archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Popmuziek op Oerol Henk Klaren

0417VG Luister
Ieder jaar in juni is Terschelling tien dagen lang het podium voor het Oerol-festival. Dit jaar al voor de 26ste keer. Het is begonnen als een straattheaterfestival. Tijdens het allereerste Oerol waren we toevallig met vrienden vakantie aan het vieren op het eiland. Sindsdien hebben we het maar een enkele keer gemist.
Sinds die eerste keer heeft het festival een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Straattheater is er nog steeds, maar een beetje in de marge van het gebeuren terecht gekomen. Nu zijn er tientallen theatervoorstellingen, in schuurtjes, op campings, op het strand, in het wad of de duinen. Het zijn vrijwel altijd bijzondere voorstellingen, aangepast aan de locatie en aan het festivalthema. Er wordt verder aandacht besteed aan beeldende kunst en aan muziek. Veel muziek.

Het eerste festival overkwàm de toevallige toerist. Tegenwoordig komen er tienduizenden mensen speciaal voor het Oerol naar Terschelling. Dit jaar werden er voor de betaalde voorstellingen 100.000 kaartjes verkocht. Het is godsonmogelijk om alles te volgen. Zelfs als je je beperkt tot de muziek, zoals ik dit jaar. Er waren twee muziekpodia: het Groene Strand bij West Terschelling en op het centrale festivalterrein Westerkeyn, bij Landerum. Daarnaast hadden veel kroegen en diverse campings hun eigen programmering. En als je ergens op straat rondliep kon je zomaar een bandje zien en horen.
Er was ook een programmaonderdeel dat Helden op Wielen heette. Daar speelden diverse bands en minstens één solist covers van hun muzikale helden. Gastheer daarvan was cabaretier en muzikant André Manuel. Dat was steeds een half uur op wisselende plaatsen. Ik heb het gemist. Dat was wel jammer, want het had me wel aardig geleken.

Ik ging ’s-middags steeds naar Westerkeyn, behalve die dag dat er wereldmuziek werd gespeeld. Daar ben ik niet zo van. Daarom had ik ook niet zoveel belangstelling voor het muziekaanbod op het Groene Strand. Op Westerkeyn speelden vooral gitaarbandjes, léuke gitaarbandjes, zoals:
Ghosttrucker
Vooral de samenzang was opvallend. Het leek soms of er twee vrouwen aan het zingen waren, hoewel er maar één zangeres bij was. De baas van het spul, die achter de keyboards zat, had een hele hoge stem. Soms was dat wat verwarrend. Dan dacht je dat je de zangeres hoorde zingen, maar als je naar haar keek bleek ze haar mond dicht te houden. Toch was het heel plezierige muziek. De samenzang deed soms wat denken aan de Canadese band The Collectors uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Maar die zal niemand kennen. Hun platen zijn nooit op CD uitgebracht. De band ging goed om met het falende geluid in het begin.
Signe Tollefsen
Geen bandje, maar een juffrouw alleen. Ze zong haar eigen liedjes met gitaar- of banjobegeleiding. Een anti-glamour-type. Niks Scandinavisch aan: dochter van een Amerikaanse vader en een Nederlandse moeder. Muziek in het singer/songwriters idioom. Goeie liedjes, goeie stem, goed spel. Niks mis mee. In tegenstelling tot de wat luidere bandjes had ze wat last van de andere geluiden op het festivalterrein: de bel van de ijscoman, de megafoon van de kaartverkoop en de sirene van de Frietcowboys (daar kon je aardappels met een soort geweer op een gaas van pianosnaren schieten, de snelste friet ter wereld!), het geroezemoes van de bars en restaurants. Maar ze liet zich niet van de wijs brengen.
El Pino and the Volunteers
Die vond ik echt goed. Ze speelden iets in de sfeer van Americana, rootsmuziek. En dan helpt het als er eentje0416VG Oerol bij is die accordeon, banjo en steelguitar speelt. De sologitarist gebruikte niet alleen de hoge snaren van zijn gitaar bij de solo’s en dat mag ook wel eens. Misschien was hij wel een fan van Duane Eddy. In het laatste nummer pakte de zanger, die tot dan toe eigenlijk alleen slaggitaar had gespeeld, een andere gitaar en gaf een solo weg, die meer in de hard-rock thuishoorde. Mooi contrast.
The Tellers
Die werden aangekondigd als duo, maar het waren er echt vier. Een Brit en drie Belgen, uit Nijvel zei de bassist (‘Wij zijn de bende van Nijvel’). Het waren jonge, magere jongens (behalve de bassist: wel jong, niet mager) en ze maakten leuke, vlotte muziek. De gitarist loerde nogal dreigend naar het publiek vanonder zijn pet. Zijn solo’s deden soms wat aan mandolinespel denken. Weer eens wat anders.
The Kevin Costners
Ach, je kunt allerlei namen voor je bandje verzinnen. Ze léken niet op de acteur. Het was best een aardig bandje, maar op zeker moment vond ik het wat monotoon worden. De geluidsmix leek me ook niet zo goed. De bas en drums stonden naar mijn gevoel wat te hard. Ze vingen een probleem met de apparatuur wel goed op. Er kwamen knetterende geluiden en vonken uit een kastje bij de keyboards. Daar maakten ze een kort liedje van: ‘We hebben een klein technisch probleem.'
Coparck
Veel Science-Fiction-achtige teksten. De muziek sloot daar dikwijls ook wel bij aan, vooral in de lange instrumentale stukken in de liedjes. Dan speelde de bassist met de strijkstok op zijn staande elektrische bas. De zanger had een fraaie, wat omfloerste stem. Ik vond het mooie muziek al zat er soms wat veel herhaling binnen de nummers. Van de bandjes die ik zag had alleen Coparck een cover in de set. Dat vind ik wel een aanrader. Een set met nummers van één componist kan wel eens wat monotoon worden.
Moss
Een band uit Amsterdam. Ze maakten wat melodieuzere muziek dan de andere bands. Heel in de verte deden ze soms wel wat aan de Eagles denken. Nou ja, héél in de verte. Ze hadden alleen wel wat pech want het regende en dus was er weinig publiek. Maar de wegblijvers hadden ongelijk.

