archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Via de la Plata (4) Bram Schilperoord

1613BZ Plata4De trip die ik en mijn fietsmaat (Jacques heet-ie) ondernemen is ook een beetje gewijd aan mijn broer Jaap, bijnaam 'Bird', die twee jaar geleden met dezelfde Jacques naar Santiago Compostella op reis was, maar vorig jaar is overleden. Jacques woont in Den Haag maar zijn favoriete café bevindt zich in Amsterdam, de Cotton Club, alwaar hij de laatste 15 jaar vrijwel elke zaterdagmiddag te vinden is in het rokershol achterin de zaak.

Ook Bird was een frequent bezoeker van dit Cheersachtige café (Where everybody knows your name). De Cotton Club is in de eerste plaats een jazzcafé maar er wordt natuurlijk ook aangenaam gekletst. Toen bijvoorbeeld bleek dat Jacques en Bird een flinke wandeltocht niet schuwden, en tot de conclusie kwamen dat beider voornamen Jacques en Jaap te herleiden waren tot Jacob, gevolgd bij het feit dat er een Jacobs tocht bestond, was het stuivertje gevallen. Wandelen! Na een trainingsperiode vertrokken de twee J's naar Bilbao, om vanuit daar de duizend kilometer te gaan lopen naar de heilige kerk van Santiago.

Op de fietstocht die Jacques en ik nu ondernemen hebben we het af en toe over die wandeltocht die niet van een leien dakje verliep. De herbergen die ze aandeden waren vaak kilometers verwijderd van de dorps- en stadskernen, en dat feit gevoegd bij de loden last van de ongeveer 12 kilo zware rugzak die beiden elkaar elke ochtend om de schouders hielpen, maakten dat ze zich soms frontsoldaten voelden. Het voordeel van een fiets met een bagagedrager tegenover de last van een rugzak lijkt me duidelijk en eerlijk gezegd is het me een raadsel waarom die pakezels (want zo kun je die rugzaktoeristen gerust noemen) geen gebruik maken van een boodschappenkarretje. Geen gezicht natuurlijk, maar nood breekt wetten.

Terugkomend op Bird, die dit pseudoniem had aangenomen om reden dat-ie zichzelf het liefst zag als een 'vrije vogel'. Bird dan, werd de zak op den duur zo zwaar te moede, dat-ie elke dag in elke auberge wel iets achterliet dat eventueel gemist kon worden. Zo verdween achtereenvolgens z'n slaapzak en slaapmatje, de reserve-wandelschoenen, het windjack, trui en lange broek. Halverwege ontdeed hij zich ook nog van zijn Spaanse woordenboek en overige literatuur in boekvorm, onder het motto: een vrije vogel heeft eigenlijk niets nodig. Ik noemde hem bij leven en welzijn ook Bird maar dan geschreven als Burt. En laten we nu gisteren langs een parkeerplaats rijden waar een truck stond waarop met grote letters zijn naam stond. Dacht ik weer even aan hem

Het mag toeval zijn, speling van het lot of domme pech, maar het is opmerkelijk dat onze beide fietsen er de brui aangaven ná een bezoek aan een heilige kathedraal. Nog geen dag nadat Jacques direct na een bezoek aan een kerk zijn tandwielen in de soep draaide, vond ík na bezichtiging van de kathedraal van Salamanca mijn fiets terug in deplorabele staat. Deplorabel is nog zacht uitgedrukt, de fiets kon niet meer voor- of achteruit. In technische termen: de derailleur die de zeven tandwieltjes van het achterwiel bedient was verbogen en zat vast tussen twee spaken. Jacques en ik probeerden nog de ketting los te trekken maar dat leverde niet meer op dan vette zwarte handen. Een Nederlands stel dat ook de kathedraal bezocht, en dat de 600 kilometer tussen Sevilla en Salamanca in één week had afgelegd, verleende assistentie maar zag al snel de nutteloosheid daarvan in. Wat wel hielp was dat de man terugkeerde met een plattegrondje van de stad, plus een adres waar we een fietsenmaker zouden kunnen vinden.

Ik wil niet teveel in details treden maar na vijf keer vragen en drie keer de verkeerde kant opgestuurd te zijn, vonden we op het opgegeven adres een fietsenwerkplaats, waarvan de eigenaar niet ongenegen was de noodzakelijke reparatie uit te voeren, zei het ná de siësta. De fiets kon daar blijven, zes uur 's avonds, over vijf uur zou-ie gereed zijn. Niet om een praatje verlegen stelde hij ons zijn vader voor, een vitale 86-jarige man die in de werkplaats rondliep en die in zijn jeugd een bekende wielrenner was geweest, tevens constructeur en uitvoerder van circusachtige wielerattracties. De siësta wachtte, maar het tweetal was niet te beroerd onze bagage in de laadbak van hun auto te deponeren en ons een lift te geven naar een voordelig en aanbevolen hostel.

In een drukke winkelstraat werden we weer gedropt, de fietsenmaker schreeuwde vanuit de auto iets onverstaanbaars naar een man in een winkel en trok weer op. Met onze bagage wendden we ons tot deze man, die ons onbegrijpend aanstaarde. Kennelijk hadden we de verkeerde persoon aangesproken. Ook de naam van het aanbevolen hostel vonden we op geen enkele gevel. Maar een straatje verder boekten we in, in Le Petit Hotel, een fraai uitziend 2-sterren hotel. Zonder luidruchtig straatrumoer. Nu vanavond nog even het adres van de fietsenmaker terugvinden.

