archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
De Jan Evertsenstraat | Katharina Kouwenhoven | |||
De Jan Evertsenstraat moet je zoeken in Amsterdam-West. Het vooroorlogse gedeelte, van de Krommert via het Mercatorplein tot de Orteliuskade, maakt deel uit van Stadsdeel de Baarsjes. Later is de straat verlengd door Slotervaart. Die twee verschillende straatdelen hebben niets gemeen en het is verwonderlijk dat er aan het nieuwe gedeelte geen andere naam gegeven is. Er zijn in Amsterdam straten die in hun hele loop wel zes verschillende namen hebben, dus waarom de Jan Evertsenstraat niet.
In 1925 kreeg deze straat zijn naam, naar een Zeeuwse zeeheld. Je vindt in die buurt wel meer zeehelden, maar toch vooral ontdekkingsreizigers en cartografen. Zoals al eens eerder opgemerkt is de naamgeving van straten in Amsterdam een raadselachtige aangelegenheid, waarvan de systematiek zeer ondoorzichtig is.
Tussen het Mercatorplein en de Admiralengracht is de Jan Evertsenstraat gebouwd door JF Staal; het Mercatorplein zelf is een product van HP Berlage. Beide zijn geen onvervalste Amsterdamse School bouwers en hoewel straat en plein daar wel toegerekend worden, is het er maar een slap aftreksel van. Je kunt sowieso niet zeggen dat de architecten hier hun naam eer aan hebben gedaan.
Dat geldt ook voor het deel tussen de Admiralengracht en de Witte de Witstraat, dat gebouwd is door JM van der Meij, die wel beschouwd wordt als de grondlegger van de Amsterdamse School en die het mooiste gebouw van Amsterdam, het Scheepvaarthuis, op zijn naam heeft staan. Waarom deze toparchitecten er hier zo'n schamele bedoening van hebben gemaakt is onduidelijk. Misschien beschouwden ze het zelf helemaal niet zo, maar ik kan me niet voorstellen dat ze erg trots op waren op deze producten.
De Jan Evertsenstraat zou de eerste overdekte winkelstraat van Nederland zijn. Bij dat 'overdekt' moet je je niet te veel voorstellen: boven de winkels op de begane grond bevond zich een luifel, die op de eerste verdieping de gevel uit stak en die enige bescherming tegen de regen bood, als je je niet te ver van de gevel begaf. Een straat met een afdak en niet bijvoorbeeld een prachtige gaanderij. Er bevindt zich een poort in de Jan Evertsenstraat boven de toegang tot de Hudsonstraat en de hoekstukken van van der Meij staan zelfs op pilaren. En toch heeft het allemaal geen cachet.
Er zijn weinig winkelstraten die ik zo goed kende als de Jan Evertsenstraat, want ik woonde er om de hoek. Vanaf het Mercatorplein tot aan de Admiralengracht kan ik alle winkels die zich daar in mijn jeugd bevonden nog een voor een opnoemen. Vanaf het Mercatorplein aan de rechterkant begint dat onder de luifel met het kaaswinkeltje van Strijk. Dat was een winkeltje met bizarre afmetingen, niet het kleinste winkeltje van Amsterdam, maar wel een van de smalste: je moest er zijdelings naar binnen glijden en meer dan twee klanten konden er niet in. De rest wachtte buiten.
Ook Strijk zelf had achter zijn toonbank niet veel ruimte en dat gaf bij het aansnijden van een hele kaas een probleem. Mijn moeder kocht er kaas, omdat de kaas van Strijk zo lekker was (?). En het was dichtbij.
Naast Strijk bevond zich een slager, waar we nooit kwamen en daarnaast een winkel met ijzerwaren. Als mijn vader daar naar toe ging, wilde ik altijd mee, vanwege hun gigantische ladenkast vol schroeven, moeren, spijkers, scharnieren, haken, oogjes en wat niet al, maar ook vanwege het wonder dat de ijzerbediende precies wist in welk laatje hij moest zijn voor een 2-duims betonschroef met kruiskop.
Naast de ijzerwinkel was, op de hoek van de Hudsonstraat, een winkel met bedrijfskleding. Daar kwamen we ook nooit. Maar op de andere hoek van de Hudsonstraat wilde mijn moeder nog wel eens binnenwippen bij de galanteriewinkel aldaar, die gedreven werd door twee sterk op elkaar lijkende zusters, die zich eigenlijk te goed vonden voor deze buurt en dat lieten blijken door veel blanketsel en optutterij. Het ging mijn moeder niet om de nepkristallen glazen of de herderinnetjes of de kunstbloemen of de knusse lampjes, maar om de kop-en-schoteltjes van 'porselein' of in ieder geval van een fijne dunheid, die ze een zekere chic gaf. Daar hield mijn moeder van. Als je zo'n kopje na twee keer afwassen bij het oortje pakte, hield je alleen nog het oortje in je hand. Langdurige klandizie verzekerd, want 'porseleinen' kopjes is een verslaving. Gelukkig hadden ze ook stuiters, waar ik blij mee gemaakt kon worden.
Verderop in de Jan Evertsenstraat, vlakbij de Admiralengracht, was een dierenwinkel. Voor de hond en de kat (pens), maar vooral voor de nuttige dieren, die in onze buurt gehouden werden: duiven, konijnen, kippen. Wij kochten er kippenvoer voor de kippen die mijn vader in de tuin hield, een stuk of tien Witte Leghorns of andere productieve soorten. Mijn vader liet ons het zware werk doen. Helemaal naar die winkel lopen en terug met een paar kilo gemengd graan in je bagage! Dat waren geen leuke boodschappen. Op de terugweg passeerden we gelukkig aan de andere kant van de straat Maison Heenk voor een half pond boterallerhande (koekjes) en een slagroomschuitje (een bootje van chocola volgespoten met slagroom) voor mij. Mijn vader at die rommel niet, die had liever een borrel en daarvoor haalden we bij de slijterij ook nog twee maatjes jenever. Allemaal in de Jan Evertsenstraat. Die winkels zijn er nu niet meer, maar ze zijn er wel heel lang geweest. Nu heb je er een FEBO en een Zeeman en goedkope schoenenwinkels. Op het Mercatorplein was heel lang nog een viswinkel en het Jugendstilcafé van Fred Looijen, waar mijn vader en ik na onze Zondagse wandeling altijd aanlegden. Helaas, dat café is er ook niet meer; je kan er nu hypotheken kopen of iets ander abstracts.
Nog steeds is het een leuke straat om doorheen te lopen, ook als je geen nostalgische herinneringen hebt.
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
Kijk op: www.deleunstoel.nl/donateur.php |
||||
© 2011 Katharina Kouwenhoven | ||||
powered by CJ2 |