archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Een aandeel Vondelpark Theo van Oeffelt

0208 Een aandeel Vondelpark

‘Een meneer zit met een dame op een terras
Zij huilt en hij is kwaad
Hij schreeuwt
Ze geeft geen antwoord op zijn vraag
En haar tranen zijn te laat
Dan duikt ie in zijn tas
En ze weet ze gaat eraan
Hij heeft van ver genomen foto's
Waarop staat
Wat ze met wie waar heeft gedaan

Hoe rook het Vondelpark vannacht?
Hij vraagt het steeds
Hij wil het weten
Hoe rook het Vondelpark vannacht?‘

Het zijn de eerste strofen van Acda en De Munnik over het Vondelpark, in hun lied ‘Vondelpark Vannacht’.

Stadsparken, zoals het Amsterdamse Vondelpark, staan meer dan ooit in de belangstelling. Het park lijkt als openbare ruimte dé plek te zijn die kan bijdragen aan de vitaliteit van de stad. Ze worden het decor genoemd voor een ontmoetingsplek voor alle culturen. De erkenning van het belang van recreatie dicht bij huis – zonder eerst met auto of trein te hoeven reizen – neemt de laatste jaren sterk toe. Zo sterk, dat de ANWB samen met tal van Nederlandse gemeenten zondag 29 mei aanstaande de eerste Dag van het Park organiseert.

Eén van die parken is het Vondelpark, aangelegd door en voor de Amsterdamse elite, in eerste opzet al in 1865. De beroemde vader en zoon Zocher hebben het oorspronkelijke ontwerp gemaakt. ‘In de negentiende eeuw’, aldus Jaap Lengkeek, hoogleraar aan de Universiteit van Wageningen, ‘probeerde de elite zich uit het lawaai en de vuiligheid van de stad los te maken. Een deel was al naar elders verhuisd, bijvoorbeeld naar de oevers van de Amstel of de Vecht, en in de stad ontstond een toenemende scheiding van sociale klassen, waarbij de eerste stadsparken dienden als groene uitloop voor de elite, dan wel als buffer tussen de wijken van de welgestelden en die van de rest van het volk. Toen de stedelijke middenklasse begon te groeien en voor de lagere klasse wijken ontstonden met hoge dichtheid, kregen de stadsparken vooral een functie voor vormen van ontspanning en frisse lucht, zo dicht mogelijk bij huis. Van openluchtrecreatie voor iedereen, voor moeders met kinderen, voor ouderen en wandelaars. In die tijd en de daarop volgende tien jaar ontstonden de grote groengebieden voor de recreatie buiten de stad, allemaal naar voorbeeld van het Amsterdamse Bos’.

‘In de jaren tachtig’, schetst Lengkeek, ‘zien we een nieuw verschijnsel. Tot dan was het gebruik van het park doorgaans beperkt. Er komt een groep gebruikers, nieuwe Nederlanders uit Turkije en Marokko, die een traditie meebrengt om in familieverband buiten te picknicken en uren buiten door te brengen. In de grote steden neemt daardoor het gebruik van het park enorm toe. De nieuwe druk op de groene stadsruimte wordt in de jaren negentig met argwaan bekeken, vooral door een nieuwe generatie ecologen. Met het Natuurbeleidsplan (1990), een visie op ecologische hotspots en verbindingszones, krijgt de ecologie een groot gewicht binnen het officiële beleid. Het stadspark is er niet langer alleen voor de mens, maar dient een veel breder areaal voor plantensoorten en dieren’.

De laatste tien, twintig jaar ziet Lengkeek een nieuwe ontwikkeling. ‘De stad wordt weer interessant voor de elite. Nu een nieuwe elite, van mensen met nieuw geld, welgestelde yuppen, mensen met een hoge opleiding. De stad wordt een speelplek voor deze groepen, waarbij veel inspiratie wordt opgedaan uit het toerisme. Nederlanders hebben op reis de smaak te pakken gekregen van het stedelijke buitenleven. Stedelijkheid krijgt iets theatraals: met z’n allen op het terras, met z’n allen naar festivals in de open lucht. Buitenlandse voorbeelden krijgen hun vertaling in onze grote steden. En zo wordt bijvoorbeeld het Amsterdamse Vondelpark een nieuwe verschijningsvorm van het New Yorkse Central Park, alleen vanwege de kleine schaal nog veel intensiever gebruikt. Het Vondelpark wordt het voorbeeld bij uitstek van openbare ruimte waar zich de nieuwe stedelijke vrijetijdspatronen kunnen ontplooien. Men komt er om te “zijn”, om te zien en om gezien te worden. De stad komt er tot leven. De nieuwe stedelijke elite, samen met alle andere groepen van de stadssamenleving, allemaal komen ze naar het Vondelpark; “daar is de wereld, alles van wat mensen bezig houdt is daar aanwezig”.’

