archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Arabische muziek Peter Schröder

1015BS 120.1
Ambachtelijke romantiek
Verre landen, vreemde zeden en gewoonten, en dan die wereld zichtbaar en voelbaar maken met beeld en geluid. Geluid is dan vooral exotische muziek. Zo’n 50 jaar geleden reisde ik liftend als toerist door Tunesië dat toen nog overzichtelijk en kleinschalig was. Mooi en ook knus, met vriendelijke Tunesiërs met wie je, als het aan de einde van de hete dag wat koeler werd genoeglijk muntthee kon drinken op het plein, op wiebelende stoeltjes aan wiebelende tafeltjes. In de stad Tunis waren van die grote pleinen, overdag uitgestorven hete stoffige vlakten, die aan het begin van de avond tot leven kwamen als een groot terras vol geanimeerde drukte. (zie ook het eerdere Leunstoel artikel ‘Eeuwige Arabische Waarden’). Druk en vol, maar in die tijd waren er nog geen sound systems, wat betreft elektrisch getransporteerde muziek klonk er hoogstens af en toe zachtjes iets uit een krakerig radiootje. Er weerklonken nog geen Arabische Muzak wanklanken, als er muziek te horen was, was dat ‘live’. Vaak instrumentale muziek van een man met een zelfbouw gitaar en een jongetje met iets van een trommeltje.

Zwarte arabieren
Op postkaart 1.a., (klikKlik) gemaakt in het 1e decennium van de 20e eeuw zien we een volwassen man en een jongetje van een jaar of 10. Het onderschrift luidt: ORAN: musiciens nègres chantant Macache Bono. (Laten we zeggen: negermuzikanten zingen voor nop.) Duidelijk zwarte Algerijnen. De man speelt op een Guember (ook: guembri, gambri, gumbri), het jongetje op een kleine versie van hetzelfde instrument. Dit keer geen trommel. Zowel de instrumenten als de muzikanten stammen uit zuidelijker streken in Afrika. De mannen zijn vaak Gnawas, nakomelingen van slaven uit Guinée, ze zwierven/zwerven door Mali en de Sahara naar de Mahgreb. Onderweg werden de instrumenten ook opgepakt door Toearegs en Berbers. De muziek van de Gnawas met hun Guembers hoorde thuis in nachtelijke séances, waarin de deelnemers in trance gebracht werden om ze te genezen van kwalen en kwade geesten. Bij die extase hoorde veel getrommel. Op de postkaart gaat het om straatmuzikanten – met een ontspannen lach. De muziek gemaakt met de drie snaren van dit fretloos instrument is voor westerse oren simpel en monotoon, zonder trommelaars kan er een prachtig serene sfeer mee worden opgewekt. Prachtig in een oase, maar ook op zo’n stadsplein waar de theedrinkers een stapeltje pasmunt klaar hebben liggen voor de muzikanten.

Extase uit Sidi Bou Chta
Een viertal collega Gnawas is te zien op kaart 1.b. (uit 1903) waarop SCENES ET TYPES – Musiciens nègres, weer uit Algerije. Wilde types mogen we zeggen, ze zien er vervaarlijk uit met hun pluimen en rattestaarten! Deze keer alleen slagwerk, met stokken bespeelde trommels en van die massieve mini-bekkens, sagattes, zill, om flink mee te rammelen. Een vrij gewone trommel, tebel en zo’n darbuka (in verder Afrika djembe genoemd). Deze mannen zijn geen straatmuzikanten, ze worden geëngageerd voor wilde partijen: de godganse nacht trommelen, zingen en extatisch dansen, zowel door dames als door heren. Denk1015BS 120.2 aan die Marokkaanse Master musicians of Jajouka, ‘ontdekt’ door de schrijver Paul Bowles en daarna een cultfavoriet van Brian Jones, Patti Smith, Mick Jagger, Sting etc. In de romantische roman The Spider’s House van Bowles trommelen en toeteren ze ter gelegenheid van het einde van de Ramadan, Aïd-es-Seghir, in Sidi Bou Chta er nachtenlang op los in een extatische Pan cultus – tot horen en zien ons zou vergaan. Toeteren, jazeker, op zo’n kort dubbelriet toetertje, de alghaita. Kijk naar postkaart 2.a. waarop, alweer, een Négro Musicien. Het zijn geen solisten, ze horen, vaak met meer, thuis in een groter orkest. Extatische expressie, ver van de serene snarenmuziek van hier boven. Wat zullen we zeggen, indrukwekkend, maar ook vermoeiend.

