archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
De Cabotschool Katharina Kouwenhoven

0514VG Cabotschool
Hoewel wij heel wat scholen in de buurt hadden en van diverse signatuur, had mijn moeder beslist dat ik naar de Cabotschool ging, op ruim een kwartier afstand.
Zij had zich bij die keuze laten leiden door de enige mensen die zij kende die het schoolkeuzeprobleem net achter de rug hadden, de familie Staat. Dat die gekozen hadden voor de Cabotschool was niet zo gek want zij woonden er vlakbij. Volgens mijn moeder was het echter de best denkbare lagere school in de buurt want anders zouden Mijnheer en Mevrouw Staat hun kinderen wel elders op school gedaan hebben. Van pragmatische overwegingen moest mijn moeder niet veel hebben.

De Cabotschool dankte zijn naam aan de ontdekkingsreiziger Giovanni Caboto of Jan Cabot en lag aan de ene kant aan de Admiralengracht en aan de andere kant aan het Balboaplein, tussen de Cabotstraat en de Balboastraat. De Balboastraat en het Balboaplein danken hun naam ook aan een ontdekkingsreiziger, zoals veel straten in die buurt, namelijk aan die van Vasco Núñez de Balboa. Niemand die in die buurt woonde had enig idee waar die rare namen vandaan kwamen.

Op het Balboaplein bevond zich het korfbalveld van de korfbalclub Rhoda, waar wij als kind allemaal wel lid van geweest zijn. Dat 'veld' was niet zoals gebruikelijk bedekt met gras maar met fijn grind. Na een training of wedstrijd op dat veld moest je met een pincet de steentjes uit je knieën peuteren en de bloedende wonden insmeren met jodium. Daar worden die kinderen hard van zullen ze wel gedacht hebben.
Het Balboaplein is inmiddels ten prooi gevallen aan een stadsvernieuwingsproject, bedoeld om de buurt wat op te kalefateren. Hoewel er nog steeds een school aan dat plein gelegen is, is het niet mijn Cabotschool, want die is tegelijk met een aantal huizenblokken gesloopt. En natuurlijk is het korfbalveld ook verdwenen. Sportaccomodaties in woonomgevingen zijn helaas niet meer van deze tijd. Tegenwoordig moet je ervoor naar de rand van de stad, bijvoorbeeld naar de Akerpolder die zo'n beetje tegen Halfweg aanligt. Een ondoordacht beleid, want wat in de buurt niet kan wordt ook zo een, twee, drie niet gedaan en dat terwijl die kinderen alsmaar dikker worden.
De Cabotschool was een echte ouderwetse school, met stenen trappen en betegelde gangen, hoge klaslokalen met hoge ramen waarvan het bovenste gedeelte opengetrokken kon worden, een stevige houten toegangspoort en een schoolplein omzoomd met perkjes waar niets in wilde groeien. Precies zoals een school hoort te zijn.

Op de Cabotschool had ik in de eerste klas les van juffrouw Nabrink, een moederlijke, ronde vrouw met een onnatuurlijke kleur tandvlees, namelijk roodbruin. Zij kon haar tanden heen en weer schuiven, wat mij, hoe ik het ook probeerde, nooit lukte. In de klas bevond zich een enorme potkachel met een lange pijp eraan en een metalen bescherming in de vorm van twee halfronde deuren, die niettemin zelf aardig heet konden worden. Wie die kachel eigenlijk opstookte is mij nooit duidelijk geworden. Over die metalen deuren mocht je 's winters je natte wantjes hangen. Ook stond er een groot telraam in de klas, waarop de eerste rekenoefeningen werden gedemonstreerd. Van juffrouw Nabrink heb ik in ieder geval geleerd dat munten een bepaalde waarde vertegenwoordigen, waarmee voor mij de puzzel werd opgelost waarom ik de ene keer voor een pond suiker één munt meekreeg en een andere keer twee, drie of meer. Juffrouw Nabrink werd eens per week geflankeerd door een oudere, zure dame, waar wij handwerkles van kregen. Zomen, borduren, breien, haken, ik heb het allemaal op school geleerd.