Kortom, ik heb het best naar mijn zin gehad. Alleen de witgeklede dames die de aankondigingen verzorgden waren irritant. Niveau TV-belspelletjes ongeveer.
En toen liep ik een keer met een omweg terug naar ons huisje, kwam ik langs een camping en daar stond een bluesrockband te spelen. Ik weet niet hoe ze heetten, maar ze waren steengoed. Gewoon vier man die harde, stevige blues speelden. En even verderop op een podium bij een café: een sixties coverband: Treat. Ze speelden Stonesnummers en gewoon goed.
Maar misschien was de schoolband die in Midsland op straat speelde nog wel het leukste. Ze zullen 14 of 15 jaar zijn geweest. Vier zangeresjes, een meisje op keyboard en drie jongens op gitaar, bas en drums. Het zestiger jarenrepertoire (Dylan e.d.) moet haast wel door de leraar zijn uitgezocht. Het was wat schools maar heel vertederend.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472


© 2007 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Popmuziek op Oerol Henk Klaren
0417VG Luister
Ieder jaar in juni is Terschelling tien dagen lang het podium voor het Oerol-festival. Dit jaar al voor de 26ste keer. Het is begonnen als een straattheaterfestival. Tijdens het allereerste Oerol waren we toevallig met vrienden vakantie aan het vieren op het eiland. Sindsdien hebben we het maar een enkele keer gemist.
Sinds die eerste keer heeft het festival een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Straattheater is er nog steeds, maar een beetje in de marge van het gebeuren terecht gekomen. Nu zijn er tientallen theatervoorstellingen, in schuurtjes, op campings, op het strand, in het wad of de duinen. Het zijn vrijwel altijd bijzondere voorstellingen, aangepast aan de locatie en aan het festivalthema. Er wordt verder aandacht besteed aan beeldende kunst en aan muziek. Veel muziek.

Het eerste festival overkwàm de toevallige toerist. Tegenwoordig komen er tienduizenden mensen speciaal voor het Oerol naar Terschelling. Dit jaar werden er voor de betaalde voorstellingen 100.000 kaartjes verkocht. Het is godsonmogelijk om alles te volgen. Zelfs als je je beperkt tot de muziek, zoals ik dit jaar. Er waren twee muziekpodia: het Groene Strand bij West Terschelling en op het centrale festivalterrein Westerkeyn, bij Landerum. Daarnaast hadden veel kroegen en diverse campings hun eigen programmering. En als je ergens op straat rondliep kon je zomaar een bandje zien en horen.
Er was ook een programmaonderdeel dat Helden op Wielen heette. Daar speelden diverse bands en minstens één solist covers van hun muzikale helden. Gastheer daarvan was cabaretier en muzikant André Manuel. Dat was steeds een half uur op wisselende plaatsen. Ik heb het gemist. Dat was wel jammer, want het had me wel aardig geleken.

