archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Ieper, Diksmuide en WOI Katharina Kouwenhoven

0611VG Belgie Ieper
Reeds in augustus 1914 was er in WO I een patstelling bereikt. De Duitsers, die dachten ongehinderd door België naar Frankrijk te kunnen opstomen, ondervonden onverwacht veel weerstand van de Belgen en de doortocht werd hen zelfs geheel belemmerd bij het riviertje de IJzer, doordat het daaraan grenzende land onder water werd gezet. Wanneer verder oprukken onmogelijk is, en de inspanningen van de strijdkrachten tijdelijk moeten worden beperkt tot het behouden van reeds veroverde gebieden, rest niets anders dan een loopgravenstelsel. Zo staat het in het Handboek Infanterie-opleiding uit 1914 en zo geschiedde. Het tijdelijke karakter van deze onderbreking werd echter nogal onderschat.
 
De loopgravenoorlog hier in België concentreerde zich in de heuvels rondom het plaatsje Ieper. 'Heuvels' is een wat groot woord voor wat feitelijk niet meer dan glooiingen zijn die zelden meer dan 30 meter boven zeeniveau uitsteken. Door de hoogteverschillen waren zij niettemin strategisch interessant. Rond Ieper is driemaal heftig slag geleverd door de geallieerden. Met weinig succes, net zo weinig als aan de andere fronten. Al deze mislukkingen waren het gevolg van ijdelheid en hovaardij, verkeerde beslissingen, gebrek aan coördinatie en ander verwijtbaar gedrag van de verantwoordelijke legertop. Dat kostte honderdduizenden het leven. Er spreekt een gruwelijke minachting voor een mensenleven uit.
 
Een bezoek aan Ieper is een vervreemdende ervaring. Aanvankelijk denk je een oud stadje te betreden, tot je je realiseert dat dat vanwege alle oorlogshandelingen helemaal niet kan. En dat is ook zo, want Ieper was na WO I praktisch geheel verwoest maar is ook weer geheel in oude stijl opgebouwd. Ieper is gedeeltelijk ommuurd door een oude vestingwal en daarin bevindt zich de Menen Poort, een gigantische triomfboog, die geen triomfboog is maar een oorlogsmonument waarin de namen gegraveerd zijn van de talloze vermisten. Bij deze poort vindt nog elke avond een korte seremonie plaats: de Last Post wordt geblazen, er wordt een krans gelegd, een korte toespraak gehouden en één minuut stilte in acht genomen. Deze ceremonie wordt nog steeds druk bezocht; toen ik hem bijwoonde waren er minstens honderd mensen voor op de been gekomen.
 
Op de Grote Markt in Ieper bevindt zich het nieuwe 'oude' stadhuis en daarin is ook het museum In Flanders Fields gevestigd. De directeur van het museum heeft gepoogd de bezoeker de oorlog zoveel mogelijk te laten 'ervaren'. Dit is gedaan door een enigszins chaotische opstelling van objecten, teksten en (audio)visuele presentaties, maar vooral door het lawaai van mitrailleurvuur, het fluiten en knallen van grotere en kleinere bommen en het geschreeuw van getroffenen. Het is een methode, maar voor mij waren de 'kleine' nalatenschappen veel meer een 'ervaring': papiertjes met kleine tekeningetjes, dagboekaantekeningen, foto's van familieleden, kaarten naar het thuisfront met optimistische boodschappen en ook allerlei 'knutselwerk' dat in de loopgraven was verricht met hout, papier en stukjes metaal - allemaal om de eindeloze verveling te verdrijven, want het leven in de loopgraven bestond voornamelijk uit wachten. Dat is ook een 'ervaring'.
 