Juffrouw Nabrink werd in de vierde klas opgevolgd door Meester Puister, een schoolmeester die wonderen wist te verrichten met de heterogene groep van vijftig leerlingen die aan hem was toevertrouwd. Hij heeft er alles uitgehaald wat erin zat. Voor het eerst gingen er kinderen van de Cabotschool naar HBS en Gymnasium. Maar ook de minder begaafde leerlingen waren bij hem in goede handen. Tenslotte heeft iedereen wel ergens talent voor en dat mocht gedemonstreerd worden. De mooiste herinneringen heb ik aan de collages die we gezamenlijk maakten op grote vellen papier achter in de klas. Of je nu kon tekenen of niet, je leverde een bijdrage en dank zij de artistieke begaafdheid van enkele van mijn medeleerlingen werd het een prachtig geheel. Zulke schoolmeesters zijn er helaas niet meer.
Ik heb het mij als kind nooit gerealiseerd, maar meester Puister was pas 27 toen hij ons les gaf en wij waren zijn eerste klas. Dat was het gevolg van het feit dat er een groot tekort aan onderwijzers bestond zo kort na de oorlog en iedere jonge man aangespoord werd een sterk verkorte kweekschoolopleiding te volgen. Wie hier gehoor aan gaf, kreeg niet alleen een voor die tijd aardig salaris, maar werd bovendien vrijgesteld van dienstplicht. Meester Puister had zich hiervoor aangemeld en hoewel er officieel aan bepaalde toelatingsvoorwaarden moest worden voldaan, keek men in de praktijk niet zo nauw. Na een jaar kweekschool stond meester Puister voor de klas.

In de vijfde klas kregen de liefhebbers Franse les. Van juffrouw de Haan, een struise dame met vlammend rood haar. Meester Puister en juffrouw de Haan konden het goed met elkaar vinden, al was zij minstens tien jaar ouder dan hij. Maar hun relatie heeft niet lang geduurd. Toen juffrouw Nabrink werd opgevolgd door een zeer jonge juffrouw was meester Puister verloren. Ik heb begrepen van een paar klasgenoten, die ik veel later weer eens sprak en die heel lang contact hadden gehouden met Puister, dat deze imponerende juffrouw nogal een loeder was. Maar Puister trouwde met haar en verhuisde naar Pinjum. Veel geluk heeft het hem niet gebracht. Ik heb echter heel goede herinneringen aan meester Puister, die mij toch maar mooi op het Gymnasium heeft gekregen.

Jammer dat die oude school er niet meer is. Gelukkig zijn er nog veel huizen in die buurt overeind gebleven waar klasgenoten van mij woonden. En het plein met de fietsenmaker die doortrappende kinderfietsjes verhuurde, maar die zo'n weerzin tegen kinderen had dat we de vreugde van het mogen huren van zo'n fietsje moesten bekopen met een panische angst voor de schofferingen van die fietsenmaker. Zulke fietsjes bestaan echter ook niet meer. Hopelijk zulke fietsenmakers ook niet.
 
******************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie?


© 2008 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
De Cabotschool Katharina Kouwenhoven
0514VG Cabotschool
Hoewel wij heel wat scholen in de buurt hadden en van diverse signatuur, had mijn moeder beslist dat ik naar de Cabotschool ging, op ruim een kwartier afstand.
Zij had zich bij die keuze laten leiden door de enige mensen die zij kende die het schoolkeuzeprobleem net achter de rug hadden, de familie Staat. Dat die gekozen hadden voor de Cabotschool was niet zo gek want zij woonden er vlakbij. Volgens mijn moeder was het echter de best denkbare lagere school in de buurt want anders zouden Mijnheer en Mevrouw Staat hun kinderen wel elders op school gedaan hebben. Van pragmatische overwegingen moest mijn moeder niet veel hebben.

De Cabotschool dankte zijn naam aan de ontdekkingsreiziger Giovanni Caboto of Jan Cabot en lag aan de ene kant aan de Admiralengracht en aan de andere kant aan het Balboaplein, tussen de Cabotstraat en de Balboastraat. De Balboastraat en het Balboaplein danken hun naam ook aan een ontdekkingsreiziger, zoals veel straten in die buurt, namelijk aan die van Vasco Núñez de Balboa. Niemand die in die buurt woonde had enig idee waar die rare namen vandaan kwamen.

Op het Balboaplein bevond zich het korfbalveld van de korfbalclub Rhoda, waar wij als kind allemaal wel lid van geweest zijn. Dat 'veld' was niet zoals gebruikelijk bedekt met gras maar met fijn grind. Na een training of wedstrijd op dat veld moest je met een pincet de steentjes uit je knieën peuteren en de bloedende wonden insmeren met jodium. Daar worden die kinderen hard van zullen ze wel gedacht hebben.
Het Balboaplein is inmiddels ten prooi gevallen aan een stadsvernieuwingsproject, bedoeld om de buurt wat op te kalefateren. Hoewel er nog steeds een school aan dat plein gelegen is, is het niet mijn Cabotschool, want die is tegelijk met een aantal huizenblokken gesloopt. En natuurlijk is het korfbalveld ook verdwenen. Sportaccomodaties in woonomgevingen zijn helaas niet meer van deze tijd. Tegenwoordig moet je ervoor naar de rand van de stad, bijvoorbeeld naar de Akerpolder die zo'n beetje tegen Halfweg aanligt. Een ondoordacht beleid, want wat in de buurt niet kan wordt ook zo een, twee, drie niet gedaan en dat terwijl die kinderen alsmaar dikker worden.
De Cabotschool was een echte ouderwetse school, met stenen trappen en betegelde gangen, hoge klaslokalen met hoge ramen waarvan het bovenste gedeelte opengetrokken kon worden, een stevige houten toegangspoort en een schoolplein omzoomd met perkjes waar niets in wilde groeien. Precies zoals een school hoort te zijn.

