archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
De Bakkerstraat Katharina Kouwenhoven

0419VG Omweg
Zelfs geboren en getogen Amsterdammers zullen niet een-twee-drie weten waar de Bakkerstraat te zoeken. Het is ook meer een straatnaam voor een dorp dan voor een grote stad. Bestaat er in Amsterdam een buurt met straten die vernoemd zijn naar neringdoenden (de Slagerstraat, de Groentemanstraat, de Kruidenierstraat, De Schoenmakerstraat o.i.d.)? Bij mijn weten niet. Behalve de Bakkerstraat zijn er geen straten, die naar kleine zelfstandigen vernoemd zijn en dat is des te opmerkelijker, omdat mensen de naam van zo'n neringdoende als achternaam kunnen hebben. Er is dus in Amsterdam geen enkele straat vernoemd naar iemand die Schoenmaker of Groenteman heet. Misschien zal Hanneke die eer nog eens te beurt vallen.
 
Maar goed, de Bakkerstraat dus. Waar bevindt die zich?
Vreemd genoeg zullen heel wat mensen ongemerkt aan die Bakkerstraat voorbij gelopen zijn. Het is namelijk een zijstraat van het Rembrandtplein. Van de straten en straatjes die uitkomen op het Rembrandtplein kent iedereen de Reguliersbreestraat en de Reguliersdwarsstraat en het Thorbeckeplein en de Utrechtsestraat en zelfs de Halve Maansteeg, maar niet de Bakkerstraat. Waarschijnlijk dus een onooglijk straatje.
De Bakkerstraat ligt min of meer in het verlengde van de Utrechtsestraat; als je vanuit de Reguliersbreestraat het Rembrandtplein oversteekt naar de Amstelstraat passeer je aan je linkerhand eerst de Halve Maansteeg en daarna de Bakkerstraat. En vergeleken met de Halve Maansteeg, waar je tot diep in de nacht van fast food voorzien kan en kon worden, is de Bakkerstraat inderdaad een onooglijk straatje. Heden ten dage heb je nauwelijks in de gaten dat je je in een straatje bevindt. Maar in de jaren zestig was dat toch iets anders. Dat was de tijd dat ik er woonde, zo ongeveer van '64 tot '69. Toen ging er namelijk een tram door de Bakkerstraat, die toch niet meer dan een paar meter breed was. Vanuit het raam van de vliering die wij bewoonden kon je hem bijna aanraken. Ik heb daar ooit een gedichtje over geschreven dat veel duidelijk maakt:

Lijn vier Europaplein - Centraal Station
passeert de Bakkerstraat;
Lijn vier Centraal Station - Europaplein
passeert hem niet.

Lijn vier raasde vanuit de Utrechtsestraat de Bakkerstraat in om aan het einde daarvan met een linkse bocht de Amstel op te draaien, waar de rails niet meer dan een paar centimeter van de waterkant lagen. Dat was een heikele onderneming. Het vergde veel stuurmanskunst om deze bocht met de juiste snelheid te nemen. Lijn vier vloog dus nogal eens uit de bocht, maar op miraculeuze wijze raakte hij nooit te water. Wij konden het onheil aan horen komen door een oorverdovend piepen en gillen van metaal op metaal en hingen meteen uit de ramen om te zien of deze keer dan misschien de gehele tram met passagiers en al in het water zou flikkeren. Maar helaas. De tram was wel ontspoord maar de bestuurder had weer net op tijd halt weten te houden.
 
De andere kant op ging lijn vier door de Reguliersbreestraat en over het Rembrandtplein, om daar de Utrechtsestraat in te draaien. Wij waren volledig gewend aan deze vreemde loop van de tramcirculatie. Een enkele keer werd er echter inbreuk gemaakt op de normale gang van zaken. Dan reed lijn vier opeens de verkeerde kant op door de Bakkerstraat. Als dat gebeurde was ik diep geschokt en kon ik mijn ogen niet geloven. Dat mijn vaste burcht op zijn grondvesten schudde was altijd te danken aan het bezoek van een 'bevriend staatshoofd' die in koninklijk gezelschap moest worden rondgereden. En daarvoor moesten alle verkeersstromen omgelegd, afgetapt en gebarricadeerd worden.
 