Rondom Ieper zijn de slagvelden, anders dan in Frankrijk, al snel weer in bezit genomen door de oorspronkelijke bewoners om de grond te bewerken en nu meer en meer om er fabrieken op te bouwen. Er zijn echter nog een paar plekken waar je het slagveld redelijk kunt overzien, al ziet het er niet meer uit als een slagveld. De loopgraven en de kuilen en kraters van de bominslagen zijn allemaal geëgaliseerd. In de buurt van de IJzer bevindt zich het Essex Farm Cemetry, een kleine begraafplaats die behoorde bij het naastgelegen0611VG IJzerpoort etc. veldhospitaal waar John McCrae als arts werkzaam was. Deze McCray is verantwoordelijk voor het universele symbool van WO I: de klaproos. Na de dood van een vriend schreef hij op dit kerkhofje in mei 1915 het sonnet 'In Flanders Fields the poppies blow'. Dat gedicht werd nooit gepubliceerd in een literair tijdschrift, maar 6 maanden later wel in Punch en vormt nu de beroemdste literaire nalatenschap van WO I.
In de westhoek van Vlaanderen bevinden zich nog meer oorlogsmonumenten. Een zeer omstreden monument vormt de IJzertoren bij Diksmuide, aan de IJzer. Ten tijde van WO I bestond in het Belgische leger het voetvolk uit Vlamingen en de officieren uit Walen, die elkaar niet verstonden. Bij de Vlamingen ontstond al snel onvrede omdat zij niet konden doorstromen naar officiersrangen en ook over het feit dat de grafstenen die zij kregen Franse teksten bevatten, die zij niet begrepen. Deze onvrede leidde tot een beweging, die zich inzette voor erkenning van de Vlaamse belangen, vrede en godsdiensttolerantie.
 
Om de Vlaamse gesneuvelden te herdenken werden vanaf 1920 bedevaarten georganiseerd naar de graven aan de IJzer en daar werd een oorlogsmonument opgericht in de vorm van een 50 meter hoge toren die in 1930 werd ingewijd. Deze toren werd echter al snel de bedevaartsplaats van de rechtse Vlaamse nationalistische beweging die in WO II collaboreerde met de Duitsers. Als gevolg hiervan werd de toren in 1946 opgeblazen, 'vakkundig, efficient, naamloos en toch gekend'. De restanten van de oude toren werden gebruikt voor een vredesmonument en daarachter werd een nieuwe toren gebouwd met een hoogte van 84 meter. Boven op deze toren heb je een schitterend uitzicht op de slagvelden rondom Ieper; in de toren bevindt zich een musuem, dat bedoeld is als vredesmuseum, maar het nationalisme druipt er nog steeds vanaf. De strategie van dit museum is om de bezoeker zoveel mogelijk te shockeren, maar dat is iets dat zich snel tegen hen keert. Ik had er in ieder geval al snel genoeg van.
Verderop bevindt zich Langemark, een van de vier Duitse begraafplaatsen in Vlaanderen. Ook deze plek is regelmatig misbruikt, door Duitste skinheads en neo-nazi's, die het als hun bedevaartsplaats gebruikten. Nu wordt zoveel mogelijk geprobeerd deze groeperingen van deze prachtige, sobere begraafplaats te weren.
 
Dit annexeren van oorlogsmonumenten en begrafenisoorden door 'verkeerde' bewegingen vind ik niet helemaal onbegrijpelijk. Zowel in België als in Noord-Frankrijk staan monumenten van gigantische afmetingen en niet zelden in de vorm van een enorme fallus. Zij torenen doorgaans uit boven velden vol graven van 'landgenoten' - alle gevallenen zijn begraven op nationale kerkhoven volgens de gewoonten van dat land. Er is één kerkhof, dat zowel Engelse als Franse soldaten herbergt, waar de Engelse grafstenen strikt gescheiden zijn van de Franse kruisen. En WO I was een 'wereldoorlog'. Dus zijn er ook begraafplaatsen en monumenten van de Ieren (van katholieken en protestanten gezamenlijk, want zij streden wonder boven wonder zij aan zij), de Schotten, de Canadezen, de Australiërs, de Nieuwzeelanders en nog veel meer. Nationalisme ten top.
Maar wat ze in de IJzertoren ook mogen denken, nationalisme en vrede sluiten elkaar uit. In Vlaanderen liep de scheiding tussen collaborerende nationalisten en anti-duits gezinden dwars door families heen en wordt er op die basis onderling nog steeds niet gecommuniceerd. Zelfs WO I is in België nog niet helemaal voorbij.
 