Ik ging ’s-middags steeds naar Westerkeyn, behalve die dag dat er wereldmuziek werd gespeeld. Daar ben ik niet zo van. Daarom had ik ook niet zoveel belangstelling voor het muziekaanbod op het Groene Strand. Op Westerkeyn speelden vooral gitaarbandjes, léuke gitaarbandjes, zoals:
Ghosttrucker
Vooral de samenzang was opvallend. Het leek soms of er twee vrouwen aan het zingen waren, hoewel er maar één zangeres bij was. De baas van het spul, die achter de keyboards zat, had een hele hoge stem. Soms was dat wat verwarrend. Dan dacht je dat je de zangeres hoorde zingen, maar als je naar haar keek bleek ze haar mond dicht te houden. Toch was het heel plezierige muziek. De samenzang deed soms wat denken aan de Canadese band The Collectors uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Maar die zal niemand kennen. Hun platen zijn nooit op CD uitgebracht. De band ging goed om met het falende geluid in het begin.
Signe Tollefsen
Geen bandje, maar een juffrouw alleen. Ze zong haar eigen liedjes met gitaar- of banjobegeleiding. Een anti-glamour-type. Niks Scandinavisch aan: dochter van een Amerikaanse vader en een Nederlandse moeder. Muziek in het singer/songwriters idioom. Goeie liedjes, goeie stem, goed spel. Niks mis mee. In tegenstelling tot de wat luidere bandjes had ze wat last van de andere geluiden op het festivalterrein: de bel van de ijscoman, de megafoon van de kaartverkoop en de sirene van de Frietcowboys (daar kon je aardappels met een soort geweer op een gaas van pianosnaren schieten, de snelste friet ter wereld!), het geroezemoes van de bars en restaurants. Maar ze liet zich niet van de wijs brengen.
El Pino and the Volunteers
Die vond ik echt goed. Ze speelden iets in de sfeer van Americana, rootsmuziek. En dan helpt het als er eentje0416VG Oerol bij is die accordeon, banjo en steelguitar speelt. De sologitarist gebruikte niet alleen de hoge snaren van zijn gitaar bij de solo’s en dat mag ook wel eens. Misschien was hij wel een fan van Duane Eddy. In het laatste nummer pakte de zanger, die tot dan toe eigenlijk alleen slaggitaar had gespeeld, een andere gitaar en gaf een solo weg, die meer in de hard-rock thuishoorde. Mooi contrast.
The Tellers
Die werden aangekondigd als duo, maar het waren er echt vier. Een Brit en drie Belgen, uit Nijvel zei de bassist (‘Wij zijn de bende van Nijvel’). Het waren jonge, magere jongens (behalve de bassist: wel jong, niet mager) en ze maakten leuke, vlotte muziek. De gitarist loerde nogal dreigend naar het publiek vanonder zijn pet. Zijn solo’s deden soms wat aan mandolinespel denken. Weer eens wat anders.
The Kevin Costners
Ach, je kunt allerlei namen voor je bandje verzinnen. Ze léken niet op de acteur. Het was best een aardig bandje, maar op zeker moment vond ik het wat monotoon worden. De geluidsmix leek me ook niet zo goed. De bas en drums stonden naar mijn gevoel wat te hard. Ze vingen een probleem met de apparatuur wel goed op. Er kwamen knetterende geluiden en vonken uit een kastje bij de keyboards. Daar maakten ze een kort liedje van: ‘We hebben een klein technisch probleem.'
Coparck
Veel Science-Fiction-achtige teksten. De muziek sloot daar dikwijls ook wel bij aan, vooral in de lange instrumentale stukken in de liedjes. Dan speelde de bassist met de strijkstok op zijn staande elektrische bas. De zanger had een fraaie, wat omfloerste stem. Ik vond het mooie muziek al zat er soms wat veel herhaling binnen de nummers. Van de bandjes die ik zag had alleen Coparck een cover in de set. Dat vind ik wel een aanrader. Een set met nummers van één componist kan wel eens wat monotoon worden.
Moss
Een band uit Amsterdam. Ze maakten wat melodieuzere muziek dan de andere bands. Heel in de verte deden ze soms wel wat aan de Eagles denken. Nou ja, héél in de verte. Ze hadden alleen wel wat pech want het regende en dus was er weinig publiek. Maar de wegblijvers hadden ongelijk.

Kortom, ik heb het best naar mijn zin gehad. Alleen de witgeklede dames die de aankondigingen verzorgden waren irritant. Niveau TV-belspelletjes ongeveer.
En toen liep ik een keer met een omweg terug naar ons huisje, kwam ik langs een camping en daar stond een bluesrockband te spelen. Ik weet niet hoe ze heetten, maar ze waren steengoed. Gewoon vier man die harde, stevige blues speelden. En even verderop op een podium bij een café: een sixties coverband: Treat. Ze speelden Stonesnummers en gewoon goed.
Maar misschien was de schoolband die in Midsland op straat speelde nog wel het leukste. Ze zullen 14 of 15 jaar zijn geweest. Vier zangeresjes, een meisje op keyboard en drie jongens op gitaar, bas en drums. Het zestiger jarenrepertoire (Dylan e.d.) moet haast wel door de leraar zijn uitgezocht. Het was wat schools maar heel vertederend.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
 
'Springveren, het beste uit de leunstoel’ is nu te koop. Luister ook naar 'De mannenpil' , een van de bijdragen, voorgelezen door Maeve van der Steen. Zie www.eburon.nl/product_details.php?item_id=472
© 2007 Henk Klaren
powered by CJ2