Klopt dit?
Tot slot weg uit de Maghreb en naar Egypte met postkaart 2.b.: Port Said – Musique Arabe. De kaart uit 1907 ziet er contemplatief uit, niks geen extase zou je denken. 4 vrouwen waarvan er één een riq, een Arabische tamboerijn in de hand houdt. Ze zien er nogal bevroren, zo niet ongelukkig uit op deze kaart. Om muziek te maken zullen ze vooral moeten zingen, maar ze lijken weinig vocale aandrang te hebben. Mevrouw 1. (v.l.n.r.) is behoorlijk donker gekleurd, draagt een sobere sluier en heeft een vaas in haar handen. Mevrouw 2 heeft haar gezicht gesluierd en klapt in haar handen. Mevrouw 3, met die riq, zou de leidster van de groep kunnen zijn. Tenslotte uiterst rechts Mevrouw 4. Zij zou kunnen mediteren, zij het dat ze wel heel erg dreigend uit haar ogen kijkt. Is dit een Egyptische zanggroep uit 1908? Ik heb mijn twijfels, misschien heeft een gewetenloze fotograaf hier slonzig iets geënsceneerd dat de buitenstaander de illusie moet geven van die exotische verre landen, vreemde zeden en gewoonten.

Wonderen
Tot nu toe is geprobeerd die verre vreemde wereld zichtbaar te maken met plaatjes van muzikanten van behoorlijk lang geleden. Beelden uit een verdwenen wereld? Vandaag de dag horen we veel Arabische popmuziek, getokkel op de Oud, dreinerig gezang, die trommeltjes, veel violen en dan die westerse aanwinst van de basgitaar. Er lijkt soms geen einde aan te komen en een enkele frase lijkt eindeloos te worden herhaald. Tweederangs muziek door de achterlijke dochters van Oum Kalsoum? Of komt dat omdat de kenners in die klanken intervallen beluisteren die de halve tonen tot in het oneindige kunnen opsplitsen? Daarmee blijf je lang bezig! Tot 32sten! Zouden die muzikanten dat wel weten?
Veel interessants van de mooie Arabische muziek is nog lang niet aan bod gekomen. Wist u dat die Oud, de fretloze korthalsluit die via Spanje in Middeleeuws Europa werd geïntroduceerd oorspronkelijk afkomstig is uit het Babylonië van zo’n 5000 jaar voor Christus? En dat hetzelfde geldt voor de qanûn, al zichtbaar op kleitabletten en later in Europa bekend als cither en hakkebord?
De gedachte dat het soberder snarenspel, zonder de basgitaar, al die vele duizenden, nog eens duizenden + één nacht sereen weerklonken heeft dwingt verbazing af.
 
*****************************************
De plaatjes komen uit De Peter Schröder Collectie


© 2013 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Arabische muziek Peter Schröder
1015BS 120.1
Ambachtelijke romantiek
Verre landen, vreemde zeden en gewoonten, en dan die wereld zichtbaar en voelbaar maken met beeld en geluid. Geluid is dan vooral exotische muziek. Zo’n 50 jaar geleden reisde ik liftend als toerist door Tunesië dat toen nog overzichtelijk en kleinschalig was. Mooi en ook knus, met vriendelijke Tunesiërs met wie je, als het aan de einde van de hete dag wat koeler werd genoeglijk muntthee kon drinken op het plein, op wiebelende stoeltjes aan wiebelende tafeltjes. In de stad Tunis waren van die grote pleinen, overdag uitgestorven hete stoffige vlakten, die aan het begin van de avond tot leven kwamen als een groot terras vol geanimeerde drukte. (zie ook het eerdere Leunstoel artikel ‘Eeuwige Arabische Waarden’). Druk en vol, maar in die tijd waren er nog geen sound systems, wat betreft elektrisch getransporteerde muziek klonk er hoogstens af en toe zachtjes iets uit een krakerig radiootje. Er weerklonken nog geen Arabische Muzak wanklanken, als er muziek te horen was, was dat ‘live’. Vaak instrumentale muziek van een man met een zelfbouw gitaar en een jongetje met iets van een trommeltje.

Zwarte arabieren
Op postkaart 1.a., (klikKlik) gemaakt in het 1e decennium van de 20e eeuw zien we een volwassen man en een jongetje van een jaar of 10. Het onderschrift luidt: ORAN: musiciens nègres chantant Macache Bono. (Laten we zeggen: negermuzikanten zingen voor nop.) Duidelijk zwarte Algerijnen. De man speelt op een Guember (ook: guembri, gambri, gumbri), het jongetje op een kleine versie van hetzelfde instrument. Dit keer geen trommel. Zowel de instrumenten als de muzikanten stammen uit zuidelijker streken in Afrika. De mannen zijn vaak Gnawas, nakomelingen van slaven uit Guinée, ze zwierven/zwerven door Mali en de Sahara naar de Mahgreb. Onderweg werden de instrumenten ook opgepakt door Toearegs en Berbers. De muziek van de Gnawas met hun Guembers hoorde thuis in nachtelijke séances, waarin de deelnemers in trance gebracht werden om ze te genezen van kwalen en kwade geesten. Bij die extase hoorde veel getrommel. Op de postkaart gaat het om straatmuzikanten – met een ontspannen lach. De muziek gemaakt met de drie snaren van dit fretloos instrument is voor westerse oren simpel en monotoon, zonder trommelaars kan er een prachtig serene sfeer mee worden opgewekt. Prachtig in een oase, maar ook op zo’n stadsplein waar de theedrinkers een stapeltje pasmunt klaar hebben liggen voor de muzikanten.

