archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Susanna von Canon Willem Minderhout

1807BS Canon1De duizendpoot van de Instant Composers Pool

Ik tref Susanna aan in het vrijwel lege kantoor van de Instant Composers Pool (ICP) op het Amsterdamse Prinseneiland. De begane grond stond tot voor kort bezaaid met dozen vol lp’s en cd’s en aanverwante artikelen van de ICP en van de BVHAAST van Willem Breuker. Vanuit dit pand regeerde bandleider en componist Breuker decennialang over zijn domein. Hij is alweer meer dan tien jaar geleden overleden, zijn ‘Kollektief’ is opgeheven en Olga Zuiderhoek, zijn weduwe, wil het pand verkopen. De ICP moet nu elders onderdak zien te vinden.

De Instant Composers Pool is, ondanks dat medeoprichter Misha Mengelberg zich ook niet meer onder de levenden bevindt, nog buitengewoon vitaal. Het zit het orkest echter niet mee. Bovenop de algemene corona-ellende die optreden onmogelijk maakt, wordt het orkest om onnavolgbare redenen ook niet meer gesubsidieerd door het Fonds voor de Podiumkunsten (FPK). Zo gaat Nederland met zijn top ensembles om! En nu is ook nog eens de huisvesting verdwenen.

De reden van mijn bezoek is dat ik toegetreden ben tot het bestuur van de Instant Composers Pool. Ik wil graag van Susanna horen wat ze precies van mij verwacht. ‘Niet doodgaan’, is haar antwoord. Dat lijkt mij een schappelijke functie-eis, die ze verder wil toelichten: ‘Ik heb in 2001 met succes subsidie aangevraagd bij het FPK voor de ICP. Daarvoor hadden ze dat nooit gedaan. Toen het FPK het geld wilde overmaken bleek echter dat de stichting van het ICP geen bestuur had. Dat aspect van de stichting was nogal verwaarloosd dus de geregistreerde bestuursleden waren overleden of anderszins onvindbaar. Daardoor dreigden we die subsidie niet te kunnen incasseren. Ik heb het geld toen maar op de rekening van de Stichting HAAST laten storten, want die had wel een bestuur. De Stichting HAAST was echter van Willem Breuker, dus hij vond dat hij er met die centen vandoor kon gaan. Dat leidde tot een enorm conflict. Hij heeft me toen zelfs ontslagen, maar dat stond los van die heisa rond de subsidie. Willem vond dat ik te weinig moeite deed voor het Willem Breuker Kollektief en te veel aandacht aan andere musici schonk. Hij vond ook dat er veel te veel musici langskwamen op de koffie of de borrel.’

‘Na een hoop gedoe zijn we tot het compromis gekomen dat de helft van die subsidie naar de Stichting HAAST ging en de andere helft naar de ICP. Willem heeft zich daar keurig aan gehouden, maar tussen ons persoonlijk is het nooit meer goed gekomen. We hebben tot zijn dood geen woord meer gewisseld. Sindsdien heb ik er echter wel voor gezorgd dat de Stichting ICP een levend bestuur heeft zodat we over onze eigen subsidie kunnen beschikken.’

‘Het was jammer dat mijn relatie met Willem Breuker zo moest eindigen. Met de leden van het Kollektief en met Olga Zuiderhoek is de verstandhouding altijd prima gebleven. Willem was de reden dat ik naar Amsterdam gekomen ben.
Ik ben geboren in North Carolina, maar mijn moeder is een Oostenrijkse. Mijn vader was na de Tweede Wereldoorlog als Amerikaanse soldaat in Oostenrijk mijn moeder tegengekomen. Ik reisde vaak heen en weer tussen mijn Oostenrijkse en mijn Amerikaanse familie en op een gegeven moment ben ik in Europa blijven hangen. Ik werkte bij een impresariaat voor klassieke muziek in Hannover. Voor dat bedrijf reisde ik allerlei festivals af. De Festspiele in Bayreuth en zo. In 1980, op een festival in Avignon, kwam ik het Willem Breuker Kollektief tegen en dat was liefde op het eerste gezicht. Sindsdien was ik zo vaak in Amsterdam te vinden dat Willem me op een gegeven moment heeft aangenomen om voor hem de zakelijke leiding te doen. Geweldig vond ik dat. Ik loop hier dus al bijna drieëndertig jaar rond.’

