskundigheid.
‘Hij moet niet te groot zijn’. Ze hangt ‘m om haar schouder en draait wat met haar bovenlichaam waardoor de tas een beetje naar voren en achteren zwaait. ‘Hoeveel vraag je er voor?’
Het is een mooie tas, maar er is de hele dag nog niet veel aandacht voor geweest. Met een lage prijs sluit ik vast snel een koop.
‘Drie euro.’

Het bedrag trekt haar niet over de streep. Ze doet ‘m nog eens open en kijkt in de verschillende vakjes. Haar blik gaat ineens naar het voorvakje.
‘Zit er nog iets in?’ vraag ik lachend. Ik kan het me niet voorstellen, maar je weet het natuurlijk nooit: een oude leesbril, wisselgeld voor de parkeermeter, een gegraveerde pen.
‘Ja, er zit nog iets in,’ zegt de vrouw triomfantelijk. Met haar rechterhand haalt ze een doosje uit de tas en toont die aan ons alsof het een lingobal is. Een busje zoetjes. Haar hand gaat nog een keer de tas in en dit keer trekt ze een plattegrond uit het voorvakje.
‘Nou, helaas geen grote schatten,’ lach ik, toch ook wel een beetje opgelucht.
Ondertussen vraagt ook een blonde vrouw mijn aandacht. Ze wil een boek bij me afrekenen. Als ik weer omkijk, heeft de vrouw de tas op een stoel gezet om ‘m nog eens kritisch te bekijken. Ze doet een stap achteruit en weer naar voren. Ze draait de tas nog een keer om. Dan hangt ze ‘m weer op haar schouder en draait een beetje rond voor de winkelruit achter ons en bekijkt haar silhouet in de wazige spiegeling.
‘Voor drie euro wilt u natuurlijk wel zeker weten dat het de perfecte tas is,’ wil ik zeggen, maar ik hou me in. De vrouw blijft ondertussen wikken en wegen.
‘Ik wil een tas,’ zegt ze ‘maar niet te groot… voor mijn boeken, om mee te nemen.’ Dan kijkt ze naar me op. ‘Ja, ja, ik geloof dat ik het doe. Niet te groot… handig voor mijn boeken en tijdschriften en zo… ja, ja… ja, ik doe het wel.’

Eenzaamheid is geen aantrekkelijke karaktertrek. Sommige mensen stralen het uit. Het zou een kleine moeite zijn om juist die mensen wat aandacht en een meevallertje te geven, maar het wil niet. Ik kijk liever even weg. Doorlopen alstublieft.

Als de regen is gestopt, trekken we het zeil van de spullen af. Drie schilderijtjes die Laura zelf heeft gemaakt en die jaren in de kamer hebben gehangen, komen ineens in het licht te staan. Een man van Turkse of Arabische afkomst met een getinte bril op zijn neus toont direct interesse.
‘Wat zijn dat voor schilderijen?’ vraagt hij net iets te dichtbij.
‘Zelfgemaakte schilderijen, van haar,’ antwoord ik. Ik wijs naar Laura die twee meter verderop met twee mensen staat te praten.
‘Ik ben namelijk kunstenaar’. Hij kijkt me veelbetekenend aan. Ik roep Laura erbij, dit lijkt me meer iets voor haar. Als ze dichterbij stapt, zegt hij:
‘Die cd-rekjes, moet je die vastmaken?’ Hij kijkt naar acht plastic rekjes waar verder nog helemaal niemand naar heeft gekeken. Als hij de prijs hoort, zegt hij: ‘Ja, doe maar.’ Ik geef ‘m de rekjes en wil weer over de schilderijen beginnen.
‘Een tasje.’ Hij houdt de rekjes met zijn handen omhoog. Waarschijnlijk is zijn Nederlands niet zo goed, denk ik vergoelijkend. Ik ga voor hem op zoek. Als ik terugkom zie ik aan de blik van Laura dat het gesprek niet helemaal goed verloopt.
‘Ja, dat kan wel. U kunt er gewoon wit overheen verven en het doek dan opnieuw gebruiken,’ hoor ik haar uitleggen. De man maakt een wegwerpgebaar met zijn rechterhand. Hij gelooft haar niet. Hij wilde lege doeken hebben, voor zijn kunst.
‘En die lampjes, hoe duur zijn die?’ Hij kijkt mij weer aan. Ik verkoop nog drie spotjes voor een paar euro en dan loopt hij duwend en driftig weg.
‘Ja hoor, een kunstenaar,’ zegt Laura ‘een echte kenner.’

