archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Zweven in Wuppertal Thomas van der Steen

2102BZ WuppertalIk heb geen bucketlist want ik vind het een stom begrip. De dingen die ik wil doen doe ik domweg, zonder aan de vluchtigheid des levens te denken. Dus een ritje met de Schwebebahn in Wuppertal maak ik, punt. Wel op mijn manier, de fiets treint mee. Dan kan ik bij het eindstation fietsend terug naar het begin. Met het in de lucht hangende spoor als leidraad en ratelende treinen als bonus.

Ik hoorde voor het eerst over die futuristische trein van mijn vader. Op school waren net de steden in het Ruhrgebied behandeld. Thuis noemde ik Bochum, Essen, Duisburg, Düsseldorf en Wuppertal. ‘Wuppertal, jullie hebben het maar makkelijk. Ik moest nog leren: Barmen, Elberfeld, Vohwinkel, Cronenberg en Ronsdorf, later samengevoegd tot één stad. Daar is ook de Schwebebahn, de trein die in de lucht hangt.’ Ik kon dat niet geloven maar de Winkler Prins (deze scène speelt zich af in 1968, ver voor Google) bevestigde zijn bewering. Pas 55 jaar later loop ik met mijn fiets aan mijn zij over het perron van Oberbarmen Bahnhof.

Dat is het eerste station van deze bijzondere vorm van transport. Met de lift gaat het naar het houten perron, vijf meter boven het plein. Hangend aan de monorail komt de trein al snel aangegleden. Ik stap in de laatste wagon en van daaruit heb ik een prachtig uitzicht door de royale achterruit. Het traject loopt door het dal van de rivier de Wupper. Dus aan weerszijden zie ik een drukke stad maar achter mij het rustieke beeld van een door het groen stromend riviertje.

De stations, er zijn er 20, volgen elkaar in hoog tempo op en de namen oer-Duits. Alter Markt, Adlerbrücke, Landgericht, Hauptbahnhof, Robert-Daum-Platz en Zoo/Stadion. Halverwege verbaast me dat er tussen twee stations, dat hele stuk, een fabriek van Bayer zich uitstrekt. Zilverkleurige buizen krioelen door elkaar, schoorstenen spuwen zwarte rook, tussen fabrieksloodsen zo groot als voetbalvelden rijden vorkheftrucks rond met verroeste vaten. Alsof Tata Steel midden in Utrecht staat, ongelooflijk!

Dat er een universiteit en hogeschool in de buurt van het station met de atypische naam Pestalozzistrasse zijn, is overduidelijk. Een diverse en internationale groep jongeren stapt in en uit. Op het laatste stuk van het tracé heeft de rivier ons verlaten, of wij de Wupper, en zweven door de straten ter hoogte van de tweede verdieping van de huizen. Aan mijn medereizigers en aan de zaken beneden - Bosporus Döner, Istanbul Shisha, Barbier Orhan - zie ik dat wij in het Turkse gedeelte van de stad zijn beland. En in Vohwinkel, het eindstation.

Iedereen stapt uit en ik kan eindelijk fietsen. Ik heb geen routeplanner nodig, ik hoef alleen de rails boven mij te volgen. Over water kan ik natuurlijk niet fietsen maar als ik in de buurt blijf van de pols van Wuppertal, zoals zij ‘m zelf noemen, komt het goed.

Ja, dat dacht ik vooraf. Snelwegen, bruggen en viaducten zorgen ervoor dat ik vaak ver van de dragers van de monorail mijn weg moet zoeken. Daardoor kom ik langs en door de krochten van de stad. Ik schrik van de troep en de sfeer. Alsof ik word teruggekatapulteerd naar de jaren 70 en 80. Groepjes alcoholisten met hun eeuwige halve liters, schreeuwend tegen elkaar over niets. Drugsdealers die op parkeerplaatsen vanuit hun auto openlijk handelen met tandeloze grijsaards en graatmagere straathoertjes.

Even verderop stuit ik op de hekken van die enorme Bayer-fabriek. Hier is de chemische multinational begonnen, dit is hun eerste fabriek. Nu wordt hier nog aspirine gemaakt, het verklaart de immense omvang want van aspirine heeft de wereld nooit genoeg. Het station voor de arbeiders is in de originele Jugendstil gerenoveerd. Als ik door mijn wimpers kijk, waan ik mij in het Duitse Keizerrijk.

De straat wordt breder en het verkeer almaar drukker. Ik ga over de stoep fietsen want die is groot genoeg. Zo tref ik een standbeeld van een statige heer. Omdat ik hem niet herken, het is in ieder geval niet Bismarck, stap ik af. Het blijkt Friedrich Engels, de communistische kompaan van Karl Marx. In de verte zie ik al het station liggen waar ik instapte. Na een uur met de Schwebebahn en anderhalf uur fietsen ben ik weer terug bij Oberbarmen Bahnhof.

Het was een wonderlijke ervaring want deze vorm van transport is aan de ene kant ouderwets en aan de andere kant juist hypermodern. De wielen boven de wagons kraken, piepen en rammelen en dat is niet zo gek als je bedenkt dat ze al langer dan een eeuw draaien. Maar het openbaar vervoer door de lucht laten zweven is een optie die vele steden zich toewensen.

----------

De foto is van de auteur.


