archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Meneer B. de Groot Henk Klaren

0408VG Luister
Vroeger konden veel Nederlandse popmuzikanten niet zo erg goed spelen. Wie oude opnamen van bijvoorbeeld de Motions (“De enige echte Nederlandse beatgroep”, volgens Herman Stok destijds) nog eens beluistert, weet wat ik bedoel. De baspartijen in de nummers van de George Baker Selection maken ook een nogal simpele indruk. En dan het gitaarspel van Bolland en Bolland. Ook niet geweldig. Net als dat van Boudewijn de Groot.

Dat is tegenwoordig wel anders. Zelfs de muziek achter vreselijke zangers als Wolter Kroes en André Hazes zit goed in elkaar. De muzikanten beheersen hun instrumenten. Luister bijvoorbeeld naar André’s Bloed, Zweet en Tranen. Denk de zanger weg en je hoort gewoon een goede rock ’n rollband. Ook live gaat het vaak prima. Ik zag en hoorde Di-rect een keer in de hal van station Den Haag Centraal. Dat had iets te maken met de start van de werkzaamheden aan Randstadrail. Goede muzikanten, die jongens en ze maken ook best leuke muziek. René Froger trad eens op bij een personeelsfeest waar ik was. Helemáál niet mijn muziek, maar de band kón spelen. Op een ander personeelsfeest hadden we die dames van Loïs Lane met band. Die deden ABBA-liedjes. Je gaat er natuurlijk niet speciaal de deur voor uit, maar ook nu weer: de bandleden beheersten hun instrument.

Het zou kunnen komen door de vele popacademies. Veel popmuzikanten worden tegenwoordig opgeleid. Ik ben er niet helemaal zeker van of dat strookt met mijn gevoel over het karakter van popmuziek. Dat was toch altijd iets van opstandige jongeren, die niets van school moesten hebben? En nu gaan ze naar school om te leren… Ja, om wat te leren? Opstandige jongere te zijn? Zijn de Beatles en de Stones ooit op een popacademie geweest? Volgens mij zouden ze er afgestuurd zijn als er in die tijd zulke instellingen zouden zijn geweest en ze er op hadden gezeten. En dat laatste geloof ik niet. Maar ach, ik ben natuurlijk een onverbeterlijke romanticus. De muziek is nu veelal professioneler en dat is ook wat waard. En de pionierstijd van de popmuziek is natuurlijk wel voorbij. Het heeft – uitzonderingen daargelaten - niets meer met rebellie te maken. Het is een gewoon onderdeel van de geaccepteerde cultuur geworden. Net als toneel en cabaret, opera en musical. De opsomming is niet limitatief.

Toen Boudewijn de Groot begon waren er nog geen popacademies. En hoewel hij in het begin bekend stond als dé Nederlandse protestzanger heb ik hem nooit geassocieerd met sex, drugs en rock ‘n roll. Hij is nu eenmaal niet dat opstandige non-conformistische type, maar meer zo’n keurig opgevoede jongeman uit de betere kringen. Zijn keurige uitspraak van de Nederlandse taal hoort daar helemaal bij. Een paar jaar geleden ben ik eens naar een optreden van meneer de Groot geweest in de Utrechtse stadsschouwburg. Hij had een begeleidingsband met onder meer Ernst Jansz. Voor de pauze speelden ze nummers van hun meest recente CD. Daar was niet zo veel aan. Na de pauze kwamen de oude hits. Dat was wel leuk: Meneer de President, Malle Babbe, Land van Maas en Waal, Een Meisje van Zestien. Zelfs als je – zoals ik – geen platen of CD’s van Boudewijn de Groot hebt is dat toch een feest van herkenning. Dat vond de zaal ook, er werd massaal meegezongen en zo werd het toch nog gezellig. En ook deze band speelde echt goed. Je vraagt je alleen af waarom de Groot zo nodig gitaar moet spelen. Misschien weet hij anders niet waar hij zijn handen moet laten.

Boudewijn de Groot heeft inmiddels een nieuwe CD uit. Ook deze ga ik niet kopen, hoewel je ook op deze schijf goede musici kunt horen. De CD wordt momenteel veel gedraaid op de radio. Soms, als ik de deur uitloop als er net zo’n nummer op de radio is, loop ik verdorie met dat liedje in m’n hoofd. Het is mij allemaal veel te pretentieus. Een beetje lamlendige oude mannenmuziek. Ik heb niets tegen oude mannen. Ik ben er zelf één. Maar oude mannen kunnen toch ook wel geïnspiréérde muziek maken. Luister naar Jerry Lee Lewis! Of de nieuwe van Eric Clapton en J.J. Cale. De Stones zijn trouwens ook al zestig.
 