Als het drie uur is, besluiten we de laatste troep op te ruimen. Onder een prullenbak verzamelen we de zooi die niemand wilde hebben en die we zelf ook niet meer mee naar huis willen nemen. Een stel van een jaar of dertig, dat net nog te beroerd was om een euro te betalen voor een leuke kindertrolley met grote kikkerogen, is er als de kippen bij en rommelt gretig door de spullen. We kijken van een afstandje toe, terwijl verbazing, gêne en een voorzichtig opwellende agressie zich van ons meester maken. Nadat ze de mooiste spullen hebben uitgezocht, nemen ze ook de vuilniszak mee waar we alles netjes in hadden opgeborgen. De resterende troep laten ze los op de stoep liggen. We hebben zin om die gozer op zijn bek te slaan, maar we houden ons in. We houden elkaar voor dat ze misschien wel spullen verzamelen voor een weeshuis in Roemenië of zo. Iets zieligs in ieder geval. Want zieliger dan dit, dat kunnen we ons heel moeilijk voorstellen.
 
*********************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl


© 2008 Michiel Hoorweg meer Michiel Hoorweg - meer "Bij ons in de straat"
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Oranje boven (of de wetten van de markt) Michiel Hoorweg
‘Met Pasen is er iets gebeurd en daardoor ben ik zeven kilo aangekomen’. De grijzige vrouw die net bij de buren nog zo onbehouwen stond voor te dringen, zegt het zonder ons echt aan te kijken. Haar blik blijft hangen op het ‘Sonja Bakker’-boek dat we voor twee euro proberen te verkopen. Het is één van de eyecatchers in ons wat elitaire assortiment van dvd’s, internationale tijdschriften en design-prullaria.
Ik twijfel of ik zal vragen: ‘Met Pasen?’ maar ik besluit dat het beter is om dat niet te doen. Het is nog iets te vroeg voor de dramatische familieperikelen van een onbekende en mogelijk om aandacht verlegen zittende vrouw. We zitten net een uurtje met onze spullen op straat en de loop moet er nog inkomen. Het ‘Sonja Bakker’-boek gaan we aan haar ook niet verkopen want ze vindt het maar niks. Je mag veel te weinig. Je kan beter de Weightwatchers doen, maar ook die hebben het inmiddels bij haar verbruid. Ze is er veertig kilo mee afgevallen, maar nu ze weer een paar kilo is aangekomen moet ze contributie gaan betalen. Dat hoort bij hun methode, weet Laura me later te vertellen. Laura en ik delen een kleedje.

Het is het tweede jaar dat we op Koninginnedag oude meuk proberen te verkopen. Ik ben zelf geen liefhebber van tweedehands spullen en rommelmarkten, maar het dagje in de verkoop is me vorig jaar erg goed bevallen. Thuis spullen uitzoeken die je kwijt wil, zorgen dat je een goede plek hebt, ouwehoeren over die vervelende wijven die op dezelfde plek hadden willen zitten. En dan de verkoop zelf: dvd’s voor een euro, een oud bijzettafeltje voor drie. Bekenden die langslopen, onbekenden die een praatje maken. Jammer dat de zon het dit jaar laat afweten, vorig jaar was het ook nog geweldig weer.