In de Bakkerstraat woonden mijn vriend en ik boven het café van Tonnie en Haagse Piet. Dat wil zeggen, het café was van Tonnie en Piet was haar klusjesman en verleende hand-en-spandiensten in alle facetten van haar leven. 'Chez Tony' was een animeercafé, waarvan de meisjes met ijzeren hand door Tonnie bestierd werden. De meesten had ze ook op kamers in haar woonhuis in de Oude Hoogstraat en die dames leefden eigenlijk in een lichte vorm van slavernij, maar ze verdienden goed.
Boven het café bevonden zich twee kamers, gescheiden door een korte, smalle gang met aan het eind een toilet. Die kamers werden verhuurd. Daar boven lag onze vliering, die je kon bereiken door een ladder tegen dat toilet te plaatsen en vervolgens met je kop een luik open te duwen; onze entree was een vierkant gat in de vloer. Zo kwam je in een vierkante ruimte met ramen die uitkeken op de Bakkerstraat en een aanpalend kamertje met ramen die uitzagen op een dwarssteeg en die, als je verder de Bakkerstraat doorkeek, een stukje van het Rembrandtplein onthulden. We hadden een kraan met koud water en beneden dus dat toilet.
Aan de andere kant van de ruimte waar je binnenkwam bevond zich nog een geheel onbewerkt stuk vliering, dat we later geprobeerd hebben ook voor bewoning geschikt te maken. Zo hadden we plenty ruimte en nul comfort; 's zomers stierf je er van de hitte en 's winters van de kou.
 
Niettemin was het een schok toen we te horen kregen dat Tonnie's pand afgebroken werd, zoals trouwens de hele Bakkerstraat. We moesten verkassen. En Tonnie's pand is inderdaad afgebroken, maar de rest van de Bakkerstraat staat er nog en is zelfs gedeeltelijk gerenoveerd.
Het melkboertje is er echter niet meer en de hoer met het hondje, die er boven woonde, ook niet. Judith Bos woont er niet meer en de organist, die in Tuschinski in de pauze de varieté-artiesten begeleidde op het hammondorgel, zal inmiddels wel overleden zijn.
 
De rooilijn van de Bakkerstraat wordt nu aan onze' kant gevormd door het huis dat naast het onze stond en waarin op de bovenste verdieping in de dakgoot waar wij op uitkeken een valse hond werd uitgelaten, die onze katten aanblafte en zo onbesuisd door de dakgoot joeg, dat hij zelf menigmaal bijna naar beneden stortte. Die katten vonden dat wel een leuk spelletje, want die konden makkelijk uitwijken naar de nok van het dak. In dat huis bevindt zich nu een restaurant. Tussen de puntdakjes aan de dwarssteeg, halverwege de nu sterk verbrede Bakkerstraat heb ik nooit meer een hond kunnen ontwaren. Een kat trouwens ook niet.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .


© 2007 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
De Bakkerstraat Katharina Kouwenhoven
0419VG Omweg
Zelfs geboren en getogen Amsterdammers zullen niet een-twee-drie weten waar de Bakkerstraat te zoeken. Het is ook meer een straatnaam voor een dorp dan voor een grote stad. Bestaat er in Amsterdam een buurt met straten die vernoemd zijn naar neringdoenden (de Slagerstraat, de Groentemanstraat, de Kruidenierstraat, De Schoenmakerstraat o.i.d.)? Bij mijn weten niet. Behalve de Bakkerstraat zijn er geen straten, die naar kleine zelfstandigen vernoemd zijn en dat is des te opmerkelijker, omdat mensen de naam van zo'n neringdoende als achternaam kunnen hebben. Er is dus in Amsterdam geen enkele straat vernoemd naar iemand die Schoenmaker of Groenteman heet. Misschien zal Hanneke die eer nog eens te beurt vallen.
 
Maar goed, de Bakkerstraat dus. Waar bevindt die zich?
Vreemd genoeg zullen heel wat mensen ongemerkt aan die Bakkerstraat voorbij gelopen zijn. Het is namelijk een zijstraat van het Rembrandtplein. Van de straten en straatjes die uitkomen op het Rembrandtplein kent iedereen de Reguliersbreestraat en de Reguliersdwarsstraat en het Thorbeckeplein en de Utrechtsestraat en zelfs de Halve Maansteeg, maar niet de Bakkerstraat. Waarschijnlijk dus een onooglijk straatje.
De Bakkerstraat ligt min of meer in het verlengde van de Utrechtsestraat; als je vanuit de Reguliersbreestraat het Rembrandtplein oversteekt naar de Amstelstraat passeer je aan je linkerhand eerst de Halve Maansteeg en daarna de Bakkerstraat. En vergeleken met de Halve Maansteeg, waar je tot diep in de nacht van fast food voorzien kan en kon worden, is de Bakkerstraat inderdaad een onooglijk straatje. Heden ten dage heb je nauwelijks in de gaten dat je je in een straatje bevindt. Maar in de jaren zestig was dat toch iets anders. Dat was de tijd dat ik er woonde, zo ongeveer van '64 tot '69. Toen ging er namelijk een tram door de Bakkerstraat, die toch niet meer dan een paar meter breed was. Vanuit het raam van de vliering die wij bewoonden kon je hem bijna aanraken. Ik heb daar ooit een gedichtje over geschreven dat veel duidelijk maakt:

Lijn vier Europaplein - Centraal Station
passeert de Bakkerstraat;
Lijn vier Centraal Station - Europaplein
passeert hem niet.