Extase uit Sidi Bou Chta
Een viertal collega Gnawas is te zien op kaart 1.b. (uit 1903) waarop SCENES ET TYPES – Musiciens nègres, weer uit Algerije. Wilde types mogen we zeggen, ze zien er vervaarlijk uit met hun pluimen en rattestaarten! Deze keer alleen slagwerk, met stokken bespeelde trommels en van die massieve mini-bekkens, sagattes, zill, om flink mee te rammelen. Een vrij gewone trommel, tebel en zo’n darbuka (in verder Afrika djembe genoemd). Deze mannen zijn geen straatmuzikanten, ze worden geëngageerd voor wilde partijen: de godganse nacht trommelen, zingen en extatisch dansen, zowel door dames als door heren. Denk1015BS 120.2 aan die Marokkaanse Master musicians of Jajouka, ‘ontdekt’ door de schrijver Paul Bowles en daarna een cultfavoriet van Brian Jones, Patti Smith, Mick Jagger, Sting etc. In de romantische roman The Spider’s House van Bowles trommelen en toeteren ze ter gelegenheid van het einde van de Ramadan, Aïd-es-Seghir, in Sidi Bou Chta er nachtenlang op los in een extatische Pan cultus – tot horen en zien ons zou vergaan. Toeteren, jazeker, op zo’n kort dubbelriet toetertje, de alghaita. Kijk naar postkaart 2.a. waarop, alweer, een Négro Musicien. Het zijn geen solisten, ze horen, vaak met meer, thuis in een groter orkest. Extatische expressie, ver van de serene snarenmuziek van hier boven. Wat zullen we zeggen, indrukwekkend, maar ook vermoeiend.

Klopt dit?
Tot slot weg uit de Maghreb en naar Egypte met postkaart 2.b.: Port Said – Musique Arabe. De kaart uit 1907 ziet er contemplatief uit, niks geen extase zou je denken. 4 vrouwen waarvan er één een riq, een Arabische tamboerijn in de hand houdt. Ze zien er nogal bevroren, zo niet ongelukkig uit op deze kaart. Om muziek te maken zullen ze vooral moeten zingen, maar ze lijken weinig vocale aandrang te hebben. Mevrouw 1. (v.l.n.r.) is behoorlijk donker gekleurd, draagt een sobere sluier en heeft een vaas in haar handen. Mevrouw 2 heeft haar gezicht gesluierd en klapt in haar handen. Mevrouw 3, met die riq, zou de leidster van de groep kunnen zijn. Tenslotte uiterst rechts Mevrouw 4. Zij zou kunnen mediteren, zij het dat ze wel heel erg dreigend uit haar ogen kijkt. Is dit een Egyptische zanggroep uit 1908? Ik heb mijn twijfels, misschien heeft een gewetenloze fotograaf hier slonzig iets geënsceneerd dat de buitenstaander de illusie moet geven van die exotische verre landen, vreemde zeden en gewoonten.

Wonderen
Tot nu toe is geprobeerd die verre vreemde wereld zichtbaar te maken met plaatjes van muzikanten van behoorlijk lang geleden. Beelden uit een verdwenen wereld? Vandaag de dag horen we veel Arabische popmuziek, getokkel op de Oud, dreinerig gezang, die trommeltjes, veel violen en dan die westerse aanwinst van de basgitaar. Er lijkt soms geen einde aan te komen en een enkele frase lijkt eindeloos te worden herhaald. Tweederangs muziek door de achterlijke dochters van Oum Kalsoum? Of komt dat omdat de kenners in die klanken intervallen beluisteren die de halve tonen tot in het oneindige kunnen opsplitsen? Daarmee blijf je lang bezig! Tot 32sten! Zouden die muzikanten dat wel weten?
Veel interessants van de mooie Arabische muziek is nog lang niet aan bod gekomen. Wist u dat die Oud, de fretloze korthalsluit die via Spanje in Middeleeuws Europa werd geïntroduceerd oorspronkelijk afkomstig is uit het Babylonië van zo’n 5000 jaar voor Christus? En dat hetzelfde geldt voor de qanûn, al zichtbaar op kleitabletten en later in Europa bekend als cither en hakkebord?
De gedachte dat het soberder snarenspel, zonder de basgitaar, al die vele duizenden, nog eens duizenden + één nacht sereen weerklonken heeft dwingt verbazing af.
 
*****************************************
De plaatjes komen uit De Peter Schröder Collectie
© 2013 Peter Schröder
powered by CJ2