archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Verdwenen geschiedenis van Binche Willem Minderhout

1911VG Binche1

Ik had me veel voorgesteld van het dorp Binche in Henegouwen. De eerste indruk is niet onaardig, maar niet veel meer dan dat. De druilerige regen kan daar debet aan zijn, maar ook bij mooi weer lijkt me dit niet echt een plek die je gezien moet hebben. Er staat een aardig standbeeld van een trompettist, maar die lijkt meer op een jazzcat dan op ‘Jan Klaassen de Trompetter', die - zoals u weet - in het leger van de prins speelde. Vanwege die prins was ik hier.

Binche speelt namelijk een rol in de recent verschenen Oranjebiografie van René van Stipriaan. Eén van de passages uit de Tachtigjarige Oorlog die hij uitvoerig beschrijft is de bezetting van het nabijgelegen Bergen, de hoofdstad van het graafschap Henegouwen. Het belang van deze episode was mij tot dan toe ontgaan. Auteurs als Presser en Israel maken er slechts weinig woorden aan vuil.

Op 23 mei 1572 had Oranjes broer, Lodewijk van Nassau, de stad Bergen ingenomen. Zijn plan was om samen met een Hugenotenleger en met goedkeuring van de Franse koning Alva’s troepen te verdrijven. Hij had afgesproken dat de Franse koning de beschikking over de Zuidelijke Nederlanden, ruwweg het huidige België, zou krijgen en Oranje het Noorden. Eén van de voorwaarden van de Fransen was dat de watergeuzen, tegenwoordig zouden we dat terreurgroepen van ‘Calvinistische Staat’ noemen, zouden worden ontwapend. De geschiedenis zou een heel andere loop hebben gekregen als dit plan zou zijn geslaagd.

Het werd echter een reusachtige mislukking. De bezetting van Den Briel door de Watergeuzen op 1 april van dat jaar frustreerde Lodewijks belofte aan de Fransen om deze piraten te ontwapenen. ‘Ah, de dwazen, ze zijn veel te gehaast, en ze hebben me weer niet willen geloven …’, zou Lodewijk verzucht hebben volgens de Franse ambassadeur in Madrid.

De Henegouwse bevolking bleek ook de kant van de Spanjaarden te kiezen, want een Hugenotenlegertje dat Bergen te hulp snelde werd door de Spanjaarden met behulp van de lokale bevolking in de pan gehakt.

Oranje zelf schoot zijn broer te hulp. Zijn leger sloeg zijn kamp op hier in Binche. Met grote vuren liet hij zijn broer weten dat hij in de buurt was. De hoofdmacht van het Franse leger bleef echter weg. In Frankrijk was in de Bartholomeusnacht een einde gekomen aan de invloed van de Hugenoten. Vele duizenden Hugenoten, waaronder Oranjes bondgenoot admiraal De Coligny, werden afgeslacht en de ultrakatholieke fractie, die geen zin had in een oorlog met Spanje, kreeg de overhand aan het Franse1911VG Binche2 hof.

De hertog van Alva richtte een slachting aan onder de troepen van Oranje in Binche. Oranje zelf kon ontkomen. Hij zou gered zijn door het geblaf van zijn mopshond, die als dank daarvoor is vereeuwigd op Oranjes grafmonument in Delft. Lodewijk kwam een vrijgeleide naar Roermond overeen met de belegeraars en verliet de stad.

Dit zal waarschijnlijk de laatste keer geweest zijn dat Oranje Binche bezocht. Deze smadelijke aftocht stond in schril contrast tot de eerste keer dat hij hier was. In Binche stond namelijk een paleis dat Maria van Hongarije, zus van Karel V en landvoogdes van de Nederlanden, had laten bouwen.

Toen Karel V in 1549 zijn opvolger Philips II in de Nederlanden kwam voorstellen was dat paleis net klaar en had zijn tante Maria een feest voor hem georganiseerd dat geheel in de geest was van de spectaculaire feesten van haar Bourgondische voorouders, die Bart van Loo zo prachtig beschreven heeft. Tijdens de banketten in de grote zaal van het paleis hagelde er suikerwerk over de gasten. De aanwezige edelen speelden onder meer een spektakelstuk waarin zij vier jonkvrouwen uit de klauwen van een tovenaar redden. Deze tovenaar, Norabroc, werd gespeeld door Oranjes leermeester, de heer van Corboran. Welke rol Willem speelde is onbekend, maar hij moet er wel bij aanwezig zijn geweest. Philips had zoiets in Spanje nog nooit meegemaakt.

Wat had ik verwacht terug te vinden? Resten van het paleis van Maria van Hongarije? In het knusse café ‘Les Inséparables’, om meerdere redenen een treffende naam, probeer ik met behulp van Google te achterhalen of er nog restanten van dit paleis te vinden zijn. Helaas!

De Franse koning Hendrik II heeft het paleis al in 1554 met de grond gelijk gemaakt. Wat er rest zijn wat fundamenten op een plaats waar een stadspark van gemaakt is. Dat bleek nog steeds, zelfs bij regen, een erg mooie plek te zijn.

Is dat alles? Binche blijkt beroemd te zijn vanwege zijn carnaval. Misschien is dat dan toch nog een restant van de Bourgondische feesttraditie op de plek waar Oranje van een koude kermis thuiskwam.

Van Stipriaan, R. (2011). De Zwijger. Het leven van Willem van Oranje. Querido.

----------

De foto's zijn van de schrijver.



