archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Paardensprong Peter Schröder

1415BS Saumur1Eerst even kijken in het woordenboek.
Paardensprong in het aansprakelijkheidsrecht: indien een contractpartij de aansprakelijkheid voor zijn ondergeschikte heeft uitgesloten kan ook die ondergeschikte zich op deze uitsluiting beroepen.
In het schaakspel: schaakmanoeuvre, schaakzet.
Maar paardensprong blijkt ook een puzzelspelletje waarbij een woord moet worden geraden met behulp van een vierkant met negen hokjes.

Wat is de wereld toch veelzijdig! Of polyinterpretabel! En dan zijn dit alleen nog maar woorden! ‘Persoonlijk’ (voor mijzelf dan) zou ik eenvoudiger beginnen: paardensprong is de sprong van een paard. De meeste gedomesticeerde paarden kunnen hoge sprongen maken. Dat leren ze op de paardenschool, in een Meester/Gezelrelatie met een ruiter. Lange tijd behoorden de beste paardenscholen tot het leger, meer specifiek tot het onderdeel cavalerie. Nog wat toelichting: cavalerie (ruiterij, ruitervolk/paardenvolk), van oudsher de naam van de militaire eenheid die zich te paard voortbewoog en te paard vocht. Let op: te paard voortbewegen én vechten (ik zou zeggen: strijden). Dit in tegenstelling tot de Infanterie die te voet vecht en zich te voet verplaatst. De Dragonder tenslotte kent een tweesporenpraktijk: hij (m/v) vecht te voet en verplaatst zich te paard.
Misschien wel genoeg betekenissen zo.

In het Westen behoren paarden tot de edele dieren. Als je heel goed kijkt kan je zien dat ze geen kop en poten tot hun beschikking hebben, maar een hoofd en benen. Paarden die aldus worden aangesproken, worden door collega-onevenhoevigen gezien als aanstellerig en nuffig. Het gebruik van paarden was lange tijd een exclusief voorrecht van de (menselijke) stand der adel. Wapens dragen en paardrijden was voor niet edelen verboden.
In eerste instantie werd het paard als trek- en lastdier gebruikt en militair vooral voor de strijdwagen gespannen. Maar al gauw beperkte militair paardgebruik zich tot ruiterij. Hoog te paard maakten ridders het voetvolk (de infanterie) vooral bang door gebruik van het wapen van de dreiging (deterrent).

Want paarden zijn hele lieve dieren en doen geen mens kwaad. Als ze wat wild uit de hoek komen zijn ze niet boos, dan willen ze alleen maar spelen! Maar naarmate ridders zich zwaarder gingen bewapenen (lansen) en bepantseren, werden ze paradoxalerwijs ook kwetsbaarder: voetvolk raakte steeds minder geïntimideerd en trok in de strijd die bepantserde ruiters steeds vaker van de paarden af, waarna die gevaarten weerloos op de grond belandden en het voetvolk met messen tussen de pantserplaten ging wrikken. Of nog kunstiger: bij een stormloop van lanciers (‘lansruiters’) ging het voetvolk aan die lansen hangen waarna de lansen zich in volle vaart in de grond boorden en de lanciers gelanceerd werden om, al dan niet gebroken, gelijkvloers op het slagveld door de infanteristen te worden afgemaakt. Wat een tijden!

De hedendaagse cavalerie bestaat vooral uit eenheden met gepantserde, levenloze voertuigen (tanks). De strijd wordt nu gevoerd door die voertuigen en de paarden zijn er vooral voor het ceremonieel, de versiering, als hoofdmacht bij parades. Dit is meer overeenkomstig de gedachtewereld van de Partij voor de Dieren, en velen met die partij. Wie wel eens bewust1415BS Saumur2 de documentaires over de Eerste Wereldoorlog heeft bekeken (de loopgraven als slagveld en als abattoir), met al die kapseizende zielenpoten, pardon ziele-benen, zal zich op emotionele gronden goed in dit cavaleriebeleid kunnen vinden. Waarbij tegelijk duidelijk wordt dat ook de doelmatigheid van de krijgsmacht door de mechanisering van de cavalerie sterk werd vergroot. Overigens maakten de soldaten in die loopgraven van de nood soms een deugd door in de strijd onbedoeld (?) geslachte dienstpaarden voor eigen consumptie soldaat te maken (sic!).

Hoe dan ook: een gedegen opleiding aan de paardenschool blijft vereist. Of dacht u dat die paarden vanzelf zo mooi kunnen paraderen, galopperen en springen? Eén van de internationale topinstituten is de Franse École de la cavalerie (voorheen École d’application de l’arme blindée et  de la cavalerie) te Saumur (Maine-et-Loire). Een opleidingsinstituut annex stoeterij en museum. Paarden fokken vraagt expertise, het museum is uitgebreid en bewerkelijk omdat er bijvoorbeeld ook legendarische paarden (op ware grootte, in opgezette gedaante) te bewonderen zijn. Over naar de kunsten en vaardigheden die paard en ruiter op die onderwijsinstelling worden bijgebracht.

