archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Schone kunsten in Noord-Frankrijk Dik Kruithof

0903VG Valenciennes
Op onze vakantie in Noord Frankrijk heb ik natuurlijk ook musea bezocht. Frankrijk heeft de afgelopen kwart eeuw veel geld besteed aan het cultureel erfgoed en bewustzijn en dat is aan de musea duidelijk te merken: ze zijn goed gehuisvest, mooi ingericht en de entree is goedkoop.

Het Musee de Cambrai is gevestigd in een mooi gerestaureerd oud bestuurscomplex en heeft gekozen voor een brede opzet met naast de Schone Kunsten (des Beaux Arts) ook Archeologie en Erfgoed: Patrimoine de Cambrai. De Archeologie loopt van de prehistorie langs Etrusken en Galliers tot de Merovingen in de 5e eeuw. De keuze is dus meer afhankelijk van de vraag welke enthousiaste verzamelaar iets nagelaten heeft dan van wat er plaatselijk gevonden is. Het erfgoed is opgebouwd rond een stadsplattegrond uit 1711 met een audiovisuele presentatie van de stadsgeschiedenis. Daaromheen staan opmerkelijke mensen of voorwerpen uit die geschiedenis.

De kunstafdeling heeft veel schilderijen, waar een grote verscheidenheid van bekende namen aanwezig is en duidelijk is dat het gebied zowel met Nederland als met Frankrijk verbonden is geweest. Zo vind je er uit de 17e eeuw Rombouts en van der Helst (Ja, Bartolomeus zelf, aan wie nu een tentoonstelling gewijd is in het Amsterdams Museum.) en uit de eeuwen daarna veel bekende Franse namen als Ingres en Boudin, beeelden van Camille Claudel en Rodin en een mooi schilderij van Kees van Dongen als meest recente verbindingspunt. Ook de twintigste eeuw is goed vertegenwoordigd. Het meest was ik onder de indruk van Genevieve Claisse die met haar ‘Abstraction géometrique’ aansluiting vindt bij Mondriaan, Stijl en Bauhaus, maar wel op een eigen, heel mooie manier.
Er was ook nog een interessante tentoonstelling van heel moderne beeldhouwkunst, wat voor mij betekent: veel strakke objecten in hout, kunststof en metaal op het grensgebied met de architectuur. Als schaker werd ik bij het vertrek getroffen door een foto van een reuzenschaakspel (“Echiquier Geant”) dat in 2000 op de binnenplaats heeft gestaan.

Een dag later gingen we naar Valenciennes, waar het Musée des Beaux Arts echt alleen maar aan traditionele schone kunsten doet: schilderijen van de 16e tot de 19e eeuw met veel kerkelijke kunst en natuur en een brede collectie beeldhouwwerken uit dezelfde tijd, dus: overwegend zeer natuurgetrouw uitgebeelde dames en heren in schaarse kledij; wel grote namen zoals Rubens en Van Dijck bij de Vlamingen en natuurlijk een ruime collectie Watteau, die hier geboren is.
Opmerkelijk was dat dit museum weinig moeite deed om zich0903VG Matisse aantrekkelijk voor te doen. De statige entree van het gebouw met een hoge trap zag er heel gesloten uit en een rondje om het gebouw heen bracht alleen de informatie dat die deur echt open kon. Dat bleek inderdaad zo te zijn, maar toen ik dan als enige bezoeker binnen was had ik het gevoel steeds gevolgd te worden. Kennelijk zijn ze erg zuinig op hun mooie spullen. O ja, het museum deed wel mee aan een Beeldenzomer in de stad en had mooie moderne stukken om het gebouw heen staan.

Hoogtepunt was het Musée Matisse in Le Cateau-Cambrésis. De collectie is ontstaan uit een schenking van Matisse zelf aan zijn geboorteplaats Le Cateau en is nu gehuisvest in een bisschoppelijk paleis dat fraai gerestaureerd en uitgebreid is. De eerste schenking bevatte logischerwijs veel oud werk, dat een beeld geeft van Le Cateau aan het eind van de negentiende eeuw maar ook van zijn ontwikkeling als schilder. Net als bij Mondriaan kun je Matisse hier volgen van portretten en landschappen tot zijn experimenten met kleur en vorm. Na de dood van Matisse in 1954 is de collectie aangevuld met schenkingen van later werk uit het familiebezit en eigen aankopen van het Museum, zodat een overzicht te zien is met werk uit alle perioden van zijn leven, tot en met de periode van knipsels toen hij niet meer kon schilderen. Wij kennen die werkwijze van La perruche et la sirène, een van de bekendste werken in de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Naast Matisse heeft het museum een grote collectie werk van August Herbin, die werkte in Le Cateau en abstract werk maakte in sprekende kleuren en een geometrische vormentaal: rechthoek, vierkant, driehoek en cirkel komen in zijn werk steeds terug. Ook van zijn leerlinge Genevieve Claisse, die ik eerder noemde bij het Museé Cambray hierboven, is mooi werk te zien.
 
