![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Realisme in Utrecht: Pyke Koch | Dik Kruithof | |||
![]() Het zijn filmsterren, mensen uit het nachtleven of het is Bertha van Antwerpen die later in de schiettent lijkt te staan. En hij schildert wel eens een leeuw in een gewoon interieur. Het wordt Magisch Realisme genoemd en dat bevalt hem wel. Koch zelf was in de dertiger jaren tijdens een verblijf in Italië onder de indruk gekomen van het fascisme van Mussolini. In Nederland werd hij lid van de NSB en hij koos er ook voor om dat te laten zien, getuige zijn portret met hoofdband, een zelfportret dat op boekomslag en website het gezicht van de tentoonstelling is geworden. Overigens is zijn betrokkenheid bij een ‘foute’ richting hem na de oorlog niet erg zwaar aangerekend: hij kreeg een verbod van een jaar om te exposeren en vertegenwoordigde Nederland al weer in 1950 op de Biënnale. Misschien hielp het dat hij getrouwd was met de dochter van de laatste vooroorlogse Minister-President. Het ‘mooiste’ portret van de tentoonstelling is een levensgroot staatsieportret van haar uit 1940 – dat trouwens nu ook in Utrecht als muurschildering te zien is. Een jaar later maakt hij in potlood en krijt op papier het prachtige werk ‘Het Wachten’: ![]() In de oorlog schildert Koch stillevens, maar ook twee stoere schoorsteenvegers waar ook wel symbolische waarde aan is toegekend, maar die vooral heel realistisch zijn. Rond 1950 komt weer een hoogtepunt in zijn werk als hij zijn in Italië ontstane voorkeur voor renaissanceschilders verwerkt in het vierluik Voorjaar-Zomer-Herfst-Winter, dat het beste uit zijn werk samenbrengt. Het is magie, het is realisme en het is mooi. Hij maakt in die tijd vier schilderijen per jaar en kan makkelijk vier jaar aan het kwartet gewerkt hebben (de tijdsaanduiding op de tekstbordjes geeft geen duidelijkheid). Dat het een grootse onderneming was is in elk geval wel duidelijk. De vier schilderijen zijn uitgeleend door het gloednieuwe Museum Voorlinden in Wassenaar en waarschijnlijk niet zo vaak te zien geweest. In 1953 ontwerpt Koch voor de gemeente Utrecht een verlichtingselement dat na gebleken succes gebruikt wordt voor de lantaarnpalen in de binnenstad van Utrecht. Ze zijn nog steeds in gebruik. In zijn naoorlogse werk komen belangrijke onderwerpen uit eerdere jaren weer terug, maar er zijn ook nieuwe bij. Fel realistische Vrouwen in de straat en een Rustende slaapwandelaarster ligt in een mysterieus landschap, maar ook komt verscheidene keren de scrum uit een rugbywedstrijd op het doek. Duidelijk is dat Koch niet gauw tevreden is. In 1984 voltooit hij zijn laatste schilderij, de koorddanser waar hij dan jaren aan gewerkt heeft. Het wordt beschreven als een metafoor van zijn eigen bestaan: een kamer met een trap omhoog en een trap omlaag waarin een geblinddoekte figuur met op zijn hoofd een fles over een koord loopt. Een intrigerende tentoonstelling, te zien tot 18 maart 2018. ------- De foto's zijn van de schrijver |
||||
© 2017 Dik Kruithof | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
||
![]() |
powered by CJ2 |