‘Doen deze cameraatjes het nog?’ vraagt een vrouw in een oude regenjas met steil, halflang haar. Ze heeft ze al onder het plastic regenzeil vandaan gehaald en bekijkt ze van alle kanten.
‘Ja, ze doen het nog goed,’ zeg ik ‘maar wel met rolletjes.’
Ik heb de camera’s gekregen van mijn ouders, ook zij zijn al een tijdje over op digitaal. Voor deze vrouw is dat echter precies goed. Ze wil ze geven aan kinderen in Kenia en daar hebben ze niks aan die digitale camera’s. Ze kunnen ze niet opladen en ze hebben geen pc om de foto’s te bewaren. De camera’s gaan dus mee voor anderhalve euro.
De rommelmarkt brengt de weldoener in me boven. Spullen gratis weggeven is niet leuk, maar goede spullen verkopen voor lullige bedragen aan mensen die het minder goed hebben, geeft een enorme voldoening.

Een jongen in zwarte kleren gaat op zijn hurken voor ons kleedje zitten. Zijn vriendinnetje blijft naast hem staan en houdt met twee armen een rugzak tegen haar buik geklemd.
‘Hoeveel zijn de dvd’s?’ vraagt de jongen.
‘Een euro.’
‘Die heb je toch nog niet?’ zegt het meisje. Ze wijst met haar vinger naar een actiefilm op het midden van het kleed. De jongen begint verschillende dvd’s op te pakken.
‘De dvd-boxen zijn twee euro,’ zeg ik snel. Ik kijk naar Laura of ze het met me eens is. De jongen vindt het geen probleem en Laura ook niet. Al snel houdt hij een stapel van zo’n tien dvd’s in zijn handen en hij is nog niet uitgekeken.
‘Zijn dat ook dvd’s?’ Hij wijst naar een verzamelbox van We zijn weer thuis van Wim T. Schippers die ik achterop het kleed heb neergelegd. Als kind vond ik daar niet veel aan, maar ik dacht dat ik daar nu ik wat ouder ben meer plezier aan zou beleven. Dat was niet zo. Na vijf afleveringen heb ik het opgegeven.
‘Jullie huis is nu zeker leeg?’ zegt het meisje.
‘En jullie huis wordt lekker vol,’ antwoordt Laura. We kijken met verbazing en een lichte euforie naar de stapel dvd’s die de jongen inmiddels in zijn handen heeft.
‘Hij heeft al drieduizend dvd’s thuis,’ zegt ze lachend. De jongen moet er ook om lachen. ‘Deze moeten in de badkamer, denk ik.’
De jongen rekent voor zeventien euro aan dvd’s af. Het meisje wil ook nog het ‘Sonja Bakker’-boek hebben. Als ze weg zijn, kijken Laura en ik naar de ravage op ons kleedje. Een en al lege plekken. Hij heeft drie dvd’s laten liggen. Remco en Rianne kijken met bewondering naar ons vroege succes. Vorig jaar liep hun handel als een trein, maar dit jaar moet de verkoop nog op gang komen.

We vragen bijna niks voor de spullen en toch willen sommige mensen nog afdingen. Een cd van een euro naar vijftig cent praten, geeft blijkbaar een grote voldoening. Die cd en het geld interesseren me niks, maar gun ik het de koper?