© 2022 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Verdwenen geschiedenis van Binche Willem Minderhout
1911VG Binche1

Ik had me veel voorgesteld van het dorp Binche in Henegouwen. De eerste indruk is niet onaardig, maar niet veel meer dan dat. De druilerige regen kan daar debet aan zijn, maar ook bij mooi weer lijkt me dit niet echt een plek die je gezien moet hebben. Er staat een aardig standbeeld van een trompettist, maar die lijkt meer op een jazzcat dan op ‘Jan Klaassen de Trompetter', die - zoals u weet - in het leger van de prins speelde. Vanwege die prins was ik hier.

Binche speelt namelijk een rol in de recent verschenen Oranjebiografie van René van Stipriaan. Eén van de passages uit de Tachtigjarige Oorlog die hij uitvoerig beschrijft is de bezetting van het nabijgelegen Bergen, de hoofdstad van het graafschap Henegouwen. Het belang van deze episode was mij tot dan toe ontgaan. Auteurs als Presser en Israel maken er slechts weinig woorden aan vuil.

Op 23 mei 1572 had Oranjes broer, Lodewijk van Nassau, de stad Bergen ingenomen. Zijn plan was om samen met een Hugenotenleger en met goedkeuring van de Franse koning Alva’s troepen te verdrijven. Hij had afgesproken dat de Franse koning de beschikking over de Zuidelijke Nederlanden, ruwweg het huidige België, zou krijgen en Oranje het Noorden. Eén van de voorwaarden van de Fransen was dat de watergeuzen, tegenwoordig zouden we dat terreurgroepen van ‘Calvinistische Staat’ noemen, zouden worden ontwapend. De geschiedenis zou een heel andere loop hebben gekregen als dit plan zou zijn geslaagd.

Het werd echter een reusachtige mislukking. De bezetting van Den Briel door de Watergeuzen op 1 april van dat jaar frustreerde Lodewijks belofte aan de Fransen om deze piraten te ontwapenen. ‘Ah, de dwazen, ze zijn veel te gehaast, en ze hebben me weer niet willen geloven …’, zou Lodewijk verzucht hebben volgens de Franse ambassadeur in Madrid.

De Henegouwse bevolking bleek ook de kant van de Spanjaarden te kiezen, want een Hugenotenlegertje dat Bergen te hulp snelde werd door de Spanjaarden met behulp van de lokale bevolking in de pan gehakt.

Oranje zelf schoot zijn broer te hulp. Zijn leger sloeg zijn kamp op hier in Binche. Met grote vuren liet hij zijn broer weten dat hij in de buurt was. De hoofdmacht van het Franse leger bleef echter weg. In Frankrijk was in de Bartholomeusnacht een einde gekomen aan de invloed van de Hugenoten. Vele duizenden Hugenoten, waaronder Oranjes bondgenoot admiraal De Coligny, werden afgeslacht en de ultrakatholieke fractie, die geen zin had in een oorlog met Spanje, kreeg de overhand aan het Franse1911VG Binche2 hof.

De hertog van Alva richtte een slachting aan onder de troepen van Oranje in Binche. Oranje zelf kon ontkomen. Hij zou gered zijn door het geblaf van zijn mopshond, die als dank daarvoor is vereeuwigd op Oranjes grafmonument in Delft. Lodewijk kwam een vrijgeleide naar Roermond overeen met de belegeraars en verliet de stad.

Dit zal waarschijnlijk de laatste keer geweest zijn dat Oranje Binche bezocht. Deze smadelijke aftocht stond in schril contrast tot de eerste keer dat hij hier was. In Binche stond namelijk een paleis dat Maria van Hongarije, zus van Karel V en landvoogdes van de Nederlanden, had laten bouwen.

Toen Karel V in 1549 zijn opvolger Philips II in de Nederlanden kwam voorstellen was dat paleis net klaar en had zijn tante Maria een feest voor hem georganiseerd dat geheel in de geest was van de spectaculaire feesten van haar Bourgondische voorouders, die Bart van Loo zo prachtig beschreven heeft. Tijdens de banketten in de grote zaal van het paleis hagelde er suikerwerk over de gasten. De aanwezige edelen speelden onder meer een spektakelstuk waarin zij vier jonkvrouwen uit de klauwen van een tovenaar redden. Deze tovenaar, Norabroc, werd gespeeld door Oranjes leermeester, de heer van Corboran. Welke rol Willem speelde is onbekend, maar hij moet er wel bij aanwezig zijn geweest. Philips had zoiets in Spanje nog nooit meegemaakt.

Wat had ik verwacht terug te vinden? Resten van het paleis van Maria van Hongarije? In het knusse café ‘Les Inséparables’, om meerdere redenen een treffende naam, probeer ik met behulp van Google te achterhalen of er nog restanten van dit paleis te vinden zijn. Helaas!

De Franse koning Hendrik II heeft het paleis al in 1554 met de grond gelijk gemaakt. Wat er rest zijn wat fundamenten op een plaats waar een stadspark van gemaakt is. Dat bleek nog steeds, zelfs bij regen, een erg mooie plek te zijn.

Is dat alles? Binche blijkt beroemd te zijn vanwege zijn carnaval. Misschien is dat dan toch nog een restant van de Bourgondische feesttraditie op de plek waar Oranje van een koude kermis thuiskwam.

Van Stipriaan, R. (2011). De Zwijger. Het leven van Willem van Oranje. Querido.

----------

De foto's zijn van de schrijver.

© 2022 Willem Minderhout
powered by CJ2