archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Amsterdams ABC: het Hekelveld Katharina Kouwenhoven

1009VG Hekelveld
Aan het einde van de Martelaarsgracht, een zijstraat van de Prins Hendrikkade vlakbij het Centraal Station, bereik je een viersprong: links en rechts strekt zich de Nieuwendijk uit, schuin naar links begeef je je op de Nieuwe Zijds Voorburgwal en schuin naar rechts loop je het Hekelveld op, dat verderop overgaat in de Spuistraat. Oorspronkelijk lag dit Hekelveld buiten de stadsmuren en dankt zijn naam mogelijk aan de plek waar gras gehekeld werd, voordat er op de naburige lijnbanen touw van werd geknoopt. Niet van gras, mag ik hopen, maar van hennep neem ik aan.

Achter het Hekelveld lag de sloppenwijk het Hemelrijk (toe maar, het kan niet op: Martelaarsgracht, Hemelrijk), waar aan het einde van de negentiende eeuw nog 94 woningen stonden. Drie daarvan maakten in 1917 plaats voor een kantoorgebouw en de rest ging in 1930 tegen de grond om plaats te bieden aan een kantoorgebouw voor de Arbeiderspers en het dagblad Het Volk, na WOII Het Vrije Volk. Het gebouw stond bekend als De Rode Burcht.
In 1972 (de Arbeiderspers bestond nog wel in een of andere vorm, Het Vrije Volk was in 1970 uit Amsterdam verdwenen als landelijk dagblad) werd de Burcht afgebroken. Op haar plek werd het Sonesta Hotel gebouwd, dat ook alweer een andere naam heeft.

Als ik als kind met mijn ouders met lijn 13 naar het Centraal Station ging, passeerden we het Hekelveld, waar we de Martelaarsgracht op draaiden. Zoals zoveel namen van Amsterdamse straten stelden deze me voor een raadsel. Niet katholiek zijnde wist ik niet van Martelaren en als stadskind had ik ook nog nooit van hekelen gehoord. Aan dat Hekelveld stond echter het gebouw van Het Vrije Volk en dat was onze krant.

Met die krant heb ik leren lezen. Daarvoor leenden de grote kopletters zich uitstekend en bovendien kon je die goed natekenen. We hadden een boek waarin ik 'las', maar dat kwam omdat mijn vader het zo vaak had voorgelezen dat ik het uit mijn hoofd kende. De krant kon je niet uit je hoofd leren, want die was elke dag anders. En toen ik eenmaal die grote letters kon lezen, kon ik daarna ook de strip van Het Vrije Volk, Bulletje en Bonestaak, lezen. Dat was een strip met drie tekeningetjes en daaronder tekst. Zoals later Tom Poes. De tekst van Bulletje en B. werd verzorgd door A.M. de Jong, niet zo maar iemand, en de tekeningen waren van G. van Raemdonck (verder nooit van gehoord).

Voor de lezers van Het Vrije volk bestond de mogelijkheid tegen gereduceerd tarief boeken aan te schaffen van de uitgeverij De Arbeiderspers. Bijvoorbeeld de dikke omnibussen van Anton Coolen, Willy Corsari, Herman de Man, Johan Fabricius of Jan Mens. Wij hadden een paar van die omnibussen, waaronder die van de onleesbare Herman de Man. Zelfs toen ik goed kon lezen, was deze auteur volstrekt ontoegankelijk, want hij schreef in een of ander dialect van onder de Moerdijk.

Waar we echt van profiteerden was de ARBO-reeks. Voor een luttel bedrag per maand tekende je in op zes boeken per jaar en dat hebben mijn ouders kennelijk een aantal jaren gedaan. Dus hadden we boeken in huis van Theo Thijssen, Jef Last, A. M. de Jong en, nota bene, Upton Sinclair en veel streekromans, zoals die van Marinus van Goeree. Literatuur was het allemaal niet, maar als kind las ik het graag.
In de jaren vijftig kwamen daar Harry Mulisch bij en Louis Paul Boon, en natuurlijk Annie M.G. Schmidt, met haar versjes en Abeltje. De oorspronkelijke uitgaven van Abeltje en de A van Abeltje heb ik nog steeds, in hard cover, en ze zijn niet uit elkaar gevallen. Het zijn niet de beste kinderboeken van Annie. Die kwamen later en waren voor mijn dochter. Maar als kind vond ik Abeltje fantastisch, want binnentreden in de wereld van Annie Schmidt, waarin alles mogelijk leek en toch gewoon was, dat opende ongekende perspectieven.

De Arbeiderspers heeft een deel van mijn jeugd vormgegeven. Op het Hekelveld kun je helaas niet meer terecht voor socialistische kranten en boeken. Wel kun je er opgevangen worden door Het Leger Des Heils of iets warms nuttigen in de Soup Kitchen.
 