Op de Cabotschool had ik in de eerste klas les van juffrouw Nabrink, een moederlijke, ronde vrouw met een onnatuurlijke kleur tandvlees, namelijk roodbruin. Zij kon haar tanden heen en weer schuiven, wat mij, hoe ik het ook probeerde, nooit lukte. In de klas bevond zich een enorme potkachel met een lange pijp eraan en een metalen bescherming in de vorm van twee halfronde deuren, die niettemin zelf aardig heet konden worden. Wie die kachel eigenlijk opstookte is mij nooit duidelijk geworden. Over die metalen deuren mocht je 's winters je natte wantjes hangen. Ook stond er een groot telraam in de klas, waarop de eerste rekenoefeningen werden gedemonstreerd. Van juffrouw Nabrink heb ik in ieder geval geleerd dat munten een bepaalde waarde vertegenwoordigen, waarmee voor mij de puzzel werd opgelost waarom ik de ene keer voor een pond suiker één munt meekreeg en een andere keer twee, drie of meer. Juffrouw Nabrink werd eens per week geflankeerd door een oudere, zure dame, waar wij handwerkles van kregen. Zomen, borduren, breien, haken, ik heb het allemaal op school geleerd.

Juffrouw Nabrink werd in de vierde klas opgevolgd door Meester Puister, een schoolmeester die wonderen wist te verrichten met de heterogene groep van vijftig leerlingen die aan hem was toevertrouwd. Hij heeft er alles uitgehaald wat erin zat. Voor het eerst gingen er kinderen van de Cabotschool naar HBS en Gymnasium. Maar ook de minder begaafde leerlingen waren bij hem in goede handen. Tenslotte heeft iedereen wel ergens talent voor en dat mocht gedemonstreerd worden. De mooiste herinneringen heb ik aan de collages die we gezamenlijk maakten op grote vellen papier achter in de klas. Of je nu kon tekenen of niet, je leverde een bijdrage en dank zij de artistieke begaafdheid van enkele van mijn medeleerlingen werd het een prachtig geheel. Zulke schoolmeesters zijn er helaas niet meer.
Ik heb het mij als kind nooit gerealiseerd, maar meester Puister was pas 27 toen hij ons les gaf en wij waren zijn eerste klas. Dat was het gevolg van het feit dat er een groot tekort aan onderwijzers bestond zo kort na de oorlog en iedere jonge man aangespoord werd een sterk verkorte kweekschoolopleiding te volgen. Wie hier gehoor aan gaf, kreeg niet alleen een voor die tijd aardig salaris, maar werd bovendien vrijgesteld van dienstplicht. Meester Puister had zich hiervoor aangemeld en hoewel er officieel aan bepaalde toelatingsvoorwaarden moest worden voldaan, keek men in de praktijk niet zo nauw. Na een jaar kweekschool stond meester Puister voor de klas.

In de vijfde klas kregen de liefhebbers Franse les. Van juffrouw de Haan, een struise dame met vlammend rood haar. Meester Puister en juffrouw de Haan konden het goed met elkaar vinden, al was zij minstens tien jaar ouder dan hij. Maar hun relatie heeft niet lang geduurd. Toen juffrouw Nabrink werd opgevolgd door een zeer jonge juffrouw was meester Puister verloren. Ik heb begrepen van een paar klasgenoten, die ik veel later weer eens sprak en die heel lang contact hadden gehouden met Puister, dat deze imponerende juffrouw nogal een loeder was. Maar Puister trouwde met haar en verhuisde naar Pinjum. Veel geluk heeft het hem niet gebracht. Ik heb echter heel goede herinneringen aan meester Puister, die mij toch maar mooi op het Gymnasium heeft gekregen.

Jammer dat die oude school er niet meer is. Gelukkig zijn er nog veel huizen in die buurt overeind gebleven waar klasgenoten van mij woonden. En het plein met de fietsenmaker die doortrappende kinderfietsjes verhuurde, maar die zo'n weerzin tegen kinderen had dat we de vreugde van het mogen huren van zo'n fietsje moesten bekopen met een panische angst voor de schofferingen van die fietsenmaker. Zulke fietsjes bestaan echter ook niet meer. Hopelijk zulke fietsenmakers ook niet.
 
******************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie?
© 2008 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2