*************************************


© 2007 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Meneer B. de Groot Henk Klaren
0408VG Luister
Vroeger konden veel Nederlandse popmuzikanten niet zo erg goed spelen. Wie oude opnamen van bijvoorbeeld de Motions (“De enige echte Nederlandse beatgroep”, volgens Herman Stok destijds) nog eens beluistert, weet wat ik bedoel. De baspartijen in de nummers van de George Baker Selection maken ook een nogal simpele indruk. En dan het gitaarspel van Bolland en Bolland. Ook niet geweldig. Net als dat van Boudewijn de Groot.

Dat is tegenwoordig wel anders. Zelfs de muziek achter vreselijke zangers als Wolter Kroes en André Hazes zit goed in elkaar. De muzikanten beheersen hun instrumenten. Luister bijvoorbeeld naar André’s Bloed, Zweet en Tranen. Denk de zanger weg en je hoort gewoon een goede rock ’n rollband. Ook live gaat het vaak prima. Ik zag en hoorde Di-rect een keer in de hal van station Den Haag Centraal. Dat had iets te maken met de start van de werkzaamheden aan Randstadrail. Goede muzikanten, die jongens en ze maken ook best leuke muziek. René Froger trad eens op bij een personeelsfeest waar ik was. Helemáál niet mijn muziek, maar de band kón spelen. Op een ander personeelsfeest hadden we die dames van Loïs Lane met band. Die deden ABBA-liedjes. Je gaat er natuurlijk niet speciaal de deur voor uit, maar ook nu weer: de bandleden beheersten hun instrument.

Het zou kunnen komen door de vele popacademies. Veel popmuzikanten worden tegenwoordig opgeleid. Ik ben er niet helemaal zeker van of dat strookt met mijn gevoel over het karakter van popmuziek. Dat was toch altijd iets van opstandige jongeren, die niets van school moesten hebben? En nu gaan ze naar school om te leren… Ja, om wat te leren? Opstandige jongere te zijn? Zijn de Beatles en de Stones ooit op een popacademie geweest? Volgens mij zouden ze er afgestuurd zijn als er in die tijd zulke instellingen zouden zijn geweest en ze er op hadden gezeten. En dat laatste geloof ik niet. Maar ach, ik ben natuurlijk een onverbeterlijke romanticus. De muziek is nu veelal professioneler en dat is ook wat waard. En de pionierstijd van de popmuziek is natuurlijk wel voorbij. Het heeft – uitzonderingen daargelaten - niets meer met rebellie te maken. Het is een gewoon onderdeel van de geaccepteerde cultuur geworden. Net als toneel en cabaret, opera en musical. De opsomming is niet limitatief.

Toen Boudewijn de Groot begon waren er nog geen popacademies. En hoewel hij in het begin bekend stond als dé Nederlandse protestzanger heb ik hem nooit geassocieerd met sex, drugs en rock ‘n roll. Hij is nu eenmaal niet dat opstandige non-conformistische type, maar meer zo’n keurig opgevoede jongeman uit de betere kringen. Zijn keurige uitspraak van de Nederlandse taal hoort daar helemaal bij. Een paar jaar geleden ben ik eens naar een optreden van meneer de Groot geweest in de Utrechtse stadsschouwburg. Hij had een begeleidingsband met onder meer Ernst Jansz. Voor de pauze speelden ze nummers van hun meest recente CD. Daar was niet zo veel aan. Na de pauze kwamen de oude hits. Dat was wel leuk: Meneer de President, Malle Babbe, Land van Maas en Waal, Een Meisje van Zestien. Zelfs als je – zoals ik – geen platen of CD’s van Boudewijn de Groot hebt is dat toch een feest van herkenning. Dat vond de zaal ook, er werd massaal meegezongen en zo werd het toch nog gezellig. En ook deze band speelde echt goed. Je vraagt je alleen af waarom de Groot zo nodig gitaar moet spelen. Misschien weet hij anders niet waar hij zijn handen moet laten.

Boudewijn de Groot heeft inmiddels een nieuwe CD uit. Ook deze ga ik niet kopen, hoewel je ook op deze schijf goede musici kunt horen. De CD wordt momenteel veel gedraaid op de radio. Soms, als ik de deur uitloop als er net zo’n nummer op de radio is, loop ik verdorie met dat liedje in m’n hoofd. Het is mij allemaal veel te pretentieus. Een beetje lamlendige oude mannenmuziek. Ik heb niets tegen oude mannen. Ik ben er zelf één. Maar oude mannen kunnen toch ook wel geïnspiréérde muziek maken. Luister naar Jerry Lee Lewis! Of de nieuwe van Eric Clapton en J.J. Cale. De Stones zijn trouwens ook al zestig.
 
*************************************
© 2007 Henk Klaren
powered by CJ2