Jaarlijks zijn dat in het Vondelpark ruim 10 miljoen mensen. Dit fraaie rijksmonument midden in Amsterdam wordt daardoor enorm intensief gebruikt, wat voor een steeds grotere slijtage zorgt. Om ervoor te zorgen dat het park behouden blijft voor toekomstige generaties wordt sinds 1999 gewerkt aan de renovatie van het Vondelpark. De kosten van de hele renovatie zijn geraamd op 25 miljoen euro. Hiervan is ongeveer 20 miljoen bij elkaar gebracht door de gemeente Amsterdam, het rijk en verschillende subsidiegevers. Voor het resterende bedrag – ruim vijf miljoen euro – doet het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid een beroep op sponsors én de vele bezoekers van het Vondelpark. Met dit geld kan het Vondelpark volgens plan in 2009 in oude luister zijn hersteld.

Om die benodigde vijf miljoen euro binnen te halen is, onder meer, het park onlangs virtueel in de verkoop gebracht. Belangstellenden kunnen via het internet een stukje park ’kopen’. De opbrengsten dragen bij aan de restauratie van het park. Wie naar www.koopvondelpark.nl surft kan op de plattegrond van het park inzoomen naar een willekeurige plek. Een kleurenindicatie geeft aan of het stukje beschikbaar is, een optie bevat, of inmiddels is ‘verkocht’. De grootte bepaalt de prijs, vanaf tien euro komt zestien vierkante meter ‘in het bezit’. Na betaling ontvangt de koper een certificaat van ‘zijn/haar’ stukje Vondelpark, met daarbij een kleurenkaart van het Vondelpark, een uitvergroting van de gekochte grond, het coördinaatnummer en de naamsvermelding. Met onder meer een campagne in Het Parool wordt het publiek op ludieke wijze opgeroepen een deel van het park virtueel te kopen, bijvoorbeeld: geef eens een stukje Vondelpark op een verjaardag, of verras je vriendin op Valentijnsdag met haar favoriete stukje park, of wil je net als Simon Carmiggelt ook wel je eigen bankje, bijvoorbeeld ‘als de plek van onze eerste kus’.




© 2005 Theo van Oeffelt meer Theo van Oeffelt - meer "Een omweg waard"
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Een aandeel Vondelpark Theo van Oeffelt
0208 Een aandeel Vondelpark

‘Een meneer zit met een dame op een terras
Zij huilt en hij is kwaad
Hij schreeuwt
Ze geeft geen antwoord op zijn vraag
En haar tranen zijn te laat
Dan duikt ie in zijn tas
En ze weet ze gaat eraan
Hij heeft van ver genomen foto's
Waarop staat
Wat ze met wie waar heeft gedaan

Hoe rook het Vondelpark vannacht?
Hij vraagt het steeds
Hij wil het weten
Hoe rook het Vondelpark vannacht?‘

Het zijn de eerste strofen van Acda en De Munnik over het Vondelpark, in hun lied ‘Vondelpark Vannacht’.

Stadsparken, zoals het Amsterdamse Vondelpark, staan meer dan ooit in de belangstelling. Het park lijkt als openbare ruimte dé plek te zijn die kan bijdragen aan de vitaliteit van de stad. Ze worden het decor genoemd voor een ontmoetingsplek voor alle culturen. De erkenning van het belang van recreatie dicht bij huis – zonder eerst met auto of trein te hoeven reizen – neemt de laatste jaren sterk toe. Zo sterk, dat de ANWB samen met tal van Nederlandse gemeenten zondag 29 mei aanstaande de eerste Dag van het Park organiseert.

Eén van die parken is het Vondelpark, aangelegd door en voor de Amsterdamse elite, in eerste opzet al in 1865. De beroemde vader en zoon Zocher hebben het oorspronkelijke ontwerp gemaakt. ‘In de negentiende eeuw’, aldus Jaap Lengkeek, hoogleraar aan de Universiteit van Wageningen, ‘probeerde de elite zich uit het lawaai en de vuiligheid van de stad los te maken. Een deel was al naar elders verhuisd, bijvoorbeeld naar de oevers van de Amstel of de Vecht, en in de stad ontstond een toenemende scheiding van sociale klassen, waarbij de eerste stadsparken dienden als groene uitloop voor de elite, dan wel als buffer tussen de wijken van de welgestelden en die van de rest van het volk. Toen de stedelijke middenklasse begon te groeien en voor de lagere klasse wijken ontstonden met hoge dichtheid, kregen de stadsparken vooral een functie voor vormen van ontspanning en frisse lucht, zo dicht mogelijk bij huis. Van openluchtrecreatie voor iedereen, voor moeders met kinderen, voor ouderen en wandelaars. In die tijd en de daarop volgende tien jaar ontstonden de grote groengebieden voor de recreatie buiten de stad, allemaal naar voorbeeld van het Amsterdamse Bos’.