‘Willem Breuker had in 1967 samen met Misha Mengelberg en Han Bennink de Instant Composers Pool opgericht, maar in 1974 begon hij zijn eigen ‘Willem Breuker Kollektief’. Die naam was nogal paradoxaal, want het was vooral Willem Breuker en weinig Kollektief. Hij leidde die band op militaire wijze. Liefst wilde hij dat de leden van het Kollektief alleen bij hem zouden spelen. Het contrast met de ICP, zeker in die tijd, kon niet groter zijn. Dat was een los-vaste groep muzikanten rond Misha en Han die vooral deden waar ze zelf zin in hadden. Ondanks die breuk waren de verhoudingen tussen Misha en Willem best goed. Willem had er in ieder geval aanvankelijk geen bezwaar tegen dat ik ook voor de ICP werkte. In de jaren negentig ging het echter een periode niet meer zo goed met het Kollektief en ontwikkelde de ICP zich tot een stabiel Instant Composers Pool Orkest. Willem kon het niet goed hebben dat hij overvleugeld dreigde te worden.’

‘Ik kon na dat gedoe niet meer met Willem in één pand zitten. Gelukkig kwam de begane grond van het pand hiernaast vrij. Die ruimte deelde ik met Danielle Oosterop, die indertijd voor de Bik Bent van Michiel Braam werkte en Carolyn Muntz van Stichting DOEK. Toen Michiel Braam en DOEK in 2016 geen subsidie meer kregen kon ik dat niet meer financieren. Olga Zuiderhoek stelde me toen voor om weer terug te komen. Ik moest wel wat overwinnen, maar Willem was er niet meer, dus dat was geen beletsel. Ik heb hier weer vijf jaar met veel plezier gewerkt. Jammer dat het ophoudt.’

‘Het is trouwens so wie so een wonder dat deze panden er nog staan. Daar heb ik met Bernard Hunnekink (de trombonist van het Willem Breuker Kollektief), die hier naast woont, hard voor gevochten. De fundering was slecht, dus de gemeente wilde dit rijtje eigenlijk slopen. Dat zou doodzonde zijn geweest.’

‘We hebben nu wel een levend bestuur maar geen structurele subsidie meer. Dat maakt alles nogal gecompliceerd. Hoe nu verder? Dat hangt natuurlijk vooral van de muzikanten af en die willen door. Maar het is niet makkelijk. Een aantal zit al in de AOW, Han Bennink is bijna tachtig, maar de anderen moeten hard werken voor hun geld en dat valt niet mee als je niet op mag treden. We zijn nog extra gehandicapt door de beperkte reismogelijkheden. Tristan Honsinger en Thomas Heberer wonen in de VS en Tobias Delius in Berlijn, dus die kunnen hier nauwelijks komen. Ze zitten ondanks alles nog vol plannen en ze popelen om na de lockdown weer aan de slag te gaan.’
‘Voor mijzelf is het natuurlijk ook ingewikkeld. Gelukkig werk ik ook voor Eric Vloeimans. Ook hij zit momenteel thuis vanwege de lockdown, maar daar zal toch wel een keer een einde aan komen …’

‘We kunnen dan wel niet optreden, maar we brengen wel albums uit en we zijn bezig met het uitgeven van bladmuziek. We zijn bijna klaar met ‘Mishakosmos’ een boek met bladmuziek van Misha Mengelberg. Er komt ook zo’n soort uitgave met muziek van de in 2012 overleden saxofonist Sean Bergin. Ongeveer de helft van het ICP Orkest speelde in zijn MOB (My Own Band) dus Sean hoort ook bij de familie. De belangstelling1807BS Canon2 van jonge muzikanten voor dit soort muziek is groot, dus dat geeft verwachtingen voor de toekomst. De muziek van Misha zal niet verloren gaan!’.

Als ik vraag of ze achteraf misschien toch niet beter in de klassieke muzieksector had kunnen blijven werken, antwoordt Susanna met een fel nee! ‘Die klassieke muziek houdt zichzelf wel overeind, daar hebben ze mij niet voor nodig. Met de ICP – en daarvoor met het Willem Breuker Kollektief – heb ik mede aan de basis gestaan van iets unieks. Ik kon hier al mijn creativiteit kwijt en dat kan ik nog steeds. Nederland zal nog van ons horen en de rest van de wereld ook!’

Binnenkort komt ‘Komen en Gaan’ uit (ICP 066). De musici spelen één op één samen met een pianola. Keurig op anderhalve meter afstand.

Veel lp’s, cd’s en downloads van het ICP Orkest zijn verkrijgbaar op www.icporchestra.com  en https://icporchestra.bandcamp.com 

Zie ook: www.hanbennink.com

--------
De plaatjes zijn aangeleverd door de schrijver.