© 2023 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Zweven in Wuppertal Thomas van der Steen
2102BZ WuppertalIk heb geen bucketlist want ik vind het een stom begrip. De dingen die ik wil doen doe ik domweg, zonder aan de vluchtigheid des levens te denken. Dus een ritje met de Schwebebahn in Wuppertal maak ik, punt. Wel op mijn manier, de fiets treint mee. Dan kan ik bij het eindstation fietsend terug naar het begin. Met het in de lucht hangende spoor als leidraad en ratelende treinen als bonus.

Ik hoorde voor het eerst over die futuristische trein van mijn vader. Op school waren net de steden in het Ruhrgebied behandeld. Thuis noemde ik Bochum, Essen, Duisburg, Düsseldorf en Wuppertal. ‘Wuppertal, jullie hebben het maar makkelijk. Ik moest nog leren: Barmen, Elberfeld, Vohwinkel, Cronenberg en Ronsdorf, later samengevoegd tot één stad. Daar is ook de Schwebebahn, de trein die in de lucht hangt.’ Ik kon dat niet geloven maar de Winkler Prins (deze scène speelt zich af in 1968, ver voor Google) bevestigde zijn bewering. Pas 55 jaar later loop ik met mijn fiets aan mijn zij over het perron van Oberbarmen Bahnhof.

Dat is het eerste station van deze bijzondere vorm van transport. Met de lift gaat het naar het houten perron, vijf meter boven het plein. Hangend aan de monorail komt de trein al snel aangegleden. Ik stap in de laatste wagon en van daaruit heb ik een prachtig uitzicht door de royale achterruit. Het traject loopt door het dal van de rivier de Wupper. Dus aan weerszijden zie ik een drukke stad maar achter mij het rustieke beeld van een door het groen stromend riviertje.

De stations, er zijn er 20, volgen elkaar in hoog tempo op en de namen oer-Duits. Alter Markt, Adlerbrücke, Landgericht, Hauptbahnhof, Robert-Daum-Platz en Zoo/Stadion. Halverwege verbaast me dat er tussen twee stations, dat hele stuk, een fabriek van Bayer zich uitstrekt. Zilverkleurige buizen krioelen door elkaar, schoorstenen spuwen zwarte rook, tussen fabrieksloodsen zo groot als voetbalvelden rijden vorkheftrucks rond met verroeste vaten. Alsof Tata Steel midden in Utrecht staat, ongelooflijk!

Dat er een universiteit en hogeschool in de buurt van het station met de atypische naam Pestalozzistrasse zijn, is overduidelijk. Een diverse en internationale groep jongeren stapt in en uit. Op het laatste stuk van het tracé heeft de rivier ons verlaten, of wij de Wupper, en zweven door de straten ter hoogte van de tweede verdieping van de huizen. Aan mijn medereizigers en aan de zaken beneden - Bosporus Döner, Istanbul Shisha, Barbier Orhan - zie ik dat wij in het Turkse gedeelte van de stad zijn beland. En in Vohwinkel, het eindstation.

Iedereen stapt uit en ik kan eindelijk fietsen. Ik heb geen routeplanner nodig, ik hoef alleen de rails boven mij te volgen. Over water kan ik natuurlijk niet fietsen maar als ik in de buurt blijf van de pols van Wuppertal, zoals zij ‘m zelf noemen, komt het goed.

Ja, dat dacht ik vooraf. Snelwegen, bruggen en viaducten zorgen ervoor dat ik vaak ver van de dragers van de monorail mijn weg moet zoeken. Daardoor kom ik langs en door de krochten van de stad. Ik schrik van de troep en de sfeer. Alsof ik word teruggekatapulteerd naar de jaren 70 en 80. Groepjes alcoholisten met hun eeuwige halve liters, schreeuwend tegen elkaar over niets. Drugsdealers die op parkeerplaatsen vanuit hun auto openlijk handelen met tandeloze grijsaards en graatmagere straathoertjes.

Even verderop stuit ik op de hekken van die enorme Bayer-fabriek. Hier is de chemische multinational begonnen, dit is hun eerste fabriek. Nu wordt hier nog aspirine gemaakt, het verklaart de immense omvang want van aspirine heeft de wereld nooit genoeg. Het station voor de arbeiders is in de originele Jugendstil gerenoveerd. Als ik door mijn wimpers kijk, waan ik mij in het Duitse Keizerrijk.

De straat wordt breder en het verkeer almaar drukker. Ik ga over de stoep fietsen want die is groot genoeg. Zo tref ik een standbeeld van een statige heer. Omdat ik hem niet herken, het is in ieder geval niet Bismarck, stap ik af. Het blijkt Friedrich Engels, de communistische kompaan van Karl Marx. In de verte zie ik al het station liggen waar ik instapte. Na een uur met de Schwebebahn en anderhalf uur fietsen ben ik weer terug bij Oberbarmen Bahnhof.

Het was een wonderlijke ervaring want deze vorm van transport is aan de ene kant ouderwets en aan de andere kant juist hypermodern. De wielen boven de wagons kraken, piepen en rammelen en dat is niet zo gek als je bedenkt dat ze al langer dan een eeuw draaien. Maar het openbaar vervoer door de lucht laten zweven is een optie die vele steden zich toewensen.

----------

De foto is van de auteur.
© 2023 Thomas van der Steen
powered by CJ2