-------
Het plaatje is van Han Busstra


© 2019 Bram Schilperoord meer Bram Schilperoord - meer "Op de fiets"
Bezigheden > Op de fiets
Via de la Plata (4) Bram Schilperoord
1613BZ Plata4De trip die ik en mijn fietsmaat (Jacques heet-ie) ondernemen is ook een beetje gewijd aan mijn broer Jaap, bijnaam 'Bird', die twee jaar geleden met dezelfde Jacques naar Santiago Compostella op reis was, maar vorig jaar is overleden. Jacques woont in Den Haag maar zijn favoriete café bevindt zich in Amsterdam, de Cotton Club, alwaar hij de laatste 15 jaar vrijwel elke zaterdagmiddag te vinden is in het rokershol achterin de zaak.

Ook Bird was een frequent bezoeker van dit Cheersachtige café (Where everybody knows your name). De Cotton Club is in de eerste plaats een jazzcafé maar er wordt natuurlijk ook aangenaam gekletst. Toen bijvoorbeeld bleek dat Jacques en Bird een flinke wandeltocht niet schuwden, en tot de conclusie kwamen dat beider voornamen Jacques en Jaap te herleiden waren tot Jacob, gevolgd bij het feit dat er een Jacobs tocht bestond, was het stuivertje gevallen. Wandelen! Na een trainingsperiode vertrokken de twee J's naar Bilbao, om vanuit daar de duizend kilometer te gaan lopen naar de heilige kerk van Santiago.

Op de fietstocht die Jacques en ik nu ondernemen hebben we het af en toe over die wandeltocht die niet van een leien dakje verliep. De herbergen die ze aandeden waren vaak kilometers verwijderd van de dorps- en stadskernen, en dat feit gevoegd bij de loden last van de ongeveer 12 kilo zware rugzak die beiden elkaar elke ochtend om de schouders hielpen, maakten dat ze zich soms frontsoldaten voelden. Het voordeel van een fiets met een bagagedrager tegenover de last van een rugzak lijkt me duidelijk en eerlijk gezegd is het me een raadsel waarom die pakezels (want zo kun je die rugzaktoeristen gerust noemen) geen gebruik maken van een boodschappenkarretje. Geen gezicht natuurlijk, maar nood breekt wetten.

Terugkomend op Bird, die dit pseudoniem had aangenomen om reden dat-ie zichzelf het liefst zag als een 'vrije vogel'. Bird dan, werd de zak op den duur zo zwaar te moede, dat-ie elke dag in elke auberge wel iets achterliet dat eventueel gemist kon worden. Zo verdween achtereenvolgens z'n slaapzak en slaapmatje, de reserve-wandelschoenen, het windjack, trui en lange broek. Halverwege ontdeed hij zich ook nog van zijn Spaanse woordenboek en overige literatuur in boekvorm, onder het motto: een vrije vogel heeft eigenlijk niets nodig. Ik noemde hem bij leven en welzijn ook Bird maar dan geschreven als Burt. En laten we nu gisteren langs een parkeerplaats rijden waar een truck stond waarop met grote letters zijn naam stond. Dacht ik weer even aan hem

Het mag toeval zijn, speling van het lot of domme pech, maar het is opmerkelijk dat onze beide fietsen er de brui aangaven ná een bezoek aan een heilige kathedraal. Nog geen dag nadat Jacques direct na een bezoek aan een kerk zijn tandwielen in de soep draaide, vond ík na bezichtiging van de kathedraal van Salamanca mijn fiets terug in deplorabele staat. Deplorabel is nog zacht uitgedrukt, de fiets kon niet meer voor- of achteruit. In technische termen: de derailleur die de zeven tandwieltjes van het achterwiel bedient was verbogen en zat vast tussen twee spaken. Jacques en ik probeerden nog de ketting los te trekken maar dat leverde niet meer op dan vette zwarte handen. Een Nederlands stel dat ook de kathedraal bezocht, en dat de 600 kilometer tussen Sevilla en Salamanca in één week had afgelegd, verleende assistentie maar zag al snel de nutteloosheid daarvan in. Wat wel hielp was dat de man terugkeerde met een plattegrondje van de stad, plus een adres waar we een fietsenmaker zouden kunnen vinden.

Ik wil niet teveel in details treden maar na vijf keer vragen en drie keer de verkeerde kant opgestuurd te zijn, vonden we op het opgegeven adres een fietsenwerkplaats, waarvan de eigenaar niet ongenegen was de noodzakelijke reparatie uit te voeren, zei het ná de siësta. De fiets kon daar blijven, zes uur 's avonds, over vijf uur zou-ie gereed zijn. Niet om een praatje verlegen stelde hij ons zijn vader voor, een vitale 86-jarige man die in de werkplaats rondliep en die in zijn jeugd een bekende wielrenner was geweest, tevens constructeur en uitvoerder van circusachtige wielerattracties. De siësta wachtte, maar het tweetal was niet te beroerd onze bagage in de laadbak van hun auto te deponeren en ons een lift te geven naar een voordelig en aanbevolen hostel.

In een drukke winkelstraat werden we weer gedropt, de fietsenmaker schreeuwde vanuit de auto iets onverstaanbaars naar een man in een winkel en trok weer op. Met onze bagage wendden we ons tot deze man, die ons onbegrijpend aanstaarde. Kennelijk hadden we de verkeerde persoon aangesproken. Ook de naam van het aanbevolen hostel vonden we op geen enkele gevel. Maar een straatje verder boekten we in, in Le Petit Hotel, een fraai uitziend 2-sterren hotel. Zonder luidruchtig straatrumoer. Nu vanavond nog even het adres van de fietsenmaker terugvinden.

-------
Het plaatje is van Han Busstra
© 2019 Bram Schilperoord
powered by CJ2