Een schichtige jongen van een jaar of vijfentwintig met blonde krullen haalt een paar dikke Engelse tijdschriften onder het zeil vandaan. Modellen, sterren, film, galafeesten, dat soort werk. Hij kijkt Laura aan en mompelt iets onverstaanbaars. Laura buigt voorover en vraagt of hij het wil herhalen.
‘Kan ik ze voor tien cent meenemen?’
Laura vindt het prima. Ze staat alweer overeind als hij nog iets lijkt te vragen. We hebben het allebei niet gehoord, dus ze zakt weer door haar knieën en leunt naar hem toe. Hij kijkt naar de grond terwijl hij praat en probeert de tijdschriften in zijn rugzak te proppen. Na twee keer vragen draait ze zich om en kijkt naar mij.
‘Hebben we ook cd’s van Michael Jackson?’
Er liggen welgeteld acht cd’s op de deken. Niet moeilijk te overzien. Met enige scepsis zeg ik:
‘Nee, wel een cd van Janet Jackson.’
Voor een euro neemt hij vijf tijdschriften en de cd van Janet Jackson mee. Wij blijven zitten met een hoop vragen. Wat was dit voor jongen? Is hij wel helemaal honderd? En wat gaat hij met die tijdschriften doen?

De rommelmarkt is een interessante test voor je sociale vaardigheden. Een lange man die een praatje begint over de voor- en nadelen van de verkoop van schoenen op een rommelmarkt, werkt al snel op mijn zenuwen. Als hij naar de prijs vraagt, zet ik hoog in. Als hij vervolgens afdruipt, ben ik tevreden, al was het misschien de enige kans om mijn schoenen te verkopen. Waarom doe ik dat?

Een vrouw in een leren jas met kort, donker haar schuifelt voor de tweede keer langs ons dekentje. De vorige keer bekeek ze de leren tas van mijn moeder aandachtig, maar liep toen toch door. Ook dit keer gaat haar aandacht naar de zwarte tas.
‘Hij is niet stuk,’ stelt ze vast. ‘Ook van binnen niet.’
‘Nee, het is een prima tas. Hij is van mijn moeder geweest, maar die heeft ‘m niet meer nodig. Ze gaat met pensioen.’ Ik weet niet of dat de reden is dat ze de tas wegdoet, maar het leek me wel een vertrouwenwekkende opmerking. De vrouw is echter nog niet overtuigd.
‘Ik kan ‘m wel een beetje oppoetsen met schoensmeer, denk ik.’ Ze kijkt me vragend aan alsof ik de deskundige ben.
‘Ja, dat kan prima, het is echt leer,’ antwoord ik dus met een air van deskundigheid.
‘Hij moet niet te groot zijn’. Ze hangt ‘m om haar schouder en draait wat met haar bovenlichaam waardoor de tas een beetje naar voren en achteren zwaait. ‘Hoeveel vraag je er voor?’
Het is een mooie tas, maar er is de hele dag nog niet veel aandacht voor geweest. Met een lage prijs sluit ik vast snel een koop.
‘Drie euro.’

Het bedrag trekt haar niet over de streep. Ze doet ‘m nog eens open en kijkt in de verschillende vakjes. Haar blik gaat ineens naar het voorvakje.
‘Zit er nog iets in?’ vraag ik lachend. Ik kan het me niet voorstellen, maar je weet het natuurlijk nooit: een oude leesbril, wisselgeld voor de parkeermeter, een gegraveerde pen.
‘Ja, er zit nog iets in,’ zegt de vrouw triomfantelijk. Met haar rechterhand haalt ze een doosje uit de tas en toont die aan ons alsof het een lingobal is. Een busje zoetjes. Haar hand gaat nog een keer de tas in en dit keer trekt ze een plattegrond uit het voorvakje.
‘Nou, helaas geen grote schatten,’ lach ik, toch ook wel een beetje opgelucht.
Ondertussen vraagt ook een blonde vrouw mijn aandacht. Ze wil een boek bij me afrekenen. Als ik weer omkijk, heeft de vrouw de tas op een stoel gezet om ‘m nog eens kritisch te bekijken. Ze doet een stap achteruit en weer naar voren. Ze draait de tas nog een keer om. Dan hangt ze ‘m weer op haar schouder en draait een beetje rond voor de winkelruit achter ons en bekijkt haar silhouet in de wazige spiegeling.
‘Voor drie euro wilt u natuurlijk wel zeker weten dat het de perfecte tas is,’ wil ik zeggen, maar ik hou me in. De vrouw blijft ondertussen wikken en wegen.
‘Ik wil een tas,’ zegt ze ‘maar niet te groot… voor mijn boeken, om mee te nemen.’ Dan kijkt ze naar me op. ‘Ja, ja, ik geloof dat ik het doe. Niet te groot… handig voor mijn boeken en tijdschriften en zo… ja, ja… ja, ik doe het wel.’