We hebben hier een serie postkaarten waarop enkele hoogtepunten in volle glorie in beeld gebracht zijn, om de kwaliteit van de École de la cavalerie te demonstreren.
Kijk hier (postkaart 1) naar twee studenten die hun paarden een mooie Courbette (buiging) laten maken. Goed zo, virtuoos en toch getuigend van goede smaak. Een collega-student laat zijn paard (op postkaart 2) ook een Courbette maken, alweer de ‘vrije figuren’, maar u ziet het al, deze buiging is nog, laten we zeggen steiler, zo steil dat de ruiter helemaal achterover hangt en bijna van zijn rijdier dreigt te vallen. Kijk toch uit! Het wordt hier dan ook als een Courbette dangereuse aangeduid.

Verder naar postkaart 3. En nu heel goed kijken: op het eerste gezicht een suf tafereel:  een enigszins stramme ruiter en een koetsier, van een stilstaande Calèche (?), met de koetsiersbolhoed (chapeau melon) op het hoofd. Maar dan, deksels nog aan toe, die stramme heer heeft zijn springpaard zover weten te krijgen de Calèche als hindernis te ‘nemen’. Applaus! Wat een knap span! Wat een mooie glanzende paarden. Wat een hogeschoolwerk!

Tot slot op postkaart 4: heel wat volk en drukte. Wat is hier nou weer aan de hand? Het onderschrift luidt: de laatste disgenoot of de onderbroken maaltijd. Alweer heel goed kijken: verhip, daar zitten een stuk of zes studenten te eten aan een mooi gedekte tafel, maar wat hangt daar boven de eettafel? Alweer zo’n virtuoze topstudent op een toppaard, die bewegingsloos boven de tafel lijkt de hangen maar in werkelijkheid er in volle vaart overheen galoppeert! Als dat geen grensverleggend, baanbrekend en kennisintensief onderzoek is dan weet ik het niet meer.

Is er onder de lezers vraag naar nog meer paardenwetenschap en paardenkunst? Postkaarten met sierlijke en  stevige verplichte en vrije figuren genoeg! De Levade misschien? Laat het weten, gebruik de Saumur app!

-----------
De plaatjes komen van:
Beeldbank Peterschroder atb.nl


© 2017 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Paardensprong Peter Schröder
1415BS Saumur1Eerst even kijken in het woordenboek.
Paardensprong in het aansprakelijkheidsrecht: indien een contractpartij de aansprakelijkheid voor zijn ondergeschikte heeft uitgesloten kan ook die ondergeschikte zich op deze uitsluiting beroepen.
In het schaakspel: schaakmanoeuvre, schaakzet.
Maar paardensprong blijkt ook een puzzelspelletje waarbij een woord moet worden geraden met behulp van een vierkant met negen hokjes.

Wat is de wereld toch veelzijdig! Of polyinterpretabel! En dan zijn dit alleen nog maar woorden! ‘Persoonlijk’ (voor mijzelf dan) zou ik eenvoudiger beginnen: paardensprong is de sprong van een paard. De meeste gedomesticeerde paarden kunnen hoge sprongen maken. Dat leren ze op de paardenschool, in een Meester/Gezelrelatie met een ruiter. Lange tijd behoorden de beste paardenscholen tot het leger, meer specifiek tot het onderdeel cavalerie. Nog wat toelichting: cavalerie (ruiterij, ruitervolk/paardenvolk), van oudsher de naam van de militaire eenheid die zich te paard voortbewoog en te paard vocht. Let op: te paard voortbewegen én vechten (ik zou zeggen: strijden). Dit in tegenstelling tot de Infanterie die te voet vecht en zich te voet verplaatst. De Dragonder tenslotte kent een tweesporenpraktijk: hij (m/v) vecht te voet en verplaatst zich te paard.
Misschien wel genoeg betekenissen zo.

In het Westen behoren paarden tot de edele dieren. Als je heel goed kijkt kan je zien dat ze geen kop en poten tot hun beschikking hebben, maar een hoofd en benen. Paarden die aldus worden aangesproken, worden door collega-onevenhoevigen gezien als aanstellerig en nuffig. Het gebruik van paarden was lange tijd een exclusief voorrecht van de (menselijke) stand der adel. Wapens dragen en paardrijden was voor niet edelen verboden.
In eerste instantie werd het paard als trek- en lastdier gebruikt en militair vooral voor de strijdwagen gespannen. Maar al gauw beperkte militair paardgebruik zich tot ruiterij. Hoog te paard maakten ridders het voetvolk (de infanterie) vooral bang door gebruik van het wapen van de dreiging (deterrent).