Lijn vier raasde vanuit de Utrechtsestraat de Bakkerstraat in om aan het einde daarvan met een linkse bocht de Amstel op te draaien, waar de rails niet meer dan een paar centimeter van de waterkant lagen. Dat was een heikele onderneming. Het vergde veel stuurmanskunst om deze bocht met de juiste snelheid te nemen. Lijn vier vloog dus nogal eens uit de bocht, maar op miraculeuze wijze raakte hij nooit te water. Wij konden het onheil aan horen komen door een oorverdovend piepen en gillen van metaal op metaal en hingen meteen uit de ramen om te zien of deze keer dan misschien de gehele tram met passagiers en al in het water zou flikkeren. Maar helaas. De tram was wel ontspoord maar de bestuurder had weer net op tijd halt weten te houden.
 
De andere kant op ging lijn vier door de Reguliersbreestraat en over het Rembrandtplein, om daar de Utrechtsestraat in te draaien. Wij waren volledig gewend aan deze vreemde loop van de tramcirculatie. Een enkele keer werd er echter inbreuk gemaakt op de normale gang van zaken. Dan reed lijn vier opeens de verkeerde kant op door de Bakkerstraat. Als dat gebeurde was ik diep geschokt en kon ik mijn ogen niet geloven. Dat mijn vaste burcht op zijn grondvesten schudde was altijd te danken aan het bezoek van een 'bevriend staatshoofd' die in koninklijk gezelschap moest worden rondgereden. En daarvoor moesten alle verkeersstromen omgelegd, afgetapt en gebarricadeerd worden.
 
In de Bakkerstraat woonden mijn vriend en ik boven het café van Tonnie en Haagse Piet. Dat wil zeggen, het café was van Tonnie en Piet was haar klusjesman en verleende hand-en-spandiensten in alle facetten van haar leven. 'Chez Tony' was een animeercafé, waarvan de meisjes met ijzeren hand door Tonnie bestierd werden. De meesten had ze ook op kamers in haar woonhuis in de Oude Hoogstraat en die dames leefden eigenlijk in een lichte vorm van slavernij, maar ze verdienden goed.
Boven het café bevonden zich twee kamers, gescheiden door een korte, smalle gang met aan het eind een toilet. Die kamers werden verhuurd. Daar boven lag onze vliering, die je kon bereiken door een ladder tegen dat toilet te plaatsen en vervolgens met je kop een luik open te duwen; onze entree was een vierkant gat in de vloer. Zo kwam je in een vierkante ruimte met ramen die uitkeken op de Bakkerstraat en een aanpalend kamertje met ramen die uitzagen op een dwarssteeg en die, als je verder de Bakkerstraat doorkeek, een stukje van het Rembrandtplein onthulden. We hadden een kraan met koud water en beneden dus dat toilet.
Aan de andere kant van de ruimte waar je binnenkwam bevond zich nog een geheel onbewerkt stuk vliering, dat we later geprobeerd hebben ook voor bewoning geschikt te maken. Zo hadden we plenty ruimte en nul comfort; 's zomers stierf je er van de hitte en 's winters van de kou.
 
Niettemin was het een schok toen we te horen kregen dat Tonnie's pand afgebroken werd, zoals trouwens de hele Bakkerstraat. We moesten verkassen. En Tonnie's pand is inderdaad afgebroken, maar de rest van de Bakkerstraat staat er nog en is zelfs gedeeltelijk gerenoveerd.
Het melkboertje is er echter niet meer en de hoer met het hondje, die er boven woonde, ook niet. Judith Bos woont er niet meer en de organist, die in Tuschinski in de pauze de varieté-artiesten begeleidde op het hammondorgel, zal inmiddels wel overleden zijn.
 
De rooilijn van de Bakkerstraat wordt nu aan onze' kant gevormd door het huis dat naast het onze stond en waarin op de bovenste verdieping in de dakgoot waar wij op uitkeken een valse hond werd uitgelaten, die onze katten aanblafte en zo onbesuisd door de dakgoot joeg, dat hij zelf menigmaal bijna naar beneden stortte. Die katten vonden dat wel een leuk spelletje, want die konden makkelijk uitwijken naar de nok van het dak. In dat huis bevindt zich nu een restaurant. Tussen de puntdakjes aan de dwarssteeg, halverwege de nu sterk verbrede Bakkerstraat heb ik nooit meer een hond kunnen ontwaren. Een kat trouwens ook niet.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
© 2007 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2