‘In de jaren tachtig’, schetst Lengkeek, ‘zien we een nieuw verschijnsel. Tot dan was het gebruik van het park doorgaans beperkt. Er komt een groep gebruikers, nieuwe Nederlanders uit Turkije en Marokko, die een traditie meebrengt om in familieverband buiten te picknicken en uren buiten door te brengen. In de grote steden neemt daardoor het gebruik van het park enorm toe. De nieuwe druk op de groene stadsruimte wordt in de jaren negentig met argwaan bekeken, vooral door een nieuwe generatie ecologen. Met het Natuurbeleidsplan (1990), een visie op ecologische hotspots en verbindingszones, krijgt de ecologie een groot gewicht binnen het officiële beleid. Het stadspark is er niet langer alleen voor de mens, maar dient een veel breder areaal voor plantensoorten en dieren’.

De laatste tien, twintig jaar ziet Lengkeek een nieuwe ontwikkeling. ‘De stad wordt weer interessant voor de elite. Nu een nieuwe elite, van mensen met nieuw geld, welgestelde yuppen, mensen met een hoge opleiding. De stad wordt een speelplek voor deze groepen, waarbij veel inspiratie wordt opgedaan uit het toerisme. Nederlanders hebben op reis de smaak te pakken gekregen van het stedelijke buitenleven. Stedelijkheid krijgt iets theatraals: met z’n allen op het terras, met z’n allen naar festivals in de open lucht. Buitenlandse voorbeelden krijgen hun vertaling in onze grote steden. En zo wordt bijvoorbeeld het Amsterdamse Vondelpark een nieuwe verschijningsvorm van het New Yorkse Central Park, alleen vanwege de kleine schaal nog veel intensiever gebruikt. Het Vondelpark wordt het voorbeeld bij uitstek van openbare ruimte waar zich de nieuwe stedelijke vrijetijdspatronen kunnen ontplooien. Men komt er om te “zijn”, om te zien en om gezien te worden. De stad komt er tot leven. De nieuwe stedelijke elite, samen met alle andere groepen van de stadssamenleving, allemaal komen ze naar het Vondelpark; “daar is de wereld, alles van wat mensen bezig houdt is daar aanwezig”.’

Jaarlijks zijn dat in het Vondelpark ruim 10 miljoen mensen. Dit fraaie rijksmonument midden in Amsterdam wordt daardoor enorm intensief gebruikt, wat voor een steeds grotere slijtage zorgt. Om ervoor te zorgen dat het park behouden blijft voor toekomstige generaties wordt sinds 1999 gewerkt aan de renovatie van het Vondelpark. De kosten van de hele renovatie zijn geraamd op 25 miljoen euro. Hiervan is ongeveer 20 miljoen bij elkaar gebracht door de gemeente Amsterdam, het rijk en verschillende subsidiegevers. Voor het resterende bedrag – ruim vijf miljoen euro – doet het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid een beroep op sponsors én de vele bezoekers van het Vondelpark. Met dit geld kan het Vondelpark volgens plan in 2009 in oude luister zijn hersteld.

Om die benodigde vijf miljoen euro binnen te halen is, onder meer, het park onlangs virtueel in de verkoop gebracht. Belangstellenden kunnen via het internet een stukje park ’kopen’. De opbrengsten dragen bij aan de restauratie van het park. Wie naar www.koopvondelpark.nl surft kan op de plattegrond van het park inzoomen naar een willekeurige plek. Een kleurenindicatie geeft aan of het stukje beschikbaar is, een optie bevat, of inmiddels is ‘verkocht’. De grootte bepaalt de prijs, vanaf tien euro komt zestien vierkante meter ‘in het bezit’. Na betaling ontvangt de koper een certificaat van ‘zijn/haar’ stukje Vondelpark, met daarbij een kleurenkaart van het Vondelpark, een uitvergroting van de gekochte grond, het coördinaatnummer en de naamsvermelding. Met onder meer een campagne in Het Parool wordt het publiek op ludieke wijze opgeroepen een deel van het park virtueel te kopen, bijvoorbeeld: geef eens een stukje Vondelpark op een verjaardag, of verras je vriendin op Valentijnsdag met haar favoriete stukje park, of wil je net als Simon Carmiggelt ook wel je eigen bankje, bijvoorbeeld ‘als de plek van onze eerste kus’.


© 2005 Theo van Oeffelt
powered by CJ2