Want paarden zijn hele lieve dieren en doen geen mens kwaad. Als ze wat wild uit de hoek komen zijn ze niet boos, dan willen ze alleen maar spelen! Maar naarmate ridders zich zwaarder gingen bewapenen (lansen) en bepantseren, werden ze paradoxalerwijs ook kwetsbaarder: voetvolk raakte steeds minder geïntimideerd en trok in de strijd die bepantserde ruiters steeds vaker van de paarden af, waarna die gevaarten weerloos op de grond belandden en het voetvolk met messen tussen de pantserplaten ging wrikken. Of nog kunstiger: bij een stormloop van lanciers (‘lansruiters’) ging het voetvolk aan die lansen hangen waarna de lansen zich in volle vaart in de grond boorden en de lanciers gelanceerd werden om, al dan niet gebroken, gelijkvloers op het slagveld door de infanteristen te worden afgemaakt. Wat een tijden!

De hedendaagse cavalerie bestaat vooral uit eenheden met gepantserde, levenloze voertuigen (tanks). De strijd wordt nu gevoerd door die voertuigen en de paarden zijn er vooral voor het ceremonieel, de versiering, als hoofdmacht bij parades. Dit is meer overeenkomstig de gedachtewereld van de Partij voor de Dieren, en velen met die partij. Wie wel eens bewust1415BS Saumur2 de documentaires over de Eerste Wereldoorlog heeft bekeken (de loopgraven als slagveld en als abattoir), met al die kapseizende zielenpoten, pardon ziele-benen, zal zich op emotionele gronden goed in dit cavaleriebeleid kunnen vinden. Waarbij tegelijk duidelijk wordt dat ook de doelmatigheid van de krijgsmacht door de mechanisering van de cavalerie sterk werd vergroot. Overigens maakten de soldaten in die loopgraven van de nood soms een deugd door in de strijd onbedoeld (?) geslachte dienstpaarden voor eigen consumptie soldaat te maken (sic!).

Hoe dan ook: een gedegen opleiding aan de paardenschool blijft vereist. Of dacht u dat die paarden vanzelf zo mooi kunnen paraderen, galopperen en springen? Eén van de internationale topinstituten is de Franse École de la cavalerie (voorheen École d’application de l’arme blindée et  de la cavalerie) te Saumur (Maine-et-Loire). Een opleidingsinstituut annex stoeterij en museum. Paarden fokken vraagt expertise, het museum is uitgebreid en bewerkelijk omdat er bijvoorbeeld ook legendarische paarden (op ware grootte, in opgezette gedaante) te bewonderen zijn. Over naar de kunsten en vaardigheden die paard en ruiter op die onderwijsinstelling worden bijgebracht.

We hebben hier een serie postkaarten waarop enkele hoogtepunten in volle glorie in beeld gebracht zijn, om de kwaliteit van de École de la cavalerie te demonstreren.
Kijk hier (postkaart 1) naar twee studenten die hun paarden een mooie Courbette (buiging) laten maken. Goed zo, virtuoos en toch getuigend van goede smaak. Een collega-student laat zijn paard (op postkaart 2) ook een Courbette maken, alweer de ‘vrije figuren’, maar u ziet het al, deze buiging is nog, laten we zeggen steiler, zo steil dat de ruiter helemaal achterover hangt en bijna van zijn rijdier dreigt te vallen. Kijk toch uit! Het wordt hier dan ook als een Courbette dangereuse aangeduid.

Verder naar postkaart 3. En nu heel goed kijken: op het eerste gezicht een suf tafereel:  een enigszins stramme ruiter en een koetsier, van een stilstaande Calèche (?), met de koetsiersbolhoed (chapeau melon) op het hoofd. Maar dan, deksels nog aan toe, die stramme heer heeft zijn springpaard zover weten te krijgen de Calèche als hindernis te ‘nemen’. Applaus! Wat een knap span! Wat een mooie glanzende paarden. Wat een hogeschoolwerk!

Tot slot op postkaart 4: heel wat volk en drukte. Wat is hier nou weer aan de hand? Het onderschrift luidt: de laatste disgenoot of de onderbroken maaltijd. Alweer heel goed kijken: verhip, daar zitten een stuk of zes studenten te eten aan een mooi gedekte tafel, maar wat hangt daar boven de eettafel? Alweer zo’n virtuoze topstudent op een toppaard, die bewegingsloos boven de tafel lijkt de hangen maar in werkelijkheid er in volle vaart overheen galoppeert! Als dat geen grensverleggend, baanbrekend en kennisintensief onderzoek is dan weet ik het niet meer.

Is er onder de lezers vraag naar nog meer paardenwetenschap en paardenkunst? Postkaarten met sierlijke en  stevige verplichte en vrije figuren genoeg! De Levade misschien? Laat het weten, gebruik de Saumur app!

-----------
De plaatjes komen van:
Beeldbank Peterschroder atb.nl
© 2017 Peter Schröder
powered by CJ2