*******************************************
Adverteren op De Leunstoel, exclusief en toch voordelig.


© 2009 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Ieper, Diksmuide en WOI Katharina Kouwenhoven
0611VG Belgie Ieper
Reeds in augustus 1914 was er in WO I een patstelling bereikt. De Duitsers, die dachten ongehinderd door België naar Frankrijk te kunnen opstomen, ondervonden onverwacht veel weerstand van de Belgen en de doortocht werd hen zelfs geheel belemmerd bij het riviertje de IJzer, doordat het daaraan grenzende land onder water werd gezet. Wanneer verder oprukken onmogelijk is, en de inspanningen van de strijdkrachten tijdelijk moeten worden beperkt tot het behouden van reeds veroverde gebieden, rest niets anders dan een loopgravenstelsel. Zo staat het in het Handboek Infanterie-opleiding uit 1914 en zo geschiedde. Het tijdelijke karakter van deze onderbreking werd echter nogal onderschat.
 
De loopgravenoorlog hier in België concentreerde zich in de heuvels rondom het plaatsje Ieper. 'Heuvels' is een wat groot woord voor wat feitelijk niet meer dan glooiingen zijn die zelden meer dan 30 meter boven zeeniveau uitsteken. Door de hoogteverschillen waren zij niettemin strategisch interessant. Rond Ieper is driemaal heftig slag geleverd door de geallieerden. Met weinig succes, net zo weinig als aan de andere fronten. Al deze mislukkingen waren het gevolg van ijdelheid en hovaardij, verkeerde beslissingen, gebrek aan coördinatie en ander verwijtbaar gedrag van de verantwoordelijke legertop. Dat kostte honderdduizenden het leven. Er spreekt een gruwelijke minachting voor een mensenleven uit.
 
Een bezoek aan Ieper is een vervreemdende ervaring. Aanvankelijk denk je een oud stadje te betreden, tot je je realiseert dat dat vanwege alle oorlogshandelingen helemaal niet kan. En dat is ook zo, want Ieper was na WO I praktisch geheel verwoest maar is ook weer geheel in oude stijl opgebouwd. Ieper is gedeeltelijk ommuurd door een oude vestingwal en daarin bevindt zich de Menen Poort, een gigantische triomfboog, die geen triomfboog is maar een oorlogsmonument waarin de namen gegraveerd zijn van de talloze vermisten. Bij deze poort vindt nog elke avond een korte seremonie plaats: de Last Post wordt geblazen, er wordt een krans gelegd, een korte toespraak gehouden en één minuut stilte in acht genomen. Deze ceremonie wordt nog steeds druk bezocht; toen ik hem bijwoonde waren er minstens honderd mensen voor op de been gekomen.
 
Op de Grote Markt in Ieper bevindt zich het nieuwe 'oude' stadhuis en daarin is ook het museum In Flanders Fields gevestigd. De directeur van het museum heeft gepoogd de bezoeker de oorlog zoveel mogelijk te laten 'ervaren'. Dit is gedaan door een enigszins chaotische opstelling van objecten, teksten en (audio)visuele presentaties, maar vooral door het lawaai van mitrailleurvuur, het fluiten en knallen van grotere en kleinere bommen en het geschreeuw van getroffenen. Het is een methode, maar voor mij waren de 'kleine' nalatenschappen veel meer een 'ervaring': papiertjes met kleine tekeningetjes, dagboekaantekeningen, foto's van familieleden, kaarten naar het thuisfront met optimistische boodschappen en ook allerlei 'knutselwerk' dat in de loopgraven was verricht met hout, papier en stukjes metaal - allemaal om de eindeloze verveling te verdrijven, want het leven in de loopgraven bestond voornamelijk uit wachten. Dat is ook een 'ervaring'.
 
