archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Van Nul, via Eisinga, naar coöperatie Dik Kruithof

0905VG Schiedam2
Daar was ik nou nog nooit geweest: Schiedam. Als noorderling kom je zelden verder dan Amsterdam (tenzij je met de auto bent en onderweg afslaat naar Alkmaar), Den Haag en Rotterdam. Je stapt wel eens eerder uit, waardoor Amersfoort en Utrecht gewilde stopplaatsen zijn. Maar Schiedam, nee daar was ik nog nooit aan toe gekomen. Waarom nu dan wel?
Nou, ik kon een dag alleen op stap en de avond ervoor nam ik op een museumsite even de lopende tentoonstellingen door. Mijn oog viel op Nul=0 in Schiedam en verder bedacht ik dat ik jaren geleden wat oud materiaal gestuurd had aan het Coöperatiemuseum in Schiedam en nog nooit gezien had wat ze ermee gedaan hadden (of wat het voor museum was). Op dus naar Schiedam.

Schiedam heeft 75.000 inwoners en is na een roerige geschiedenis van handelsstad, jeneverstad en scheepsbouwstad nu vooral een forensenplaats. De binnenstad is leuk en oud maar ligt er wat sneu bij: de crisis is hier duidelijk te zien. Middenin de oude binnenstad liggen vlak bij elkaar de musea, waarvan het jenevermuseum waarschijnlijk het bekendste is. Ik ging dus naar het Stedelijk Museum Schiedam in het verbouwde Sint Jacobs Gasthuis. Opmerkelijk is dat voor de ingang dezelfde oplossing is gekozen als bij het Louvre in Parijs: een trap onder een (mini)-piramide op de binnenplaats naar beneden en een ondergrondse ontvangstruimte die toegang biedt tot de beide vleugels die met een lift en een vrij smal trappenhuis bereikbaar zijn en per vleugel ruimte bieden aan vier grote, ruime zalen en een lagere zolderverdieping.

Er zijn nu twee bijzondere exposities: Nul = 0 (waarvoor ik u naar Katharina Kouwenhoven verwijs) en Springtime van Jeroen Eisinga. Voor de filmmaker Eisinga is dit de eerste grote tentoonstelling waarin oud werk gecombineerd wordt met zijn nieuwste film die al veel aandacht heeft gekregen en waarschijnlijk zal uitgroeien tot een klassieker. Zijn werk gaat altijd over het individu in gevaar. Oude voorbeelden zijn zijn debuutfilm Het belangrijkste moment van mijn leven, waarin dat moment steeds aan de filmer blijft ontglippen en het verschrikkelijke vijf minuten durende Arm schaap, waarin een schaap met zijn wollen vacht op de rug ligt, en zoals plattelanders weten, een schaap kan dan niet meer overeind komen en zal dood gaan. Het nieuwe Springtime is het negen minuten durende verhaal van de kunstenaar0905VG Schiedam1 en de bijen: hij zit onbeweeglijk in beeld en wordt langzamerhand door een bijenzwerm overwoekerd. Als kijker had ik echter de ervaring van het langzamerhand wegvallen van het gevaar: het in de eerste minuut nog dreigende gezoem van de zwerm bijen wordt langzamerhand een gezellig gebrom op de achtergrond en wat nog het meeste beklemt is als de bijen na lang proberen uiteindelijk toch zijn ogen bedekken. Dan wordt het kijken ook indringen.

Het Coöperatiemuseum
Vijftig meter van het Stedelijk Museum Schiedam ligt het Coöperatiemuseum. Zo groot als het Stedelijk is, zo klein is het laatste. Voor wie niet direct op het netvlies heeft wat zo’n museum moet bieden: het gaat vooral over de verbruikscoöperatie. Dat is/was een internationale beweging van gebruikers die gezamenlijk de inkoop deden van brandstoffen, brood en kruidenierswaren. Voor en na de oorlog was de verbruikscoöperatie een bloeiende bedrijfstak maar door verschillende omstandigheden is de beweging in de zestiger jaren teloor gegaan. In 1972 zijn de winkels overgenomen door de Edah en de meelfabrieken en logistieke afdelingen door de Kon. Scholten Honig.
In mijn familie heeft de coöperatie altijd een belangrijke rol gespeeld. Mijn opa was jarenlang voorzitter van de Maastrichtse verbruikscoöperatie en mijn vader heeft gewerkt bij de Goedhartstichting, het opleidingsinstituut van de beweging. Ik wist dus dat ik daar mogelijk sporen van zou zien maar was toch verrast toen ik in de eerste kamer van het museum op een bureau van een bedrijfsleider het boek zag liggen dat ik van vroeger nog kende: Coöperatie door A. Kruithof. Ook bij een bord met informatie over de Goedhartstichting vond ik nog een brochure over coöperatieve opvoeding van mijn vader.
Het is een klein museum dat erg veel wil laten zien en dat lukt goed. De toegang is gratis en het wordt geheel door vrijwilligers in stand gehouden. De geschiedenis van de verbruikscoöperatie in Nederland is door Ton Oosterhuis vastgelegd in het boek ‘Niet voor het gewin, maar voor het gezin’, dat in 2000 verscheen bij de Staatsuitgeverij en in het museum verkrijgbaar is.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.