© 2021 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Susanna von Canon Willem Minderhout
1807BS Canon1De duizendpoot van de Instant Composers Pool

Ik tref Susanna aan in het vrijwel lege kantoor van de Instant Composers Pool (ICP) op het Amsterdamse Prinseneiland. De begane grond stond tot voor kort bezaaid met dozen vol lp’s en cd’s en aanverwante artikelen van de ICP en van de BVHAAST van Willem Breuker. Vanuit dit pand regeerde bandleider en componist Breuker decennialang over zijn domein. Hij is alweer meer dan tien jaar geleden overleden, zijn ‘Kollektief’ is opgeheven en Olga Zuiderhoek, zijn weduwe, wil het pand verkopen. De ICP moet nu elders onderdak zien te vinden.

De Instant Composers Pool is, ondanks dat medeoprichter Misha Mengelberg zich ook niet meer onder de levenden bevindt, nog buitengewoon vitaal. Het zit het orkest echter niet mee. Bovenop de algemene corona-ellende die optreden onmogelijk maakt, wordt het orkest om onnavolgbare redenen ook niet meer gesubsidieerd door het Fonds voor de Podiumkunsten (FPK). Zo gaat Nederland met zijn top ensembles om! En nu is ook nog eens de huisvesting verdwenen.

De reden van mijn bezoek is dat ik toegetreden ben tot het bestuur van de Instant Composers Pool. Ik wil graag van Susanna horen wat ze precies van mij verwacht. ‘Niet doodgaan’, is haar antwoord. Dat lijkt mij een schappelijke functie-eis, die ze verder wil toelichten: ‘Ik heb in 2001 met succes subsidie aangevraagd bij het FPK voor de ICP. Daarvoor hadden ze dat nooit gedaan. Toen het FPK het geld wilde overmaken bleek echter dat de stichting van het ICP geen bestuur had. Dat aspect van de stichting was nogal verwaarloosd dus de geregistreerde bestuursleden waren overleden of anderszins onvindbaar. Daardoor dreigden we die subsidie niet te kunnen incasseren. Ik heb het geld toen maar op de rekening van de Stichting HAAST laten storten, want die had wel een bestuur. De Stichting HAAST was echter van Willem Breuker, dus hij vond dat hij er met die centen vandoor kon gaan. Dat leidde tot een enorm conflict. Hij heeft me toen zelfs ontslagen, maar dat stond los van die heisa rond de subsidie. Willem vond dat ik te weinig moeite deed voor het Willem Breuker Kollektief en te veel aandacht aan andere musici schonk. Hij vond ook dat er veel te veel musici langskwamen op de koffie of de borrel.’

‘Na een hoop gedoe zijn we tot het compromis gekomen dat de helft van die subsidie naar de Stichting HAAST ging en de andere helft naar de ICP. Willem heeft zich daar keurig aan gehouden, maar tussen ons persoonlijk is het nooit meer goed gekomen. We hebben tot zijn dood geen woord meer gewisseld. Sindsdien heb ik er echter wel voor gezorgd dat de Stichting ICP een levend bestuur heeft zodat we over onze eigen subsidie kunnen beschikken.’

‘Het was jammer dat mijn relatie met Willem Breuker zo moest eindigen. Met de leden van het Kollektief en met Olga Zuiderhoek is de verstandhouding altijd prima gebleven. Willem was de reden dat ik naar Amsterdam gekomen ben.
Ik ben geboren in North Carolina, maar mijn moeder is een Oostenrijkse. Mijn vader was na de Tweede Wereldoorlog als Amerikaanse soldaat in Oostenrijk mijn moeder tegengekomen. Ik reisde vaak heen en weer tussen mijn Oostenrijkse en mijn Amerikaanse familie en op een gegeven moment ben ik in Europa blijven hangen. Ik werkte bij een impresariaat voor klassieke muziek in Hannover. Voor dat bedrijf reisde ik allerlei festivals af. De Festspiele in Bayreuth en zo. In 1980, op een festival in Avignon, kwam ik het Willem Breuker Kollektief tegen en dat was liefde op het eerste gezicht. Sindsdien was ik zo vaak in Amsterdam te vinden dat Willem me op een gegeven moment heeft aangenomen om voor hem de zakelijke leiding te doen. Geweldig vond ik dat. Ik loop hier dus al bijna drieëndertig jaar rond.’