Vooral het Matisse-museum is zeker een omweg waard. Het heeft geen eigen website, wel is iets te vinden op
De musea voor schone kunsten hebben ook geen eigen website maar zijn te vinden bij hun gemeente:
En vergeet La Piscine in Roubaix niet:


© 2011 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Schone kunsten in Noord-Frankrijk Dik Kruithof
0903VG Valenciennes
Op onze vakantie in Noord Frankrijk heb ik natuurlijk ook musea bezocht. Frankrijk heeft de afgelopen kwart eeuw veel geld besteed aan het cultureel erfgoed en bewustzijn en dat is aan de musea duidelijk te merken: ze zijn goed gehuisvest, mooi ingericht en de entree is goedkoop.

Het Musee de Cambrai is gevestigd in een mooi gerestaureerd oud bestuurscomplex en heeft gekozen voor een brede opzet met naast de Schone Kunsten (des Beaux Arts) ook Archeologie en Erfgoed: Patrimoine de Cambrai. De Archeologie loopt van de prehistorie langs Etrusken en Galliers tot de Merovingen in de 5e eeuw. De keuze is dus meer afhankelijk van de vraag welke enthousiaste verzamelaar iets nagelaten heeft dan van wat er plaatselijk gevonden is. Het erfgoed is opgebouwd rond een stadsplattegrond uit 1711 met een audiovisuele presentatie van de stadsgeschiedenis. Daaromheen staan opmerkelijke mensen of voorwerpen uit die geschiedenis.

De kunstafdeling heeft veel schilderijen, waar een grote verscheidenheid van bekende namen aanwezig is en duidelijk is dat het gebied zowel met Nederland als met Frankrijk verbonden is geweest. Zo vind je er uit de 17e eeuw Rombouts en van der Helst (Ja, Bartolomeus zelf, aan wie nu een tentoonstelling gewijd is in het Amsterdams Museum.) en uit de eeuwen daarna veel bekende Franse namen als Ingres en Boudin, beeelden van Camille Claudel en Rodin en een mooi schilderij van Kees van Dongen als meest recente verbindingspunt. Ook de twintigste eeuw is goed vertegenwoordigd. Het meest was ik onder de indruk van Genevieve Claisse die met haar ‘Abstraction géometrique’ aansluiting vindt bij Mondriaan, Stijl en Bauhaus, maar wel op een eigen, heel mooie manier.
Er was ook nog een interessante tentoonstelling van heel moderne beeldhouwkunst, wat voor mij betekent: veel strakke objecten in hout, kunststof en metaal op het grensgebied met de architectuur. Als schaker werd ik bij het vertrek getroffen door een foto van een reuzenschaakspel (“Echiquier Geant”) dat in 2000 op de binnenplaats heeft gestaan.

Een dag later gingen we naar Valenciennes, waar het Musée des Beaux Arts echt alleen maar aan traditionele schone kunsten doet: schilderijen van de 16e tot de 19e eeuw met veel kerkelijke kunst en natuur en een brede collectie beeldhouwwerken uit dezelfde tijd, dus: overwegend zeer natuurgetrouw uitgebeelde dames en heren in schaarse kledij; wel grote namen zoals Rubens en Van Dijck bij de Vlamingen en natuurlijk een ruime collectie Watteau, die hier geboren is.
Opmerkelijk was dat dit museum weinig moeite deed om zich0903VG Matisse aantrekkelijk voor te doen. De statige entree van het gebouw met een hoge trap zag er heel gesloten uit en een rondje om het gebouw heen bracht alleen de informatie dat die deur echt open kon. Dat bleek inderdaad zo te zijn, maar toen ik dan als enige bezoeker binnen was had ik het gevoel steeds gevolgd te worden. Kennelijk zijn ze erg zuinig op hun mooie spullen. O ja, het museum deed wel mee aan een Beeldenzomer in de stad en had mooie moderne stukken om het gebouw heen staan.

Hoogtepunt was het Musée Matisse in Le Cateau-Cambrésis. De collectie is ontstaan uit een schenking van Matisse zelf aan zijn geboorteplaats Le Cateau en is nu gehuisvest in een bisschoppelijk paleis dat fraai gerestaureerd en uitgebreid is. De eerste schenking bevatte logischerwijs veel oud werk, dat een beeld geeft van Le Cateau aan het eind van de negentiende eeuw maar ook van zijn ontwikkeling als schilder. Net als bij Mondriaan kun je Matisse hier volgen van portretten en landschappen tot zijn experimenten met kleur en vorm. Na de dood van Matisse in 1954 is de collectie aangevuld met schenkingen van later werk uit het familiebezit en eigen aankopen van het Museum, zodat een overzicht te zien is met werk uit alle perioden van zijn leven, tot en met de periode van knipsels toen hij niet meer kon schilderen. Wij kennen die werkwijze van La perruche et la sirène, een van de bekendste werken in de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Naast Matisse heeft het museum een grote collectie werk van August Herbin, die werkte in Le Cateau en abstract werk maakte in sprekende kleuren en een geometrische vormentaal: rechthoek, vierkant, driehoek en cirkel komen in zijn werk steeds terug. Ook van zijn leerlinge Genevieve Claisse, die ik eerder noemde bij het Museé Cambray hierboven, is mooi werk te zien.
 
Vooral het Matisse-museum is zeker een omweg waard. Het heeft geen eigen website, wel is iets te vinden op
De musea voor schone kunsten hebben ook geen eigen website maar zijn te vinden bij hun gemeente:
En vergeet La Piscine in Roubaix niet:
© 2011 Dik Kruithof
powered by CJ2