© 2011 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Van Nul, via Eisinga, naar coöperatie Dik Kruithof
0905VG Schiedam2
Daar was ik nou nog nooit geweest: Schiedam. Als noorderling kom je zelden verder dan Amsterdam (tenzij je met de auto bent en onderweg afslaat naar Alkmaar), Den Haag en Rotterdam. Je stapt wel eens eerder uit, waardoor Amersfoort en Utrecht gewilde stopplaatsen zijn. Maar Schiedam, nee daar was ik nog nooit aan toe gekomen. Waarom nu dan wel?
Nou, ik kon een dag alleen op stap en de avond ervoor nam ik op een museumsite even de lopende tentoonstellingen door. Mijn oog viel op Nul=0 in Schiedam en verder bedacht ik dat ik jaren geleden wat oud materiaal gestuurd had aan het Coöperatiemuseum in Schiedam en nog nooit gezien had wat ze ermee gedaan hadden (of wat het voor museum was). Op dus naar Schiedam.

Schiedam heeft 75.000 inwoners en is na een roerige geschiedenis van handelsstad, jeneverstad en scheepsbouwstad nu vooral een forensenplaats. De binnenstad is leuk en oud maar ligt er wat sneu bij: de crisis is hier duidelijk te zien. Middenin de oude binnenstad liggen vlak bij elkaar de musea, waarvan het jenevermuseum waarschijnlijk het bekendste is. Ik ging dus naar het Stedelijk Museum Schiedam in het verbouwde Sint Jacobs Gasthuis. Opmerkelijk is dat voor de ingang dezelfde oplossing is gekozen als bij het Louvre in Parijs: een trap onder een (mini)-piramide op de binnenplaats naar beneden en een ondergrondse ontvangstruimte die toegang biedt tot de beide vleugels die met een lift en een vrij smal trappenhuis bereikbaar zijn en per vleugel ruimte bieden aan vier grote, ruime zalen en een lagere zolderverdieping.

Er zijn nu twee bijzondere exposities: Nul = 0 (waarvoor ik u naar Katharina Kouwenhoven verwijs) en Springtime van Jeroen Eisinga. Voor de filmmaker Eisinga is dit de eerste grote tentoonstelling waarin oud werk gecombineerd wordt met zijn nieuwste film die al veel aandacht heeft gekregen en waarschijnlijk zal uitgroeien tot een klassieker. Zijn werk gaat altijd over het individu in gevaar. Oude voorbeelden zijn zijn debuutfilm Het belangrijkste moment van mijn leven, waarin dat moment steeds aan de filmer blijft ontglippen en het verschrikkelijke vijf minuten durende Arm schaap, waarin een schaap met zijn wollen vacht op de rug ligt, en zoals plattelanders weten, een schaap kan dan niet meer overeind komen en zal dood gaan. Het nieuwe Springtime is het negen minuten durende verhaal van de kunstenaar0905VG Schiedam1 en de bijen: hij zit onbeweeglijk in beeld en wordt langzamerhand door een bijenzwerm overwoekerd. Als kijker had ik echter de ervaring van het langzamerhand wegvallen van het gevaar: het in de eerste minuut nog dreigende gezoem van de zwerm bijen wordt langzamerhand een gezellig gebrom op de achtergrond en wat nog het meeste beklemt is als de bijen na lang proberen uiteindelijk toch zijn ogen bedekken. Dan wordt het kijken ook indringen.

Het Coöperatiemuseum
Vijftig meter van het Stedelijk Museum Schiedam ligt het Coöperatiemuseum. Zo groot als het Stedelijk is, zo klein is het laatste. Voor wie niet direct op het netvlies heeft wat zo’n museum moet bieden: het gaat vooral over de verbruikscoöperatie. Dat is/was een internationale beweging van gebruikers die gezamenlijk de inkoop deden van brandstoffen, brood en kruidenierswaren. Voor en na de oorlog was de verbruikscoöperatie een bloeiende bedrijfstak maar door verschillende omstandigheden is de beweging in de zestiger jaren teloor gegaan. In 1972 zijn de winkels overgenomen door de Edah en de meelfabrieken en logistieke afdelingen door de Kon. Scholten Honig.
In mijn familie heeft de coöperatie altijd een belangrijke rol gespeeld. Mijn opa was jarenlang voorzitter van de Maastrichtse verbruikscoöperatie en mijn vader heeft gewerkt bij de Goedhartstichting, het opleidingsinstituut van de beweging. Ik wist dus dat ik daar mogelijk sporen van zou zien maar was toch verrast toen ik in de eerste kamer van het museum op een bureau van een bedrijfsleider het boek zag liggen dat ik van vroeger nog kende: Coöperatie door A. Kruithof. Ook bij een bord met informatie over de Goedhartstichting vond ik nog een brochure over coöperatieve opvoeding van mijn vader.
Het is een klein museum dat erg veel wil laten zien en dat lukt goed. De toegang is gratis en het wordt geheel door vrijwilligers in stand gehouden. De geschiedenis van de verbruikscoöperatie in Nederland is door Ton Oosterhuis vastgelegd in het boek ‘Niet voor het gewin, maar voor het gezin’, dat in 2000 verscheen bij de Staatsuitgeverij en in het museum verkrijgbaar is.
 
*************************
Abonneert u op de Nieuwsbrief.
© 2011 Dik Kruithof
powered by CJ2