‘Willem Breuker had in 1967 samen met Misha Mengelberg en Han Bennink de Instant Composers Pool opgericht, maar in 1974 begon hij zijn eigen ‘Willem Breuker Kollektief’. Die naam was nogal paradoxaal, want het was vooral Willem Breuker en weinig Kollektief. Hij leidde die band op militaire wijze. Liefst wilde hij dat de leden van het Kollektief alleen bij hem zouden spelen. Het contrast met de ICP, zeker in die tijd, kon niet groter zijn. Dat was een los-vaste groep muzikanten rond Misha en Han die vooral deden waar ze zelf zin in hadden. Ondanks die breuk waren de verhoudingen tussen Misha en Willem best goed. Willem had er in ieder geval aanvankelijk geen bezwaar tegen dat ik ook voor de ICP werkte. In de jaren negentig ging het echter een periode niet meer zo goed met het Kollektief en ontwikkelde de ICP zich tot een stabiel Instant Composers Pool Orkest. Willem kon het niet goed hebben dat hij overvleugeld dreigde te worden.’

‘Ik kon na dat gedoe niet meer met Willem in één pand zitten. Gelukkig kwam de begane grond van het pand hiernaast vrij. Die ruimte deelde ik met Danielle Oosterop, die indertijd voor de Bik Bent van Michiel Braam werkte en Carolyn Muntz van Stichting DOEK. Toen Michiel Braam en DOEK in 2016 geen subsidie meer kregen kon ik dat niet meer financieren. Olga Zuiderhoek stelde me toen voor om weer terug te komen. Ik moest wel wat overwinnen, maar Willem was er niet meer, dus dat was geen beletsel. Ik heb hier weer vijf jaar met veel plezier gewerkt. Jammer dat het ophoudt.’

‘Het is trouwens so wie so een wonder dat deze panden er nog staan. Daar heb ik met Bernard Hunnekink (de trombonist van het Willem Breuker Kollektief), die hier naast woont, hard voor gevochten. De fundering was slecht, dus de gemeente wilde dit rijtje eigenlijk slopen. Dat zou doodzonde zijn geweest.’

‘We hebben nu wel een levend bestuur maar geen structurele subsidie meer. Dat maakt alles nogal gecompliceerd. Hoe nu verder? Dat hangt natuurlijk vooral van de muzikanten af en die willen door. Maar het is niet makkelijk. Een aantal zit al in de AOW, Han Bennink is bijna tachtig, maar de anderen moeten hard werken voor hun geld en dat valt niet mee als je niet op mag treden. We zijn nog extra gehandicapt door de beperkte reismogelijkheden. Tristan Honsinger en Thomas Heberer wonen in de VS en Tobias Delius in Berlijn, dus die kunnen hier nauwelijks komen. Ze zitten ondanks alles nog vol plannen en ze popelen om na de lockdown weer aan de slag te gaan.’
‘Voor mijzelf is het natuurlijk ook ingewikkeld. Gelukkig werk ik ook voor Eric Vloeimans. Ook hij zit momenteel thuis vanwege de lockdown, maar daar zal toch wel een keer een einde aan komen …’

‘We kunnen dan wel niet optreden, maar we brengen wel albums uit en we zijn bezig met het uitgeven van bladmuziek. We zijn bijna klaar met ‘Mishakosmos’ een boek met bladmuziek van Misha Mengelberg. Er komt ook zo’n soort uitgave met muziek van de in 2012 overleden saxofonist Sean Bergin. Ongeveer de helft van het ICP Orkest speelde in zijn MOB (My Own Band) dus Sean hoort ook bij de familie. De belangstelling1807BS Canon2 van jonge muzikanten voor dit soort muziek is groot, dus dat geeft verwachtingen voor de toekomst. De muziek van Misha zal niet verloren gaan!’.

Als ik vraag of ze achteraf misschien toch niet beter in de klassieke muzieksector had kunnen blijven werken, antwoordt Susanna met een fel nee! ‘Die klassieke muziek houdt zichzelf wel overeind, daar hebben ze mij niet voor nodig. Met de ICP – en daarvoor met het Willem Breuker Kollektief – heb ik mede aan de basis gestaan van iets unieks. Ik kon hier al mijn creativiteit kwijt en dat kan ik nog steeds. Nederland zal nog van ons horen en de rest van de wereld ook!’

Binnenkort komt ‘Komen en Gaan’ uit (ICP 066). De musici spelen één op één samen met een pianola. Keurig op anderhalve meter afstand.

Veel lp’s, cd’s en downloads van het ICP Orkest zijn verkrijgbaar op www.icporchestra.com  en https://icporchestra.bandcamp.com 

Zie ook: www.hanbennink.com

--------
De plaatjes zijn aangeleverd door de schrijver.
© 2021 Willem Minderhout
powered by CJ2