Eenzaamheid is geen aantrekkelijke karaktertrek. Sommige mensen stralen het uit. Het zou een kleine moeite zijn om juist die mensen wat aandacht en een meevallertje te geven, maar het wil niet. Ik kijk liever even weg. Doorlopen alstublieft.

Als de regen is gestopt, trekken we het zeil van de spullen af. Drie schilderijtjes die Laura zelf heeft gemaakt en die jaren in de kamer hebben gehangen, komen ineens in het licht te staan. Een man van Turkse of Arabische afkomst met een getinte bril op zijn neus toont direct interesse.
‘Wat zijn dat voor schilderijen?’ vraagt hij net iets te dichtbij.
‘Zelfgemaakte schilderijen, van haar,’ antwoord ik. Ik wijs naar Laura die twee meter verderop met twee mensen staat te praten.
‘Ik ben namelijk kunstenaar’. Hij kijkt me veelbetekenend aan. Ik roep Laura erbij, dit lijkt me meer iets voor haar. Als ze dichterbij stapt, zegt hij:
‘Die cd-rekjes, moet je die vastmaken?’ Hij kijkt naar acht plastic rekjes waar verder nog helemaal niemand naar heeft gekeken. Als hij de prijs hoort, zegt hij: ‘Ja, doe maar.’ Ik geef ‘m de rekjes en wil weer over de schilderijen beginnen.
‘Een tasje.’ Hij houdt de rekjes met zijn handen omhoog. Waarschijnlijk is zijn Nederlands niet zo goed, denk ik vergoelijkend. Ik ga voor hem op zoek. Als ik terugkom zie ik aan de blik van Laura dat het gesprek niet helemaal goed verloopt.
‘Ja, dat kan wel. U kunt er gewoon wit overheen verven en het doek dan opnieuw gebruiken,’ hoor ik haar uitleggen. De man maakt een wegwerpgebaar met zijn rechterhand. Hij gelooft haar niet. Hij wilde lege doeken hebben, voor zijn kunst.
‘En die lampjes, hoe duur zijn die?’ Hij kijkt mij weer aan. Ik verkoop nog drie spotjes voor een paar euro en dan loopt hij duwend en driftig weg.
‘Ja hoor, een kunstenaar,’ zegt Laura ‘een echte kenner.’

Als het drie uur is, besluiten we de laatste troep op te ruimen. Onder een prullenbak verzamelen we de zooi die niemand wilde hebben en die we zelf ook niet meer mee naar huis willen nemen. Een stel van een jaar of dertig, dat net nog te beroerd was om een euro te betalen voor een leuke kindertrolley met grote kikkerogen, is er als de kippen bij en rommelt gretig door de spullen. We kijken van een afstandje toe, terwijl verbazing, gêne en een voorzichtig opwellende agressie zich van ons meester maken. Nadat ze de mooiste spullen hebben uitgezocht, nemen ze ook de vuilniszak mee waar we alles netjes in hadden opgeborgen. De resterende troep laten ze los op de stoep liggen. We hebben zin om die gozer op zijn bek te slaan, maar we houden ons in. We houden elkaar voor dat ze misschien wel spullen verzamelen voor een weeshuis in Roemenië of zo. Iets zieligs in ieder geval. Want zieliger dan dit, dat kunnen we ons heel moeilijk voorstellen.
 
*********************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl
© 2008 Michiel Hoorweg
powered by CJ2