Rondom Ieper zijn de slagvelden, anders dan in Frankrijk, al snel weer in bezit genomen door de oorspronkelijke bewoners om de grond te bewerken en nu meer en meer om er fabrieken op te bouwen. Er zijn echter nog een paar plekken waar je het slagveld redelijk kunt overzien, al ziet het er niet meer uit als een slagveld. De loopgraven en de kuilen en kraters van de bominslagen zijn allemaal geëgaliseerd. In de buurt van de IJzer bevindt zich het Essex Farm Cemetry, een kleine begraafplaats die behoorde bij het naastgelegen0611VG IJzerpoort etc. veldhospitaal waar John McCrae als arts werkzaam was. Deze McCray is verantwoordelijk voor het universele symbool van WO I: de klaproos. Na de dood van een vriend schreef hij op dit kerkhofje in mei 1915 het sonnet 'In Flanders Fields the poppies blow'. Dat gedicht werd nooit gepubliceerd in een literair tijdschrift, maar 6 maanden later wel in Punch en vormt nu de beroemdste literaire nalatenschap van WO I.
In de westhoek van Vlaanderen bevinden zich nog meer oorlogsmonumenten. Een zeer omstreden monument vormt de IJzertoren bij Diksmuide, aan de IJzer. Ten tijde van WO I bestond in het Belgische leger het voetvolk uit Vlamingen en de officieren uit Walen, die elkaar niet verstonden. Bij de Vlamingen ontstond al snel onvrede omdat zij niet konden doorstromen naar officiersrangen en ook over het feit dat de grafstenen die zij kregen Franse teksten bevatten, die zij niet begrepen. Deze onvrede leidde tot een beweging, die zich inzette voor erkenning van de Vlaamse belangen, vrede en godsdiensttolerantie.
 
Om de Vlaamse gesneuvelden te herdenken werden vanaf 1920 bedevaarten georganiseerd naar de graven aan de IJzer en daar werd een oorlogsmonument opgericht in de vorm van een 50 meter hoge toren die in 1930 werd ingewijd. Deze toren werd echter al snel de bedevaartsplaats van de rechtse Vlaamse nationalistische beweging die in WO II collaboreerde met de Duitsers. Als gevolg hiervan werd de toren in 1946 opgeblazen, 'vakkundig, efficient, naamloos en toch gekend'. De restanten van de oude toren werden gebruikt voor een vredesmonument en daarachter werd een nieuwe toren gebouwd met een hoogte van 84 meter. Boven op deze toren heb je een schitterend uitzicht op de slagvelden rondom Ieper; in de toren bevindt zich een musuem, dat bedoeld is als vredesmuseum, maar het nationalisme druipt er nog steeds vanaf. De strategie van dit museum is om de bezoeker zoveel mogelijk te shockeren, maar dat is iets dat zich snel tegen hen keert. Ik had er in ieder geval al snel genoeg van.
Verderop bevindt zich Langemark, een van de vier Duitse begraafplaatsen in Vlaanderen. Ook deze plek is regelmatig misbruikt, door Duitste skinheads en neo-nazi's, die het als hun bedevaartsplaats gebruikten. Nu wordt zoveel mogelijk geprobeerd deze groeperingen van deze prachtige, sobere begraafplaats te weren.
 
Dit annexeren van oorlogsmonumenten en begrafenisoorden door 'verkeerde' bewegingen vind ik niet helemaal onbegrijpelijk. Zowel in België als in Noord-Frankrijk staan monumenten van gigantische afmetingen en niet zelden in de vorm van een enorme fallus. Zij torenen doorgaans uit boven velden vol graven van 'landgenoten' - alle gevallenen zijn begraven op nationale kerkhoven volgens de gewoonten van dat land. Er is één kerkhof, dat zowel Engelse als Franse soldaten herbergt, waar de Engelse grafstenen strikt gescheiden zijn van de Franse kruisen. En WO I was een 'wereldoorlog'. Dus zijn er ook begraafplaatsen en monumenten van de Ieren (van katholieken en protestanten gezamenlijk, want zij streden wonder boven wonder zij aan zij), de Schotten, de Canadezen, de Australiërs, de Nieuwzeelanders en nog veel meer. Nationalisme ten top.
Maar wat ze in de IJzertoren ook mogen denken, nationalisme en vrede sluiten elkaar uit. In Vlaanderen liep de scheiding tussen collaborerende nationalisten en anti-duits gezinden dwars door families heen en wordt er op die basis onderling nog steeds niet gecommuniceerd. Zelfs WO I is in België nog niet helemaal voorbij.
 
*******************************************
Adverteren op De Leunstoel, exclusief en toch voordelig.
© 2009 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2