archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Luister! | ||||
Met je hoofd tussen de koptelefoon uit? | Henk Klaren | |||
Keith Richard schreef in zijn autobiografie dat wat hem betreft de mogelijkheid om muziek op te nemen van cruciaal belang is geweest voor de ontwikkeling van de popmuziek. Hij gebruikte andere woorden, maar daar kwam het wel op neer. Hij had natuurlijk gelijk. Je doet veel meer inspiratie en invloeden op als je thuis al die platen kunt beluisteren, dan wanneer je moet rondreizen om alle belangrijke muzikanten te horen. Als je al wist wie dat waren.
Bob Dylan schrijft in zijn Chronicles, volume one, dat hij in zijn allereerste beginperiode werd geïnspireerd door een plaat met folksongs die was gemaakt door een Alan Lomax-achtige muziekarchivaris. Kortom recorded music heeft zo zijn invloed gehad.
In de loop van de tijd werden muziekopnames, met name platen en later CD's, het belangrijkste verdienmodel voor popmusici. Optredens waren grotendeels bedoeld om de verkoop van muziekdragers te ondersteunen. Ik herinner mij een scène uit een film over het leven van bandleider Glenn Miller (of dat nou popmuziek is, maar alla). Zijn vader vroeg hem hoeveel platen hij verkocht en wat hij daar aan over hield. Het aantal platen weet ik niet meer, maar wel dat Miller (bij monde van hoofdrolspeler James Stewart) op het tweede deel van de vraag antwoordde: 'Ten cents a record'. De vader constateerde geschokt dat zijn zoon wel heel rijk moest zijn.
Dat verdienmodel is snel aan het veranderen. Bijna alle ooit opgenomen muziek is op sites als Spotify te beluisteren. Als je je niet stoort aan reclame is dat zelfs gratis. Muzikanten moeten het dus meer van optredens hebben. En de toppers (let op: kleine t) trekken publiek genoeg. Afgelopen zaterdag was ik in het Goffertpark te Nijmegen voor de Wrecking Ball Tour van Bruce Springsteen. Er waren zo'n 60.000 mensen. Een kaartje kostte 75 euro. Reken maar uit. En dan nog de merchandise... . Mooi T-shirt hoor, maar 35 van die euro's! Staan natuurlijk fikse kosten tegenover, da's waar.
En het was een prachtig concert. Drieëneenhalf uur stond the Boss met zijn volledige E-streetband (inclusief blazersectie) op het podium. En niet zomaar een beetje zingen en spelen, maar met intense inzet. Op het eind riep hij steeds: 'It's not raining hard enough yet' en 'One, two, three, four!' daar ging hij weer met hele lange versies van Twist and Shout en Shout (You know you make me wanna ..). Even buiten het eigen repertoire. Daarvoor had hij ons vergast op een complete uitvoering van het album Darkness on the Edge of Town en gelukkig – wat mij betreft – ook het één en ander van de Seeger-sessions, w.o. Pay me my Money down. Ach, alles was mooi. Neem Waiting on a sunny Day, een jochie uit het publiek mocht het refrein zingen. Deed-ie prachtig, twee keer, zonder enige begeleiding, ontroerend bijna.
Je zou zomaar concluderen dat het goed is dat de nadruk in het verdienmodel meer op live-optredens is komen te liggen, al snap ik ook wel dat dat veel te kort door de bocht zou zijn. En elke week naar zo'n concert wordt ook wel wat begrotelijk. Je kaartje, het eten en drinken en het onvermijdelijke T-shirt, plus de trein en je zit al gauw aan 200 euro. Dat hadden 60.000 mensen er dus voor over. Hoezo crisis?
Eén ding staat vast: zo nu en dan moet je als liefhebber echt met je hoofd tussen de koptelefoon uit om de muziek in het echie te horen en te zien. Dat laatste in het geval van afgelopen zaterdag dan wel vooral op de grote schermen, want de poppetjes op het podium waren wel erg klein.
************************
De tekening is van Pepijn Lampe
Meer informatie op: www.pepdesign.be |
||||
© 2013 Henk Klaren | ||||
powered by CJ2 |