*********************************
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven


© 2013 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Amsterdams ABC: het Hekelveld Katharina Kouwenhoven
1009VG Hekelveld
Aan het einde van de Martelaarsgracht, een zijstraat van de Prins Hendrikkade vlakbij het Centraal Station, bereik je een viersprong: links en rechts strekt zich de Nieuwendijk uit, schuin naar links begeef je je op de Nieuwe Zijds Voorburgwal en schuin naar rechts loop je het Hekelveld op, dat verderop overgaat in de Spuistraat. Oorspronkelijk lag dit Hekelveld buiten de stadsmuren en dankt zijn naam mogelijk aan de plek waar gras gehekeld werd, voordat er op de naburige lijnbanen touw van werd geknoopt. Niet van gras, mag ik hopen, maar van hennep neem ik aan.

Achter het Hekelveld lag de sloppenwijk het Hemelrijk (toe maar, het kan niet op: Martelaarsgracht, Hemelrijk), waar aan het einde van de negentiende eeuw nog 94 woningen stonden. Drie daarvan maakten in 1917 plaats voor een kantoorgebouw en de rest ging in 1930 tegen de grond om plaats te bieden aan een kantoorgebouw voor de Arbeiderspers en het dagblad Het Volk, na WOII Het Vrije Volk. Het gebouw stond bekend als De Rode Burcht.
In 1972 (de Arbeiderspers bestond nog wel in een of andere vorm, Het Vrije Volk was in 1970 uit Amsterdam verdwenen als landelijk dagblad) werd de Burcht afgebroken. Op haar plek werd het Sonesta Hotel gebouwd, dat ook alweer een andere naam heeft.

Als ik als kind met mijn ouders met lijn 13 naar het Centraal Station ging, passeerden we het Hekelveld, waar we de Martelaarsgracht op draaiden. Zoals zoveel namen van Amsterdamse straten stelden deze me voor een raadsel. Niet katholiek zijnde wist ik niet van Martelaren en als stadskind had ik ook nog nooit van hekelen gehoord. Aan dat Hekelveld stond echter het gebouw van Het Vrije Volk en dat was onze krant.

Met die krant heb ik leren lezen. Daarvoor leenden de grote kopletters zich uitstekend en bovendien kon je die goed natekenen. We hadden een boek waarin ik 'las', maar dat kwam omdat mijn vader het zo vaak had voorgelezen dat ik het uit mijn hoofd kende. De krant kon je niet uit je hoofd leren, want die was elke dag anders. En toen ik eenmaal die grote letters kon lezen, kon ik daarna ook de strip van Het Vrije Volk, Bulletje en Bonestaak, lezen. Dat was een strip met drie tekeningetjes en daaronder tekst. Zoals later Tom Poes. De tekst van Bulletje en B. werd verzorgd door A.M. de Jong, niet zo maar iemand, en de tekeningen waren van G. van Raemdonck (verder nooit van gehoord).

Voor de lezers van Het Vrije volk bestond de mogelijkheid tegen gereduceerd tarief boeken aan te schaffen van de uitgeverij De Arbeiderspers. Bijvoorbeeld de dikke omnibussen van Anton Coolen, Willy Corsari, Herman de Man, Johan Fabricius of Jan Mens. Wij hadden een paar van die omnibussen, waaronder die van de onleesbare Herman de Man. Zelfs toen ik goed kon lezen, was deze auteur volstrekt ontoegankelijk, want hij schreef in een of ander dialect van onder de Moerdijk.

Waar we echt van profiteerden was de ARBO-reeks. Voor een luttel bedrag per maand tekende je in op zes boeken per jaar en dat hebben mijn ouders kennelijk een aantal jaren gedaan. Dus hadden we boeken in huis van Theo Thijssen, Jef Last, A. M. de Jong en, nota bene, Upton Sinclair en veel streekromans, zoals die van Marinus van Goeree. Literatuur was het allemaal niet, maar als kind las ik het graag.
In de jaren vijftig kwamen daar Harry Mulisch bij en Louis Paul Boon, en natuurlijk Annie M.G. Schmidt, met haar versjes en Abeltje. De oorspronkelijke uitgaven van Abeltje en de A van Abeltje heb ik nog steeds, in hard cover, en ze zijn niet uit elkaar gevallen. Het zijn niet de beste kinderboeken van Annie. Die kwamen later en waren voor mijn dochter. Maar als kind vond ik Abeltje fantastisch, want binnentreden in de wereld van Annie Schmidt, waarin alles mogelijk leek en toch gewoon was, dat opende ongekende perspectieven.

De Arbeiderspers heeft een deel van mijn jeugd vormgegeven. Op het Hekelveld kun je helaas niet meer terecht voor socialistische kranten en boeken. Wel kun je er opgevangen worden door Het Leger Des Heils of iets warms nuttigen in de Soup Kitchen.
 
*********************************
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
© 2013 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2